Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 07 november 2002
gepubliceerd op 07 januari 2003

Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de bedrijven voor aangepast werk

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028224
pub.
07/01/2003
prom.
07/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/07/2002028224/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de bedrijven voor aangepast werk


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, inzonderheid op de artikelen 10, 14, 15, 24 en 26;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1973 betreffende de verwezenlijking van de vierde week vakantie in de beschermde werkplaatsen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1978 betreffende de toekenning van een aanvullende vakantievergoeding en -toelage in de beschutte werkplaatsen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 januari 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de bedrijven voor aangepast werk, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 30 oktober 1997, 4 december 1997, 23 juli 1998, 25 februari 1999 en 6 december 2001;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 juli 1998 tot toekenning van geldmiddelen aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor bedrijven voor aangepast werk;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 april 1999 tot toekenning van geldmiddelen aan het Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de bedrijven voor aangepast werk, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 november 2000;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 april 1978 betreffende de toekenning door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de mindervaliden, van een aanvullende tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die door de beschutte werkplaatsen worden gedragen;

Gelet op het advies van de "Conseil consultatif wallon des personnes handicapées" (Gewestelijke raad van advies voor gehandicapte personen), gegeven op 17 juni 2002;

Gelet op het advies A.669 van de "Conseil économique et social de la Région Wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), gegeven op 1 juli 2002;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 1 juli 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 mei 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 mei 2002;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 33.900/4, gegeven op 7 oktober 2002 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemeen

Artikel 1.Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;2° Agentschap : het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées";3° Minister : de Minister bevoegd voor het Beleid van de gehandicapte personen;4° Fonds voor bestaanszekerheid : het Fonds voor bestaanszekerheid voor de door het Waalse Gewest gesubsidieerde bedrijven voor aangepast werk, opgericht bij de arbeidsovereenkomst van 15 september 1997 die gesloten werd binnen de paritaire commissie voor de bedrijven voor aangepast werk en sociale werkplaatsen;5° Sociaal Fonds : het Sociaal Fonds voor de bevordering van tewerkstelling in de bedrijven voor aangepast werk, opgericht bij de arbeidsovereenkomst van 9 september 1997 die gesloten werd binnen de paritaire commissie voor bedrijven voor aangepast werk en sociale werkplaatsen;6° loon : het totale brutoloon betreffende de daadwerkelijk gepresteerde uren, verhoogd met : a) het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen, forfaitair vastgelegd op 18 % van het totale brutoloon, dat op 108 % voor de werknemers en op 100 % voor de bedienden wordt gebracht;b) het gewaarborgd loon in geval van arbeidsongeschiktheid;c) het loon voor feestdagen;d) de premies aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;e) het gewone en het dubbele vakantiegeld voor de bedienden. Het loon voor overuren, de bedragen ten laste van het bedrijf voor aangepast werk om de arbeidsongevallen te dekken, het educatieve verlof, de contractbreukvergoedingen en de niet-gepresteerde opzeggingen worden niet in aanmerking genomen.

