Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 07 juli 2011
gepubliceerd op 22 augustus 2011

Besluit van de Waalse Regering betreffende de verzameling van gegevens voor de berekening van de kosteloze toewijzing van emissierechten aan elke exploitant over de periode 2013-2020 en tot bepaling van de voorwaarden en de procedure tot uitsluiting van de kleine installaties uit de regeling voor de handel in emissierechten vanaf 1 januari 2013

bron
waalse overheidsdienst
numac
2011027149
pub.
22/08/2011
prom.
07/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/07/2011027149/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JULI 2011. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de verzameling van gegevens voor de berekening van de kosteloze toewijzing van emissierechten aan elke exploitant over de periode 2013-2020 en tot bepaling van de voorwaarden en de procedure tot uitsluiting van de kleine installaties uit de regeling voor de handel in emissierechten vanaf 1 januari 2013


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, inzonderheid op de artikelen 1, 6 en 12bis ;

Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het advies 49.750/4 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2011, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Dit besluit zet Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden gedeeltelijk om en organiseert de verzameling van gegevens bepaald bij Besluit 2011/278/EU tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10bis van Richtlijn 2003/87/EG.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « decreet » : het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een « Fonds wallon Kyoto » en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto; 2° « installatie » : elke installatie voor de uitoefening van één of meer activiteiten opgesomd in bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010 betreffende de emissiegegevens i.v.m. de activiteiten die vanaf 2013 in de gemeenschappelijke regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten opgenomen zullen worden ingevolge de uitbreiding van het toepassingsveld van Richtlijn 2003/87/EG, hierna besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010 genoemd; 3° « gevestigde installatie » : installatie die : a) een broeikasgasemissievergunning verkreeg vóór 30 juni 2011, of b) feitelijk in werking is, in voorkomend geval uiterlijk 30 juni 2011 over alle relevante milieuvergunningen beschikte en op die datum voldeed aan alle overige criteria bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen tot uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, op basis waarvan de installatie in aanmerking komt voor de verlening van de broeikasgasemissievergunning;4° « subinstallatie » : installatiegedeelte dat, voor zover mogelijk, met een fysisch gedeelte van de installatie overeenstemt;5° « productbenchmark-subinstallatie » : de inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies met betrekking tot de vervaardiging van een product waarvoor in bijlage I bij dit besluit een benchmark is vastgesteld;6° « warmtebenchmark-subinstallatie » : de niet onder een productbenchmark-subinstallatie vallende inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies met betrekking tot de productie en/of de invoer uit een onder de EU-regeling vallende installatie of andere entiteit van meetbare warmte die : binnen de grenzen van de installatie wordt verbruikt voor de vervaardiging van producten, voor de productie van andere dan voor elektriciteitsopwekking gebruikte mechanische energie of voor andere dan voor elektriciteitsopwekking gebruikte verwarming of koeling, of b) wordt uitgevoerd naar een niet onder de EU-regeling vallende installatie of andere entiteit, met uitzondering van de uitvoer voor elektriciteitsopwekking;7° « brandstofbenchmark-subinstallatie » : de niet onder een productbenchmark-subinstallatie vallende inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies met betrekking tot de productie door brandstofverbranding van niet-meetbare warmte die wordt verbruikt voor de