Voor de bedienden is het uurloon gelijk aan het resultaat van de deling van het driemaandelijkse brutoloon door het aantal gepresteerde of daarmee gelijkgestelde uren; 7° besluit van 5 november 1998 : besluit van de Waalse Regering van 5 november 1998 tot bevordering van de kansen van de gehandicapte personen op de arbeidsmarkt;8° beroepsaanpassingscontract : het beroepsaanpassingscontract bedoeld in titel II van het besluit van 5 november 1998 of elke daarop volgende beschikking;9° directeur : de natuurlijke persoon bezoldigd om die functie te vervullen en bevoegd om, krachtens een geschreven overdracht van bevoegdheden door de raad van bestuur of het besluitorgaan en onder zijn verantwoordelijkheid, het dagelijkse beheer van het bedrijf voor aangepast werk waar te nemen, hoe dan ook wat betreft : a) het personeelsbeheer;b) het financieel beheer;c) de toepassing van de geldende regelgevingen;d) de vertegenwoordiging van het bedrijf voor aangepast werk in zijn relaties met het Agentschap;10° sociaal werknemer : de natuurlijke persoon die houder is van een diploma van maatschappelijk assistent(e), van gegradueerd maatschappelijk verpleger/verpleegster, of van een einddiploma of -getuigschrift van het universitair of niet-universitair hoger onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering met volledig leerplan of voor sociale promotie, met uitzondering van het diploma van bibliothecaris-documentalist;11° begeleidingsdienst : de begeleidingsdienst erkend door het Agentschap overeenkomstig het decreet van 28 juli 1992 betreffende de begeleidingsdiensten voor volwassen gehandicapten of elke beschikking die dat decreet vervangt. TITEL II. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 3.Naast de algemene erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 54 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, voldoen de bedrijven voor aangepast werk aan de volgende erkenningsvoorwaarden : 1° bij voorrang bestemd zijn voor de in artikel 2 van het decreet bedoelde gehandicapte personen, die niet in staat zijn om voorlopig of definitief een beroepsbezigheid onder gewone arbeidsomstandigheden uit te oefenen;2° niet meer voltijdse valide werknemers in dienst nemen dan 30 % van het aantal gehandicapte werknemers voor wie het Agentschap een tegemoetkoming verleent;3° de bevoegdheden van de gehandicapte personen herwaarderen, hen, telkens als het mogelijk is, een voortgezette vorming waarborgen, hun banen aanpassen en hen, na zekere tijd, de mogelijkheid bieden om in aanmerking te komen voor een gewone betrekking of voor een bevordering binnen het bedrijf;4° onverminderd de bepalingen betreffende de wederinschakeling in het arbeidsproces, gehandicapte personen in dienst nemen op basis van een arbeidsovereenkomst vallende onder de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten of de in artikel 24 bedoelde gehandicapte personen vormen in het kader van een beroepsaanpassingscontract;5° wat betreft de bedrijven voor aangepast werk die minstens 50 werknemers tewerkstellen, ten minste 20 % van de in hoofdstuk II van titel III bedoelde arbeidsplaatsen voorbehouden aan door het Agentschap erkende gehandicapte personen;6° de toegankelijkheidsvoorwaarden bepalen op grond van de handicap;7° beheerd worden door een vereniging zonder winstoogmerk, een vennootschap met een sociaal oogmerk of een publiekrechtelijk rechtspersoon en autonoom zijn op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak, alsook beschikken over een administratief beheer zowel voor de uitvoering van hun opdracht als voor het toezicht erop door het Agentschap;8° beschikken over een constitutieve akte waarin melding wordt gemaakt van de persoon/personen die het bedrijf voor aangepast werk vertegenwoordigt (vertegenwoordigen) in andere handelingen dan die in verband met het dagelijkse beheer;9° onverminderd de voorschriften die de vennootschappen met sociaal oogmerk regelen, mag de raad van bestuur of het beslissend orgaan niet samengesteld zijn : a) uit personen van hetzelfde gezin, echtgenoten, wettelijke samenwonenden en bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, waarvan het aantal voor elk gezin hoger is dan een derde van het totaalaantal leden van het bestuurs- of beslissend orgaan;b) uit personeelsleden van het bedrijf voor aangepast werk;de directeur van het bedrijf moet evenwel met raadgevende stem kunnen deelnemen aan alle vergaderingen van de raad van bestuur die betrekking hebben op de organisatie van het bedrijf, behalve wat betreft agendapunten waarvoor een belangenconflict bestaat; 10° onder de leiding van een directeur staan;11° het Agentschap alle bewijsstukken verschaffen die het nodig heeft om zijn toezicht uit te oefenen, met name : a) de jaarrekeningen, zoals bepaald door het Agentschap, samen met het verslag van een bedrijfsrevisor;b) een globaal financieel-economisch verslag van de activiteiten, vergezeld van een beheersplan in geval van exploitatietekort en van een omschakelingsplan voor de tekortsectoren in geval van twee achtereenvolgende exploitatietekorten;c) een sociaal verslag naar het door het Agentschap opgemaakte model;d) een afschrift van de driemaandelijkse aangiften bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, alsook de eventuele rectificaties;e) het in artikel 17 bedoelde plan voor voortgezette vorming. Het bedrijf voor aangepast werk maakt de in het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 bedoelde sociale balans en het globale financieel-economisch verslag van de activiteiten over aan de bedrijfsraad of, in voorkomend geval, aan de vakbondsafvaardiging; 12° een boekhouding voeren overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en jaarrekening van de ondernemingen, en de uitvoeringsbesluiten daarvan;13° wat de directeur betreft, een curriculum vitae overmaken alsook een getuigschrift van goed zedelijk gedrag dat hoogstens drie maanden geleden is afgegeven en dat geen gewag maakt van een veroordeling tot een criminele of correctionele straf, die onverenigbaar is met de uitoefening van de functie;14° met inachtneming van de bepalingen betreffende de bescherming van het privé-leven, een register of een individueel dossier bijhouden waarin de in punt 3 bedoelde activiteiten geëvalueerd worden;15° onder het personeel beschikken over minstens één halftijdse maatschappelijk werker;16° een partnerschapsovereenkomst aangaan met één of meer begeleidingsdiensten;17° voldoen aan alle wettelijke en reglementaire verplichtingen die hen worden opgelegd, met name : a) het sluiten van een overeenkomst met een erkende dienst voor arbeidsgeneeskunde waarbij de tewerkgestelde gehandicapte werknemers effectief aan een medische controle onderworpen worden, en de inachtneming van de bepalingen van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming en van de Codex over het welzijn op het werk;b) zich onderwerpen aan de controle van de bevoegde ministeriële diensten;c) een document overleggen dat sinds minder dan één jaar afgegeven werd door de gewestelijke brandweerdienst en waarbij wordt bevestigd dat de gebouwen en installaties aan de veiligheidsnormen voldoen of, bij gebreke daarvan, waarbij de voortzetting van de activiteiten wordt toegelaten;18° zich aan de inspectie van het Agentschap onderwerpen;19° het erkenningsnummer vermelden op alle akten en documenten die uitgaan van het bedrijf voor aangepast werk.De erkenning moet eveneens zichtbaar aangeplakt worden, zowel binnen als buiten het bedrijf.

TITEL III. - Toelagen HOOFDSTUK I. - Toelagen i.v.m. de bezoldiging van gehandicapte werknemers die productieactiviteiten uitvoeren

Art. 4.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent het Agentschap de bedrijven voor aangepast werk een tegemoetkoming in de bezoldiging van elke gehandicapte werknemer wanneer de beslissing tot tegemoetkoming voortvloeit uit de noodzaak hem in dergelijk bedrijf tewerk te stellen, of wanneer die beslissing in het kader van een samenwerkingsovereenkomst wordt genomen.

De gehandicapte werknemers worden verdeeld naar gelang van de behoeften van de beroepscategorieën die de bevoegde Paritaire commissie vastlegt voor bedrijven voor aangepast werk.

Art. 5.Het totaal aantal gehandicapte personen die in het kader van dit hoofdstuk gesubsidieerd worden, mag voor het geheel van de bedrijven voor aangepast werk en per kalenderjaar niet hoger zijn dan 5 363 personen aangeworven op basis van een arbeidsovereenkomst en dan 500 personen die in aanmerking komen voor de maatregelen tot werderinschakeling van werknemers in het arbeidsproces.

Het beheerscomité van het Agentschap bepaalt, voor elk bedrijf voor aangepast werk, de jaarlijkse quota banen die in aanmerking komen voor een subsidie door specifiek 50 arbeidsplaatsen te bestemmen voor de aanwerving, op basis van een arbeidsovereenkomst, van gehandicapte personen van wie het rendementsverlies gelijk is aan 70 % of meer. Om na te gaan of de in het tweede lid bedoelde quota in acht worden genomen, wordt uitgegaan van het aantal gehandicapte werknemers dat per kwartaal vastgelegd wordt.

Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal gehandicapte werknemers die tijdens één van de maanden van het kwartaal voor minstens 62 uur krachtens dit hoofdstuk in aanmerking zijn gekomen voor een tegemoetkoming van het Agentschap.

Het Agentschap verifieert de inachtneming van de in het tweede lid bedoelde quota op grond van een jaarlijks gemiddelde.

Het Agentschap legt geen beperkingen op wat betreft het aantal werknemers die tijdens de eerste drie kwartalen van het jaar gesubsidieerd worden en, in geval van overschrijding van de quota subsidiabele betrekkingen die voor het jaar zijn toegekend, wordt een regularisatie over het vierde kwartaal uitgevoerd. De regularisatie slaat op de toelagen gestort voor de werknemers die in de loop van bedoeld kwartaal het minste toelagen voor het bedrijf zouden kunnen genereren.

Art. 6.Het uurloonbedrag waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, mag niet hoger zijn dan 14,6426 euro. Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en wordt aan het spilindexcijfer 1.2396 van 1 maart 2002 gekoppeld.

Art. 7.Het bedrag van de voor elke gehandicapte werknemer verleende toelage wordt berekend door het loonbedrag te vermenigvuldigen met een op basis van het rendementsverlies vastgelegd percentage, dat evenwel niet hoger mag zijn dan 85 %.

Het rendementsverlies wordt door het Agentschap overeenkomstig bijlage 1 geschat.

Het percentage bedoeld in het eerste lid wordt al naar gelang het rendementsverlies van de gehandicapte werknemer met de volgende percentages verhoogd : 1) voor een rendementsverlies van 60 à 64 % : + 1 %;2) voor een rendementsverlies van 65 à 69 % : + 2 %;3) voor een rendementsverlies van 70 à 75 % : + 3 %;4) voor een rendementsverlies van meer dan 75 % : + 4 %. Het tegemoetkomingspercentage wordt meegedeeld aan het bedrijf voor aangepast en aan de werknemer. Het kan door het Agentschap aangepast worden, op eigen initiatief of op aanvraag van het bedrijf voor aangepast werk of van de werknemer; in het laatste geval wordt de werknemer gehoord door het Agentschap vooraleer het zich uitspreekt.

Art. 8.Indien de tegemoetkoming van het Agentschap betrekking heeft op een gehandicapte werknemer die aangeworven is in het kader van een maatregel die, via de tegemoetkoming van een andere overheid, de inschakeling in het arbeidsproces van werknemers beoogt, komt het Agentschap bij wijze van aanvulling tegemoet in de bijkomende bezoldiging die door het bedrijf voor aangepast werk gedragen wordt, voorzover de bijkomende bezoldiging bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt aangegeven.

De bijkomende bezoldiging waarop de tegemoetkoming van het Agentschap slaat, mag niet hoger zijn dan 2,9286 euro per uur. Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld en wordt aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002 gekoppeld.

Het bedrag van de tegemoetkoming wordt berekend door de bijkomende bezoldiging te vermenigvuldigen met een op basis van het rendementsverlies vastgelegd percentage, overeenkomstig artikel 6.

Art. 9.Het Agentschap bepaalt het toelagepercentage binnen maximum drie maanden na de indiening van de aanvraag van het bedrijf voor aangepast werk, voorzover de gehandicapte persoon op die datum in dienst genomen is en voorzover het Agentschap beslist heeft een tegemoetkoming te verlenen.

Als het Agentschap zich niet uitspreekt binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, ontvangt het bedrijf voor aangepast werk een toelage die voorlopig wordt vastgelegd op 44 % van het loonbedrag. Die voorlopige tegemoetkoming wordt later aangepast op grond van de definitieve beslissing van het Agentschap.

Art. 10.Het bedrag van de verleende toelagen wordt op grond van de overgelegde driemaandelijkse aangiften bepaald en na afloop van elk kalenderkwartaal aan het bedrijf voor aangepast werk uitbetaald.

Art. 11.Het Agentschap kan het bedrijf voor aangepast werk een driemaandelijks voorschot toestaan in mindering van de toelagen waarvoor het aan het einde van het kwartaal in aanmerking komt.

Het bedrag van het driemaandelijkse voorschot mag niet hoger zijn dan 100 % van het bedrag van de toelagen dat aan het bedrijf voor aangepast werk voor het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar betaald werd.

Als het bedrijf voor aangepast werk geen toelagen voor het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar heeft verkregen, mag het bedrag van het driemaandelijkse voorschot niet hoger zijn dan 2.500 euro per tewerkgestelde gehandicapte werknemer.

Het driemaandelijkse voorschot wordt maandelijks bij derden vereffend, behalve als het bedrag ervan in de loop van het kwartaal herzien wordt.

Art. 12.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de bij beroepsaanpassingscontract in dienst genomen gehandicapte personen, noch op het kaderpersoneel bedoeld in hoofdstuk 2. HOOFDSTUK II. - Toelagen betreffende het kaderpersoneel

Art. 13.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent het Agentschap een tegemoetkoming in de bezoldiging van de volgende leden van het kaderpersoneel : 1° de directeur, voorzover het bedrijf voor aangepast werk minstens 25 gehandicapte werknemers tewerkstelt;2° de assistenten van de directeur, naar rata van één assistent per groep van 100 tewerkgestelde gehandicapte werknemers; 3° de personeelsleden die begeleidingsfuncties uitoefenen i.v.m. de productie, met name de productieverantwoordelijken en de instructeurs, naar rata van één lid per volledige groep van 10 tewerkgestelde gehandicapte werknemers.

De personeelsleden die begeleidingsfuncties uitoefenen i.v.m. de productie, worden ingedeeld in vijf klassen, al naargelang de graad van hun verantwoordelijkheid : a) klasse 1 : de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor het gezamenlijke bedrijf;ze staan in voor de leiding en de coördinatie van een groep geschoolde personen; b) klasse 2 : de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor verschillende afdelingen;ze staan aan het hoofd van een afdeling of een dienst die uit verschillende werknemers bestaat; c) klasse 3 : de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor één enkele afdeling;ze oefenen rechtstreeks toezicht uit op een groep ondergeschikte werknemers en staan in voor de werkverdeling en voor het toezicht op het werk; d) klasse 4 : de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor een activiteit binnen een afdeling;ze oefenen toezicht uit op de groep waarvan ze zelf deel uitmaken; e) klasse 5 : de personeelsleden die rechtstreeks onder een hiërarchische meerdere staan;ze oefenen toezicht uit op een kleine groep waarvan ze eveneens deel uitmaken op organisatorisch vlak; 4° de administratieve of handelsbedienden, met name de personeelsverantwoordelijken, boekhouders, assistent-boekhouders, directiesecretarissen, opstellers, secretaressen-stenotypisten, commercieel verantwoordelijken, naar rata van één bediende per volledige groep van 50 tewerkgestelde gehandicapte werknemers;5° de maatschappelijk werkers en arbeidstherapeuten, naar rata van één maatschappelijk werker of één arbeidstherapeut per groep van 100 tewerkgestelde gehandicapte werknemers of van een halftijdse betrekking voor bedrijven voor aangepast werk die minder dan 100 gehandicapte werknemers tewerkstellen. § 2. De in § 1 bedoelde tegemoetkoming mag aan de publiekrechtelijke rechtspersoon toegekend worden voor de leden van zijn personeel die hij in het kader van een geschreven overeenkomst ter beschikking stelt van het bedrijf voor aangepast werk.