vervaardiging van producten, voor de productie van andere dan voor elektriciteitsopwekking gebruikte mechanische energie of voor andere dan voor elektriciteitsopwekking gebruikte verwarming of koeling, met inbegrip van veiligheidsaffakkeling;8° « meetbare warmte » : een netto-warmtestroom getransporteerd door identificeerbare pijpleidingen of leidingen met gebruik van een medium voor warmteoverdracht zoals, meer bepaald, stoom, hete lucht, water, olie, vloeibaar metaal en zouten, waarvoor een warmtemeter geïnstalleerd is of kan worden;9° « warmtemeter » : een warmtemeter in de zin van bijlage MI-004 bij het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten, of enig ander apparaat voor het meten en registreren van de hoeveelheid geproduceerde warmte- energie op basis van debieten en temperaturen;10° « niet-meetbare warmte » : alle andere warmte dan meetbare warmte;11° « procesemissies-subinstallatie » : in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010 opgenomen broeikasgasemissies, kooldioxide uitgezonderd, die voorkomen buiten de systeemgrenzen van een in bijlage I bij dit besluit opgenomen productbenchmark, alsook kooldioxide-emissies die voorkomen buiten de systeemgrenzen van een in bijlage I bij dit besluit opgenomen productbenchmark als gevolg van enige hierna genoemde activiteit en emissies die het gevolg zijn van de verbranding van onvolledig geoxideerde koolstof die ontstaat door de hierna genoemde activiteiten ten behoeve van de productie van meetbare warmte, niet-meetbare warmte of elektriciteit, na aftrek van de emissies die gepaard zouden gaan met de verbranding van een hoeveelheid aardgas met dezelfde technisch bruikbare energie-inhoud als de verbrande onvolledig geoxideerde koolstof;a) de chemische of elektrolytische reductie van metaalverbindingen in ertsen, concentraten en secundaire materialen;b) de verwijdering van onzuiverheden uit metaal en metaalverbindingen;c) de decompositie van carbonaten, met uitzondering van die voor de reiniging van rookgassen;d) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gerichte chemische synthesen waarbij het koolstofhoudend materiaal aan de reactie deelneemt;e) niet in eerste instantie op de opwekking van warmte gericht gebruik van koolstofhoudende additieven of grondstoffen;f) de chemische of elektrolytische reductie van halfmetaaloxiden of niet-metaaloxiden zoals siliciumoxiden en fosfaten;12° « aanzienlijke capaciteitsuitbreiding » : een beduidende verhoging van de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van een subinstallatie die aan alle volgende omschrijvingen voldoet : a) er vinden een of meer identificeerbare fysieke veranderingen plaats met betrekking tot de technische configuratie en werking die verder reiken dan de loutere vervanging van een bestaande productielijn, en b) de subinstallatie verkrijgt een capaciteit die ten minste 10 % hoger ligt in vergelijking met de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie vóór de verandering plaatshad, of c) de subinstallatie waarop de fysieke veranderingen van toepassing zijn, heeft een significant hoger activiteitsniveau, dat resulteert in een extra toewijzing van emissierechten van meer dan 50 000 emissierechten per jaar, wat overeenstemt met minstens 5 % van het voorlopige jaarlijkse aantal emissierechten dat kosteloos aan deze subinstallatie was toegewezen vóór de verandering;13° « aanzienlijke capaciteitsvermindering » : een of meer identificeerbare fysieke veranderingen die leiden tot een beduidende vermindering van de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit en het activiteitsniveau van een subinstallatie van dezelfde grootteorde als een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding;14° « aanzienlijke capaciteitswijziging » : een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding of een aanzienlijke capaciteitsvermindering;15° « toegevoegde capaciteit » : het verschil tussen de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van een subinstallatie en de geïnstalleerde capaciteit van dezelfde subinstallatie na een aanzienlijke uitbreiding, bepaald