Art. 14.Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming moet de directeur : 1° hetzij houder zijn van een universitair diploma of van een diploma van het niet-universitaire hoger niveau;2° hetzij geslaagd zijn voor een examen van niveau 1 of 2+ in het openbaar ambt. Die verplichting wordt niet opgelegd aan een directeur die vóór 1 januari 1997 aangeworven werd in het kader van een arbeidsovereenkomst. § 2. De in artikel 13, § 1, 3°, bedoelde personeelsleden zorgen bij voorkeur voor de begeleiding van en het toezicht op de gehandicapte werknemers en mogen dus niet uitsluitend voor productie aangesteld worden. § 3. De sociale werkers vervullen een hulpverlenende, raadgevende en opvolgingsfunctie t.o.v. de gehandicapte werknemers in zoverre zij in voorkomend geval voor de bemiddeling met de buitendiensten instaan.

Ze zorgen, op aanvraag van de werknemer en indien mogelijk, voor de uitwerking van een programma dat de bevordering van de werknemer binnen het bedrijf voor aangepast werk of zijn inschakeling in het gewone arbeidscircuit beoogt; ze zorgen er ook voor dat de gehandicapte werknemers een voortgezette vorming krijgen binnen het bedrijf voor aangepast werk.

Ze werken zonodig een programma uit ter voorbereiding op de pensionering of brugpensionering.

Art. 15.Het aantal tewerkgestelde gehandicapte werknemers dat in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de in artikel 13 bedoelde quota, wordt per kwartaal bepaald op grond van het aantal gehandicapte werknemers die tijdens één maand van het kwartaal krachtens hoofdstuk I voor minstens 62 werkuren in aanmerking zijn gekomen voor een toelage van het Agentschap.

Art. 16.In afwijking van artikel 13 blijft het bedrijf voor aangepast werk dat één van de in dit artikel bedoelde quota niet langer haalt, tijdens twee achtereenvolgende kwartalen in aanmerking komen voor de toelage die het op basis van deze quota verkreeg, voorzover het aantal tewerkgestelde gehandicapte werknemers niet lager is dan 90 % van het bedrag van de betrokken quota.

Art. 17.§ 1. Het bedrijf voor aangepast werk maakt voor het kaderpersoneel een vormingsprogramma op dat minimum twee jaar duurt.

Dat plan beoogt de actualisering van de bevoegdheden van het kaderpersoneel : 1° wat betreft de veranderende behoeften van het bedrijf voor aangepast werk;2° wat betreft de kennis van de gehandicapte persoon en zijn sociale begeleiding. Het vormingsprogramma wordt aan het Agentschap overgemaakt volgens de modaliteiten die het zelf bepaalt. § 2. Elk kaderpersoneelslid moet minstens twee dagen per kalenderjaar deelnemen aan voortgezette vormingsactiviteiten waarvan ten minste de helft bestemd is voor de kennis van de gehandicapte persoon en zijn sociale begeleiding.

Het programma van die dagen wordt uiterlijk één jaar vóór de organisatie ervan ter goedkeuring voorgelegd aan het Agentschap. § 3. De toelage kan opgeschort of geweigerd worden ten aanzien van de kaderpersoneelsleden die hun deelneming aan voortgezette vormingsactiviteiten niet kunnen bewijzen.

Art. 18.§ 1. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt vastgelegd op 40 % van het loon van de leden van het kaderpersoneel bedoeld in artikel 13. § 2. Voor een voltijdse betrekking mag het driemaandelijkse loonbedrag waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, niet hoger zijn dan de volgende bedragen : 1° directeur : 11.743,45 euro; 2° assistent van de directeur : 11.743,45 euro; 3° lid van het kaderpersoneel dat begeleidingsfuncties uitoefent i.v.m. de productie : 7.277,59 euro; 4° administratieve of commercieel bediende : 7.277,59 euro; 5° maatschappelijk werker of arbeidstherapeut : 9.187,88 euro.

Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002 en gehalveerd in het geval van halftijdse betrekkingen. § 3. Wat betreft de werknemers van wie het brutoloon op 31 december 2000 lager was dan of gelijk was aan de bedragen die voor bedoelde functie vastgelegd zijn in één van de in bijlage 2 opgenomen loonschalen, gaat het Agentschap na of het later verleende brutoloon niet hoger is dan de loonschalen die vastgelegd zijn voor de functie en het boekjaar waarop ze betrekking hebben : 1° in bijlage 3 voor het jaar 2003;2° in bijlage 4 voor het jaar 2004;3° in bijlage 5 voor het jaar 2005 en de volgende jaren. Indien een overschrijding wordt vastgesteld, wordt het loon dat voor de berekening van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen, tot het passende beloop verminderd. § 4. Wat betreft de werknemers van wie het brutoloon op 31 december 2000 hoger was dan de bedragen die voor bedoelde functie vastliggen in één van de loonschalen bedoeld in de bijlagen 2 tot 5, neemt het Agentschap dat brutoloon in aanmerking in de bezoldiging die als basis dient voor de berekening van de tegemoetkoming.

Het in het eerste lid bedoelde brutoloon wordt in aanmerking genomen voor zover het hoger is dan de bedragen die voor het boekjaar en de functie waarop ze slaan, vastliggen in één van de loonschalen bedoeld in de bijlagen 2 tot 5.

Wanneer het brutoloon op 31 december 2000 wordt verhoogd, gaat het Agentschap na of het nieuwe brutoloon de loonschalen niet overschrijdt die voor de functie en het boekjaar waarop ze slaan, vastliggen : 1° in bijlage 3 voor het jaar 2003;2° in bijlage 4 voor het jaar 2004;3° in bijlage 5 voor het jaar 2005 en de volgende jaren. Indien een overschrijding wordt vastgesteld, wordt het loon dat voor de berekening van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen, tot het passende beloop verminderd. § 5. Wat betreft de maatschappelijke werkers die niet houder zijn van een diploma van gegradueerde maatschappelijk verpleger, dient te worden verwezen naar de loonschaal van de maatschappelijk assistent voor de toepassing van de in §§ 3 en 4 bedoelde bepalingen. § 6. De in bijlagen 3 tot 5 vastgelegde bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002.

Art. 19.De in artikel 18, § 1, bedoelde tegemoetkoming wordt berekend op basis van het bedrag van de bezoldiging verkregen na eventuele toepassing van de compensatiepremie waarin titel VI van het besluit van 5 november 1998 voorziet.

Art. 20.Naast de in artikel 13 bedoelde tegemoetkoming wordt een jaarlijkse tegemoetkoming van maximum 100 euro toegekend aan de bedrijven voor aangepast werk die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gesubsidieerd werden voor een bijkomend halftijds lid van het kaderpersoneel voorzover dat ambt bekleed wordt en op voorwaarde dat het niet in aanmerking komt voor een andere tegemoetkoming van het Agentschap.

Art. 21.De in artikel 18, § 1, bedoelde tegemoetkoming is niet cumuleerbaar met de tegemoetkoming bedoeld in hoofdstuk I. HOOFDSTUK III. - Onderhoudstoelagen

Art. 22.Binnen de perken van de beschikbare kredieten krijgen de erkende bedrijven voor aangepast werk voor elk kwartaal een onderhoudstoelage van 12 frank per werkuur waarvoor het Agentschap een tegemoetkoming verleend heeft, zoals bedoeld in hoofdstuk I. Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen gemeen aan de hoofdstukken I tot III

Art. 23.De toelagen bedoeld in de hoofdstukken I tot III worden slechts verleend als het bedrijf voor aangepast werk : 1° aan de in artikel 3 bedoelde erkenningsvoorwaarden voldoet;2° aan de werknemers een loon betaalt dat niet lager is dan het minimumloon vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst binnen de bevoegde paritaire commissie of binnen de Nationale Arbeidsraad;3° het Agentschap voor elk kwartaal waarvoor de toelagen gevraagd worden, een verklaring op erewoord bezorgt met, voor elke maand van het bedoelde kwartaal en voor elke tewerkgestelde werknemer : a) het aantal gepresteerde uren;b) het aantal dagen ziekteverlof;c) het bedrag van het brutoloon;d) het bedrag van de werkgeversbijdragen;e) het bedrag van de tegemoetkomingen van de andere overheden indien het gaat om gehandicapte werknemers die aangeworven zijn in het kader van maatregelen die de inschakeling van werknemers in het arbeidsproces beogen;g) de contractbreukvergoedingen en de bedragen betreffende de niet-gepresteerde opzeggingstermijnen;h) de bedragen betreffende de arbeidsongevallen;i) de vakantiedagen;j) de werkloosheidsdagen;k) de educatieve verloven en de desbetreffende bedragen. Behalve wanneer de overmacht door het Agentschap erkend wordt, moet die verklaring worden ingediend vóór het verstrijken van de tweede maand na het kwartaal waarvoor de toelage wordt aangevraagd, op straffe van niet-ontvankelijkheid van de aanvraag; 4° de jaarrekeningen uiterlijk 31 mei van het jaar na het boekjaar aan het Agentschap overmaakt, samen met een verslag van de bedrijfsrevisor waarbij de rekeningen worden gecertificeerd en eventueel gerectificeerd;5° de diensten van het Agentschap in staat stelt ter plaatse na te gaan of zijn verklaringen reëel zijn en waarvoor het de toegekende toelagen bestemt, en te dien einde alle registers, boeken, standen, boekhoudstukken, briefwisseling en andere nuttige stukken ter inzage legt. TITEL IV. - Opvang- en vormingsafdelingen in bedrijven voor aangepast werk

Art. 24.Binnen de bedrijven voor aangepast werk kan een opvang- en vormingsafdeling opgericht worden voor gehandicapte personen die een aanpassingsperiode nodig hebben om hun beroepsbekwaamheden te verbeteren, hoewel ze de vereiste lichamelijke, geestelijke en beroepsbekwaamheden hebben.

Die personen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° hetzij buitengewoon onderwijs van vorm 2 gevolg hebben, zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 28 juni 1978 houdende de omschrijving van de types en de organisatie van het buitengewoon onderwijs en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs;2° hetzij zes maanden vóór de datum van de ondertekening van het beroepsaanpassingscontract een door het Agentschap erkende opvangdienst of tehuis hebben bezocht.

Art. 25.Het bedrijf voor aangepast werk voorziet in individuele of collectieve maatregelen voor de verbetering van de in artikel 22 bedoelde beroepsmogelijkheden van de gehandicapte personen.

Het vormingsprogramma van het bedrijf houdt rekening met : 1° de behoeften en de aanvragen;2° de aard en de ernst van de handicap;3° de verschillende bekwaamheden;4° de ontwikkelingsmogelijkheden;5° de kwalificaties van de gehandicapte persoon. Het bedrijf voor aangepast werk moet ervoor zorgen dat de werknemer voldoende operationeel is om op basis van een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld te worden.

Art. 26.De in een opvang- en vormingsafdeling opgeleide gehandicapte personen moeten in dienst genomen worden op basis van een beroepsaanpassingscontract.

Het beroepsaanpassingscontract wordt aangegaan voor minstens zes maanden en hoogstens één jaar. Het kan na evaluatie worden verlengd met een aanpassingsperiode van maximum twee jaar.

Voor het geheel van de bedrijven voor aangepast werk wordt het maximale aantal gehandicapte personen die in dienst genomen zijn in het kader van een beroepsaanpassingscontract vastgesteld op 100.

Het Agentschap bepaalt voor elk bedrijf het aantal gehandicapte personen die bij beroepsaanpassingscontract in dienst genomen worden; dat aantal mag niet hoger zijn dan 10 % van het aantal gehandicapte werknemers voor wie het bedrijf voor aangepast werk in aanmerking komt voor de toelagen krachtens hoofdstuk I van titel I.

Art. 27.In de opvangafdeling wordt de begeleiding van de gehandicapte personen waargenomen door een instructeur of een arbeidstherapeut : 1° voltijds per groep van 6 gehandicapte personen die op basis van een beroepsaanpassingscontract in dienst genomen zijn;2° halftijds per groep van 3 gehandicapte personen die op basis van een beroepsaanpassingscontract in dienst genomen zijn.

Art. 28.De instructeur of arbeidstherapeut die de begeleiding van de gehandicapte personen in de opvangafdeling waarneemt, moet het bewijs kunnen leveren van : 1° hetzij een opleiding met pedagogische, educatieve of maatschappelijke oriëntering;2° hetzij een ervaring van minstens vijf jaar in een pedagogische, educatieve of maatschappelijke functie; 3° hetzij een opleiding met een globale duur van minimum 200 uur, binnen drie jaar vanaf zijn indienstneming, i.v.m. problematieken die hem in staat moeten stellen zijn functies beter uit te oefenen. De Minister bepaalt de opleidingen die volgens hem aan voormelde eis voldoen.