op basis van het gemiddelde van de twee hoogste maandelijkse productievolumen in de eerste zes maanden na de aanvang van de veranderde werking;16° « ingeboete capaciteit » : het verschil tussen de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van een subinstallatie en de geïnstalleerde capaciteit van dezelfde subinstallatie na een aanzienlijke capaciteitsvermindering, bepaald op basis van het gemiddelde van de twee hoogste maandelijkse productievolumen in de eerste zes maanden na de aanvang van de veranderde werking;17° « aanvang van de normale werking » : de geverifieerde en goedgekeurde eerste dag van een ononderbroken periode van 90 dagen of, wanneer de normale productiecyclus in de betrokken bedrijfstak niet in continue productie voorziet, de eerste dag van een periode van 90 dagen opgesplitst in bedrijfstakspecifieke productiecycli tijdens welke de installatie in werking is op ten minste 40 % van de capaciteit waarvoor de uitrusting is ontworpen, waar passend rekening houdend met de installatiespecifieke bedrijfsomstandigheden;18° « aanvang van de veranderde werking » : de geverifieerde en goedgekeurde eerste dag van een ononderbroken periode van 90 dagen of, wanneer de normale productiecyclus in de betrokken bedrijfstak niet in continue productie voorziet, de eerste dag van een periode van 90 dagen opgesplitst in bedrijfstakspecifieke productiecycli tijdens welke de veranderde subinstallatie in werking is op ten minste 40 % van de capaciteit waarvoor de uitrusting is ontworpen, waar passend rekening houdend met de subinstallatiespecifieke bedrijfsomstandigheden;19° « veiligheidsaffakkeling » : de verbranding van waakvlambrandstoffen en sterk wisselende hoeveelheden proces- of restgas in een aan atmosferische storingen onderhevige eenheid die om veiligheidsredenen uitdrukkelijk vereist is door de betreffende installatievergunningen;20° « privéhuishouden » : een wooneenheid waarin de personen individueel of in groep regelingen treffen om zich van meetbare warmte te voorzien;21° « verificateur » : een deskundige en onafhankelijke persoon of instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van en rapportage over het verificatieproces, aangewezen door de Regering overeenkomstig artikel 12ter van het decreet;22° « redelijke mate van zekerheid » : een hoge maar niet absolute mate van zekerheid, vervat in een uitdrukkelijk verificatieadvies, ten aanzien van de vraag of de te verifiëren gegevens vrij zijn van beduidende onjuiste opgaven;23° « mate van zekerheid » : de mate waarin de verificateur er in de conclusies van zijn verificatie zeker van is dat is aangetoond dat de gegevens die voor een installatie zijn verstrekt, geen, respectievelijk wel, beduidende onjuiste opgaven bevatten;24° « beduidende onjuiste opgave » : een substantieel onjuiste opgave (omissie, verkeerde voorstelling of fout, met uitzondering van de toelaatbare onzekerheid) in de ingediende gegevens die, volgens de professionele opinie van de verificateur, gevolgen kan hebben voor het gebruik dat later door het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat) van die gegevens wordt gemaakt voor de berekening van de toegewezen hoeveelheden emissierechten;25° « nieuwkomer » : de exploitant van : a) elke installatie die voor het eerst na 30 juni 2011 een vergunning voor broeikasgasemissie heeft verkregen;b) elke bestaande installatie die een aanzienlijke uitbreiding heeft ondergaan na 30 juni 2011, alleen voor zover het deze uitbreiding betreft;26° « bedrijfstak of deeltak die wordt geacht te zijn blootgesteld aan een significant weglekrisico » : bedrijfstak bedoeld in het besluit 2010/2/EU van de Commissie van 24 december 2009 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico;27° « verbranden » : het oxideren van brandstoffen, ongeacht de wijze waarop de warmte, de elektrische of de mechanische energie die tijdens dit proces vrijkomt wordt gebruikt, en andere rechtstreeks daarmee verband houdende activiteiten, met inbegrip van rookgasreiniging. HOOFDSTUK II. - Kleine installaties onder voorbehoud van gelijkwaardige maatregelen