Hij heeft o.a. als opdracht : 1° te zorgen voor de vorming van de gehandicapte personen in een opvang- en vormingsafdeling;2° mee te werken aan de uitwerking van het individuele vormingsprogramma en te zorgen voor de uitvoering daarvan;3° bij te dragen tot de bewustmaking van de gehandicapte personen en van hun gezin met het oog op hun autonomisering en inschakeling in het arbeidsproces;4° de integratie van bij beroepsaanpassingscontract in dienst genomen gehandicapte personen te bevorderen binnen het bedrijf voor aangepast werk;5° de oprichting van een partnerschap te bevorderen tussen de gehandicapte personen en hun gezin, het bestuur van het bedrijf voor aangepast werk, de scholen van het buitengewoon onderwijs of de opvangdiensten of tehuizen waar de gehandicapte personen vandaan komen, de begeleidingsdiensten, het bevoegde gewestelijke kantoor van het Agentschap en elke andere betrokken dienst of persoon. Hij moet voldoen aan de voortgezette vormingsvoorwaarden bedoeld in artikel 17, § 2.

Art. 29.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent het Agentschap voor het in artikel 27 bedoelde personeel een tegemoetkoming die gelijk is aan 100 % van het loon.

Voor een voltijdse betrekking mag het driemaandelijkse bedrag van het loon waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, niet hoger zijn dan de volgende bedragen : 1° instructeur : 7.566,29 euro; 2° arbeidstherapeut : 9.9187,88 euro.

Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002. Ze worden gehalveerd in het geval van halftijdse betrekkingen.

De tegemoetkoming van het Agentschap kan worden verleend voor voltijds begeleidingspersoneel tijdens de maand vóór de opening van een opvang- en vormingsafdeling.

TITEL V. - Behoudsstelsels

Art. 30.De bedrijven voor aangepast werk mogen in hun midden een behoudsstelsel creëren voor de in hoofdstuk I van titel I bedoelde gehandicapte werknemers van wie de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke bekwaamheden niet meer aan de eisen van hun werkpost voldoen.

Art. 31.De in artikel 30 bedoelde gehandicapte werknemers voldoen aan één van volgende voorwaarden : 1° beschikken over een anciënniteit van minstens 10 jaar binnen het bedrijf voor aangepast werk en het bewijs leveren van een rendementsverlies van minstens 85 %;2° beschikken over een anciënniteit van minstens 15 jaar binnen het bedrijf voor aangepast werk en het bewijs leveren van een rendementsverlies van minstens 75 %;3° beschikken over een anciënniteit van minstens 25 jaar binnen het bedrijf voor aangepast werk.

Art. 32.Het bedrijf voor aangepast werk wijst onder het personeel dat begeleidingsfuncties i.v.m. productie vervult, een lid dat zal zorgen voor de valorisatie van de beroepsbekwaamheden van de in artikel 30 bedoelde gehandicapte werknemers, met name door de werkpost constant aan te passen en door markten te zoeken die geschikt zijn voor personen die in aanmerking komen voor het behoudsstelsel.

Art. 33.Een driemaandelijks forfaitair bedrag van 1.000 euro wordt aan het bedrijf voor aangepast werk toegekend voor elke gehandicapte werknemer die voldoet aan één van de voorwaarden bedoeld in artikel 31.

De toekenning van dat bedrag is onderworpen aan de uitvoering van een programma dat afgestemd is op de situatie van de gehandicapte persoon en dat zijn omscholing beoogt.

Dat programma behoeft de voorafgaande erkenning van het Agentschap.

Art. 34.Voor het geheel van de bedrijven voor aangepast werk wordt het maximale aantal werknemers die in aanmerking komen voor een behoudsstelsel, vastgelegd op 100.

Het Agentschap bepaalt voor elk bedrijf voor aangepast werk het aantal gehandicapte werknemers die in aanmerking komen voor het behoudsstelsel; dat aantal mag niet hoger zijn dan 5 per bedrijf voor aangepast werk en dan 10 %van het aantal gehandicapte werknemers voor wie het bedrijf voor aangepast werk in aanmerking komt voor toelagen van het Agentschap krachtens hoofdstuk1 van titel 1.

TITEL VI. - Tewerkstelling van gehandicapte werknemers van bedrijven voor aangepast werk in externe bedrijven

Art. 35.De indienstneming van gehandicapte werknemers van bedrijven voor aangepast werk door externe bedrijven is het voorwerp van een aannemingsovereenkomst tussen het bedrijf voor aangepast werk en het externe bedrijf.

Een aannemingsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een bedrijf voor aangepast werk zich tegen bezoldiging verbindt tot het verrichten van handen- of intellectuele arbeid ten gunste van een ander bedrijf, in de lokalen of op de werven van laatstgenoemd bedrijf.

Art. 36.De bedrijven voor aangepast werk worden door het Agentschap gemachtigd om aannemingsovereenkomsten aan te gaan onder de volgende voorwaarden : 1° de werknemers blijven aan het bedrijf voor aangepast werk gebonden bij een arbeidsovereenkomst;2° het personeel van het bedrijf voor aangepast werk mag niet aan het externe bedrijf ondergeschikt zijn;3° de werknemers worden steeds betaald door het bedrijf voor aangepast werk;4° het bedrijf voor aangepast werk sluit al naar gelang de risico's een verzekering tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk;5° het bedrijf voor aangepast werk geeft de vakbondsafvaardiging kennis van elke aannemingsovereenkomst die gesloten wordt.

Art. 37.Elke aannemingsovereenkomst wordt door beide partijen ondertekend en bevat de volgende gegevens : 1° de volledige identiteit van de contracterende bedrijven en van hun vertegenwoordigers;2° de duur van de overeenkomst;3° de uitvoerige beschrijving van het werk;4° de plaats van uitvoering van het werk;5° het aantal tewerkgestelde personen van het bedrijf voor aangepast werk, alsook hun identiteit;6° de naam van het lid (de leden) van het kaderpersoneel van het bedrijf voor aangepast werk dat (die) hen begeleidt (begeleiden);7° de gefactureerde uur- of dagprijs, verhoogd met de facturering van de verplaatsingen, die met gepresteerde uren gelijkgesteld worden;8° de naam van de verzekeraar;9° de garantie dat binnen het externe bedrijf aan de veiligheids- en hygiënevoorwaarden voldaan wordt;10° het attest waarbij bevestigd wordt dat de werknemers van het bedrijf voor aangepast werk geenszins aan het externe bedrijf ondergeschikt zijn.