Art. 3.De exploitant van een installatie die in 2008, 2009 en 2010 minder dan 25 000 ton kooldioxide-equivalent heeft aangegeven, kan vragen om vanaf 1 januari 2013 uit de regeling voor de handel in emissierechten uitgesloten te worden als de volgende voorwaarden vervuld zijn : a) als verbrandingsactiviteiten binnen de installatie verricht worden, hebben ze een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 35 MW, emissies uit de biomassa niet meegerekend, voor elk van de bovenbedoelde drie jaren;b) de installatie is het voorwerp van maatregelen die voor een gelijkwaardige bijdrage tot emissiereductie als die waarin voor de overige installaties voorzien wordt zullen zorgen.

Art. 4.Ziekenhuizen mogen ook vragen om uit de regeling voor de handel in emissierechten uitgesloten te worden indien ze gelijkwaardige maatregelen in de zin van artikel 3, b, treffen.

Art. 5.De exploitanten van de installaties die niet in de regeling voor de handel in emissierechten opgenomen waren tijdens de periode 2008-2012 bewaken, rapporteren en verifiëren hun emissies van de jaren 2008, 2009 en 2010 overeenkomstig artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010.

Art. 6.De exploitant die wenst uitgesloten te worden uit de regeling voor de handel in emissierechten, formuleert zijn aanvraag bij de mededeling van de emissiegegevens aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. Die aanvraag gaat vergezeld van het bewijs dat de in artikel 3 bedoelde voorwaarden vervuld zijn.

Art. 7.De lijst van de installaties waarvoor een aanvraag tot uitsluiting uit de regeling voor de handel in emissierechten is ingediend, alsook de in artikel 3 bedoelde gegevens betreffende elk van die installaties, worden uiterlijk 30 september 2011 aan de Commissie meegedeeld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » organiseert een openbaar onderzoek betreffende de bekendgemaakte stukken. Dat onderzoek duurt 30 dagen, te rekenen van de datum van de bekendmaking bedoeld in het vorige lid.

Het openbaar onderzoek wordt acht dagen vooraf aangekondigd via een bericht op de site van het « Agence wallonne de l'Air et du Climat ».

De opmerkingen van het publiek worden per email of bij gewone post aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » gericht.

Art. 8.Na goedkeuring door de Commissie van de lijst en de gegevens bedoeld in artikel 3, geeft de Regering elke exploitant kennis van haar beslissing i.v.m. de aanvraag tot uitsluiting uit de regeling voor de handel in emissierechten.

Art. 9.De installatie die uit de regeling voor de handel in emissierechten uitgesloten is, krijgt vanaf 1 januari 2013 geen kosteloze emissierechten meer. Na de inlevering van de emissierechten voor de periode gedurende welke de installatie in de Gemeenschapsregeling is opgenomen en zolang ze uitgesloten is uit de regeling voor de handel in emissierechten, moet ze de rechten die overeenstemmen met haar gezamenlijke specifieke emissies van het afgelopen kalenderjaar niet teruggeven.

Art. 10.De installation die uit de regeling voor de handel in emissierechten uitgesloten is, blijft onderworpen aan de maatregelen inzake bewaking, rapportering en verificatie waarin het decreet voorziet.

De exploitanten van de installaties waarvan de jaarlijkse gemiddelde emissies in 2008, 2009 en 2010 lager zijn dan 5000 ton kooldioxide-equivalent per jaar bewaken, rapporteren en verifiëren hun emissies overenkomstig artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010.

Art. 11.Wanneer een installatie die uitgesloten is uit de regeling voor de handel in emissierechten 25.000 ton of meer kooldioxide-equivalent in de loop van een kalenderjaar uitstoot, emissies uit biomassa niet meegerekend, wordt ze voor de rest van de handelsperiode van rechtswege opnieuw onderworpen aan de regeling voor de handel in emissierechten.

Indien de maatregelen waarvan een uit de regeling voor de handel in emissierechten uitgesloten installatie het voorwerp uitmaakt en die voor een gelijkwaardige bijdrage tot emissiereductie zullen zorgen, niet meer toegepast of niet in acht genomen worden, stuurt het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » zijn beslissing waarbij de installatie voor de rest van de handelsperiode opnieuw aan de regeling voor de handel in emissierechten onderworpen wordt aan de exploitant, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke soortgelijke formule die de akte een vaste verzend- en ontvangstdatum verleent, ongeacht de gebruikte postdistributiedienst.

De exploitant kan tegen de in het tweede lid bedoelde beslissing een beroep instellen overeenkomstig en volgens de modaliteiten die in artikel 6 van het decreet vastliggen.

Het beroep schorst de aangevochten beslissing.

In de gevallen omschreven in het eerste en het tweede lid worden alle rechten kosteloos aan betrokken installatie toegewezen vanaf het kalenderjaar dat in aanmerking genomen wordt. De voor die installatie verleende emissierechten worden afgetrokken van de door het Waalse Gewest te veilen hoeveelheid. HOOFDSTUK III. - Verzameling van gegevens

Art. 12.Wat de verzameling van gegevens betreft, wordt elke gevestigde installatie die voldoet aan de voorwaarden tot kosteloze toewijzing van emissierechten naar gelang van de behoeften opgesplitst in één of meer van de volgende subinstallaties : a) een productbenchmark-subinstallatie;b) een warmtebenchmark-subinstallatie;c) een brandstofbenchmark-subinstallatie;d) een procesemissies-subinstallatie.

Art. 13.Voor de in dit hoofdstuk bedoelde warmtebenchmark-, brandstofbenchmark- en procesemissies-subinstallaties maakt het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » op basis van de NACE- en Prodcom-codes een duidelijk onderscheid tussen processen die wél en processen die niet in dienst staan van een bedrijfstak of deeltak die geacht wordt te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico.

Wanneer een installatie meetbare warmte heeft geproduceerd en geëxporteerd naar een niet in de EU-regeling opgenomen installatie of andere entiteit, wordt er vanuit gegaan dat het betrokken proces van de warmtebenchmark-subinstallatie voor deze warmte niet in dienst staat van een bedrijfstak of deeltak die geacht wordt te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, tenzij het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » heeft aangetoond dat de verbruiker van de meetbare warmte behoort tot een bedrijfstak of deeltak die geacht wordt te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico.

Wanneer 95 % van de inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies van de warmtebenchmark-subinstallatie, van de brandstofbenchmark-subinstallatie of van de procesemissies- subinstallatie 1° in dienst staat van bedrijfstakken of deeltakken die geacht worden te zijn blootgesteld aan een significant CO2 -weglekrisico, of 2° in dienst staat van bedrijfstakken of deeltakken die niet geacht worden te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, wordt de exploitant vrijgesteld van het verstrekken van gegevens die nodig zijn om een onderscheid te maken op grond van het CO2-weglekrisico.

Art. 14.De som van de inputs, outputs en emissies van elke subinstallatie mag de inputs, outputs en totale emissies van de installatie niet overschrijden.

Art. 15.De exploitanten van de gevestigde installaties die voldoen aan de voorwaarden tot kosteloze toewijzing van emissierechten delen het geheel van de in bijlage 2 opgesomde gegevens aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » mee volgens de modaliteiten die nader bepaald worden in die bijlage en afzonderlijk voor elke subinstallatie.

De minister bepaalt het documentformaat voor de mededeling van de gegevens en de termijn waarbinnen de exploitanten van de gevestigde installaties de in het eerste lid bedoelde gegevens moeten mededelen.

Art. 16.De exploitanten dienen alle relevante informatie over geplande of effectieve veranderingen van de capaciteit, het activiteitsniveau en de werking van een installatie vóór 31 december van elk jaar bij het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » in.

Art. 17.Indien nodig kan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » de exploitant verzoeken om meer gegevens te verstrekken.

Art. 18.De exploitant geeft het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » kennis van de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van elke productbenchmark- subinstallatie, die als volgt wordt bepaald : 1° in principe is de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit gelijk aan het gemiddelde van de twee grootste maandproductievolumen tijdens de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008, waarbij wordt verondersteld dat de subinstallatie 720 uur per maand en twaalf maanden per jaar bij die belasting heeft gewerkt;2° als het niet mogelijk is om de aanvankelijke geïnstalleerde capaciteit te bepalen in overeenstemming met punt a), wordt een experimentele verificatie van de capaciteit van de subinstallatie uitgevoerd onder toezicht van een verificateur om te verzekeren dat de gebruikte parameters typisch zijn voor de betrokken bedrijfstak en dat de resultaten van de experimentele verificatie representatief zijn.

Art. 19.Wanneer een subinstallatie tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2011 een aanzienlijke capaciteitswijziging heeft ondergaan, doet de exploitant, naast de overeenkomstig vorig artikel bepaalde aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van die subinstallatie die gold tot de aanvang van de veranderde werking, ook mededeling van de toegevoegde of in voorkomend geval de ingeboete capaciteit, alsmede van de geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitswijziging, bepaald op basis van het gemiddelde van de twee hoogste maandproductievolumen in de eerste zes maanden na de aanvang van de veranderde werking.