Art. 38.Het bedrijf voor aangepast werk staat in voor de begeleiding van en het toezicht op zijn werknemers in het externe bedrijf door één of meer leden van het kaderpersoneel bedoeld in artikel 13, § 1, 3.

Onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 14, § 2, zien die leden ook toe op de vlotte uitvoering van de werken of diensten.

Art. 39.Elke aannemingsovereenkomst behoeft de voorafgaande toestemming van het Agentschap.

De toestemming van het Agentschap wordt beperkt tot twee jaar en kan hernieuwd worden.

Art. 40.Elke aannemingsovereenkomst uitgevoerd zonder de voorafgaande toestemming van het Agentschap houdt in dat alle toelagen betreffende de tegemoetkoming in het loon van de personen die tijdens bedoelde periode in het externe bedrijf tewerkgesteld worden, met terugwerkende kracht teruggevorderd worden. In geval van hernieuwing of verlenging van eenzelfde overeenkomst die met de toestemming van het Agentschap werd gesloten, wordt hoogstens 25 % teruggevorderd.

Art. 41.Het bedrijf voor aangepast werk verschaft het Agentschap maandelijks een lijst van de prestaties van de werknemers tewerkgesteld in het kader van een aannemingsovereenkomst. Die maandelijkse lijst wordt regelmatig aan het Agentschap overgemaakt, minstens één keer per kwartaal.

Art. 42.Het Agentschap kan toestaan dat twee bedrijven voor aangepast werk aannemingsovereenkomsten sluiten als het ene bedrijf, dat te kampen heeft met een dringende en uitzonderlijke nood aan arbeidskrachten, beroep doet op het andere bedrijf waar gebrek aan werk is. De toestemming van het Agentschap geldt in dat geval hoogstens drie maanden en is hernieuwbaar.

Art. 43.Een overeenkomst tussen bedrijven voor aangepast werk van twee verschillende gewesten of gemeenschappen behoeft de voorafgaande toestemming van het Agentschap.

Art. 44.Een door het Agentschap gesubsidieerde uitrusting te mag niet verhuurd worden aan noch ter beschikking gesteld van de bedrijven, behoudens buitengewone omstandigheden en mits voorafgaande toestemming van het Agentschap.

TITEL VII. - Fonds voor bestaanszekerheid betreffende bedrijven voor aangepast werk

Art. 45.Jaarlijks wordt een bedrag van 372.000 euro voor het Fonds voor bestaanszekerheid uitgetrokken.

Dat bedrag dient voor de financiering van een vakbondspremie voor elke georganiseerde werknemer tewerkgesteld in door het Agentschap erkende bedrijven voor aangepast werk en van de brugpensioenen toegekend aan de werknemers van die bedrijven. Het eventuele saldo dient om de overige opdrachten van het Fonds voor bestaanszekerheid te financieren.

Art. 46.Wat betreft de aangelegenheden waarop de in artikel 45 bedoelde toelage slaat, wijst het Agentschap een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger aan, die met raadgevende stem zitting hebben binnen het beheersorgaan van het Fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 47.Wat betreft de aangelegenheden waarop de in artikel 45 bedoelde toelage slaat, maakt het Fonds voor bestaanszekerheid jaarlijks een activiteitenverslag op, dat uiterlijk 30 juni naar het Agentschap en de Minister gestuurd wordt.

TITEL VIII. - Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in bedrijven voor aangepast werk

Art. 48.Jaarlijks wordt een bedrag van 1.560.000 euro voor het Sociaal Fonds uitgetrokken.

Dat bedrag dient om minstens 114 voltijds equivalenten per kwartaal te financieren.

Bij vermindering van het in het tweede lid bedoelde aantal arbeidsplaatsen, wordt het bedrag verhoudingsgewijs verminderd.

Art. 49.Jaarlijks wordt een bedrag van 40.000 euro uitgetrokken voor het interne beheer van het Sociaal Fonds.

Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en gekoppeld aan het spilindexcijfer 1.2936 van 1 maart 2002.

Art. 50.Het Sociaal Fonds is gevestigd op de zetel van het Agentschap.

Art. 51.Wat betreft de aangelegenheden waarop de in artikel 48 bedoelde toelage slaat, wijst het Agentschap een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger aan, die met raadgevende stem zitting hebben binnen het beheersorgaan van het Sociaal Fonds.

Art. 52.Wat betreft de aangelegenheden waarop de in artikel 48 bedoelde toelage slaat, maakt het Sociaal Fonds jaarlijks een activiteitenverslag op, dat uiterlijk 30 juni van elk jaar naar het Agentschap en de Minister gestuurd wordt.

TITEL IX. - Overgangsbepalingen

Art. 53.De bedrijven voor aangepast werk die de bij artikel 3, 9°, b, bepaalde voorwaarden niet vervullen, beschikken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit over één jaar om eraan te voldoen.

Art. 54.De in artikel 28 bedoelde leden van het begeleidingspersoneel in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht te voldoen aan de kwalificatievoorwaarden die vastliggen in het eerste lid van bedoeld artikel.

Art. 55.De gehandicapte werknemers die productieactiviteiten uitvoeren en de gehandicapte leden van het kaderpersoneel die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit tewerkgesteld zijn in een bedrijf voor aangepast werk en zonder onderbreking van hun arbeidsovereenkomst in hetzelfde bedrijf voor aangepast werk tewerkgesteld blijven, behouden het tegemoetkomingspercentage dat op die datum van kracht is. Het rendementsverlies kan echter opnieuw geëvalueerd worden door het Agentschap of op aanvraag van het bedrijf voor aangepast werk op basis van dit besluit.

TITEL X. - Slotbepalingen

Art. 56.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 23 januari 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de bedrijven voor aangepast werk, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 30 oktober 1997, 4 december 1997, 23 juli 1998, 25 februari 1999 en 6 december 2001;2° het besluit van de Waalse Regering van 23 juli 1998 tot toekenning van geldmiddelen aan het Bestaanszekerheidsfonds voor bedrijven voor aangepast werk;3° het besluit van de Waalse Regering van 29 april 1999 tot toekenning van geldmiddelen aan het Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de bedrijven voor aangepast werk, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 november 2000.

Art. 57.Opgeheven worden, wat betreft het Franse taalgebied : 1° artikel 22 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 juli 1991 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;2° het koninklijk besluit van 20 november 1973 betreffende de verwezenlijking van de vierde week vakantie in de beschermde werkplaatsen;3° het koninklijk besluit van 19 april 1978 betreffende de toekenning van een aanvullende vakantievergoeding en -toelage in de beschutte werkplaatsen;4° het ministerieel besluit van 20 april 1978 betreffende de toekenning door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de mindervaliden, van een aanvullende tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die door de beschutte werkplaatsen worden gedragen.

Art. 58.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

Art. 59.De Minister van Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

Bijlage 1 Evaluatie van het rendementsverlies van de werknemers die in een bedrijf voor aangepast werk tewerkgesteld zijn A. CRITERIA Naast de gemotiveerde beslissing waarbij wordt vastgesteld dat een gehandicapte persoon tewerkgesteld moet worden in een bedrijf voor aangepast werk, is het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" belast met de vastlegging van het percentage van het rendementsverlies van de werknemer die in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming van het Agentschap.

Het rendementsverlies wordt vastgesteld op grond van drieërlei criteria die respectievelijk betrekking hebben op : - de gebreken van de werknemer en hun gevolgen i.v.m. de medische en functionele verplichtingen; - het gedrag van de werknemer op zijn werk; - het vermogen van de werknemer om zich aan de eisen van de arbeidsmarkt aan te passen.

Op basis van deze drie criteria wordt het percentage van het rendementsverlies als volgt vastgesteld : - maximum 50 % voor de gebreken; - maximum 30 % voor het gedrag; - maximum 20 % voor het aanpassingsvermogen. 1. Bepaling van de medische categorie op grond van de criteria betreffende de gebreken van de werknemer en aan hun gevolgen i.v.m. de medische en functionele verplichtingen Ze zijn drieërlei : Categorie I : Intellectuele gebreken (IQ 71 à 80), lichte geestelijke en lichamelijke gebreken.

Categorie II : Intellectuele gebreken (IQ 60 à 70), matige geestelijke en lichamelijke gebreken.

Categorie III : Intellectuele gebreken (IQ < 60), zware of diepe geestelijke en lichamelijke gebreken.

De operationele definitie van de categorieën wordt door de geneesheren van het Agentschap bepaald. 2. Evaluatie van het rendementsverlies op grond van de criteria betreffende het gedrag van de werknemer op zijn werk en van de criteria betreffende zijn vermogen om zich aan de eisen van de arbeidsmarkt aan te passen : a) Criteria betreffende het gedrag van de werknemer op zijn werk Het Agentschap volgt de gehandicapte persoon op zijn werk en vult een formulier in op grond van de volgende criteria : Autonomie : a) kan alleen werken;b) heeft een intermitterende begeleiding nodig;c) heeft een permanente begeleiding nodig. Aanpassingsvermogen : a) kan zonder hulp noch bijstand van functie veranderen;b) heeft hulp en bijstand nodig om van functie te veranderen;c) kan zich aan geen enkele andere functie aanpassen. Sociabiliteit : a) vlotte contacten met de anderen;b) contacten die een relationele stimulatie door externe tussenkomst vereisen;c) ongepaste contacten met de anderen (agressiviteit, teruggetrokkenheid). Kwaliteit : a) goed werk;b) behoorlijk werk;c) slecht werk. Kwantiteit : a) hoge uitvoeringssnelheid;b) behoorlijke uitvoeringssnelheid;c) geringe uitvoeringssnelheid. Begrip van de werkinstructies : a) begrijpt, onthoudt en voert de instructies uit;b) begrijpt en voert slechts eenvoudige instructies uit;c) ondervindt veel moeite om eenvoudige instructies te onthouden en uit te voeren. Stiptheid - Regelmatigheid : a) dagelijkse stiptheid en regelmatigheid;b) regelmatig op tijd + onregelmatig aanwezig of op tijd + regelmatig aanwezig;c) neemt de werkroosters niet in acht en onregelmatig aanwezig. Bestendigheid op het werk : a) onveranderlijke productiviteit;b) onregelmatige productiviteit;c) zeer wisselvallige productiviteit.b) Criteria betreffende het vermogen om zich aan de eisen van de arbeidsmarkt aan te passen. Het Agentschapt vult een formulier in op basis van de volgende criteria : Genoten onderwijs : a) universitair of hoger onderwijs;b) gewoon secundair onderwijs aan het einde waarvan een diploma werd behaald;c) gewoon of buitengewoon secundair onderwijs aan het einde waarvan een certificaat werd behaald;d) gewoon of buitengewoon secundair onderwijs aan het einde waarvan geen certificaat werd behaald;e) lager onderwijs of geen schoolbezoek. Beroepsloopbaan : a) heeft de twee laatste jaren meer dan zes maanden in een gewoon bedrijf gewerkt;b) heeft de twee laatste jaren meer dan zes maanden in een bedrijf voor aangepast werk gewerkt;c) heeft de twee laatste jaren niet gewerkt. B. VASTSTELLING VAN HET PERCENTAGE VAN RENDEMENTSVERLIES VAN HET AGENTSCHAP Het dossier op basis waarvan het Agentschap haar beslissing motiveert, bestaat uit de volgende elementen : - de bij het aanleggen van het basisdossier verzamelde gegevens; - de medische categorie waaronder de werknemer ressorteert; - de feitelijke gegevens die door het Agentschap ingezameld zijn; - een voorstel inzake het percentage van het rendementsverlies van het Agentschap. Dat percentage wordt bepaald door een veelvoud van 5.

Het wordt berekend door de voor elk criterium verkregen percentages op te tellen, te weten : Gebreken : Categorie I : 25 %;

Categorie II : 35 %;

Categorie III : 50 %.

Gedrag : 5 %, 10 %, 15 %, 20 %, 25 %, 30 %.

Aanpassingsvermogen : 5 %, 10 %, 15 %, 20 %.

C. HET AGENTSCHAP SPREEKT ZICH UIT OVER HET DOSSIER EN NEEMT EEN GEMOTIVEERDE BESLISSING WAARBIJ HET PERCENTAGE VAN HET RENDEMENTSVERLIES VAN DE WERKNEMER WORDT VASTGESTELD. Deze beslissing wordt meegedeeld aan het bedrijf voor aangepast werk en aan de werknemer.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2002 van betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de bedrijven voor aangepast werk.

Namen, 7 november 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE

^