Deze geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitswijziging wordt als de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie aangemerkt bij de beoordeling van eventuele verdere aanzienlijke capaciteitswijzigingen.

Art. 20.Inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies waarvoor enkel de gegevens van de gehele installatie beschikbaar zijn, worden evenredig omgeslagen over de relevante subinstallaties, als volgt : 1° als verschillende producten na elkaar in dezelfde productielijn worden vervaardigd, worden de inputs, outputs en daarmee samenhangende emissies sequentieel toegekend op basis van de jaarlijkse gebruikstijd van elke subinstallatie;2° als het niet mogelijk is de inputs, outputs en daarmee overeenstemmende emissies toe te kennen zoals bepaald onder 1°, worden zij toegekend op basis van de massa of het volume van de afzonderlijke vervaardigde producten, van ramingen gebaseerd op de verhouding van de vrije reactie- enthalpie van de betrokken chemische reacties of van een andere geschikte, op een solide wetenschappelijke methodiek berustende verdeelsleutel.

Art. 21.De exploitanten moeten volledige en consistente gegevens indienen en ervoor zorgen dat er geen overlappingen tussen de subinstallaties en geen dubbeltellingen zijn. Ze moeten zo nauwkeurig mogelijke gegevens verstrekken opdat het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » zou kunnen beschikken over een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de integriteit van de gegevens.

Te dien einde dient elke exploitant ook een methodologieverslag in waarin met name een beschrijving van de installatie, de toegepaste compilatiemethodologie, verschillende gegevensbronnen, de berekeningsstappen en, indien van toepassing, de gemaakte veronderstellingen en de toegepaste methodologie zijn opgenomen om emissies toe te wijzen aan de betrokken subinstallaties in overeenstemming met artikel 19.

Het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » mag van de exploitant verlangen dat hij de nauwkeurigheid en volledigheid van de verstrekte gegevens aantoont.

Art. 22.Als de exploitant bepaalde gegevens niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in artikel 15, moet hij het ontbreken van de gegevens verantwoorden.

De exploitant vult de ontbrekende gegevens vóór de in hoofdstuk IV bedoelde verificatie of uiterlijk tijdens die verificatie aan op grond van voorzichtige schattingen, met name op basis van de beste industriële praktijken en recente wetenschappelijke en technische kennis.

Indien gegevens gedeeltelijk beschikbaar zijn, betekent een « voorzichtige schatting » dat de geëxtrapoleerde waarde niet meer bedraagt dan 90 % van de op basis van de beschikbare gegevens verkregen waarde.

Indien geen gegevens over meetbare warmtestromen voor de warmtebenchmark-subinstallaties beschikbaar zijn, kan een proxy-waarde worden berekend uit de overeenkomstige energie-input, vermenigvuldigd met het gemeten rendement van de warmteproductie zoals geverifieerd door een verificateur die door de Regering aangewezen wordt.

Als deze rendementsgegevens niet beschikbaar zijn, wordt een standaardrendement van 70 % toegepast op de overeenkomstige energie-input voor de productie van meetbare warmte. HOOFDSTUK IV. - Verificatie van de gegevens

Art. 23.De overeenkomstig dit besluit verzamelde gegevens worden voor hun mededeling aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » geverifieerd door een onafhankelijke verificateur die door de Waalse Regering aangewezen wordt. Het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » aanvaardt slechts de gegevens die bevredigend zijn bevonden door de verificateur.

Het verificatieproces heeft betrekking op de betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en nauwkeurigheid van de door de exploitant verstrekte gegevens en resulteert in een verificatieadvies dat met een redelijke mate van zekerheid aangeeft of de overgelegde gegevens vrij zijn van beduidende onjuiste opgaven. HOOFDSTUK V. - Nieuwkomers en capaciteitswijzigingen

Art. 24.Met het oog op een kosteloze toewijzing van emissierechten verstrekken de nieuwkomers aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » alle relevante informatie en gegevens met betrekking tot elke in bijlage 3 opgenomen parameter per subinstallatie bepaald overeenkomstig artikel 12. Zo nodig kan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » van de nieuwkomer verlangen dat hij meer uitgesplitste gegevens verstrekt.

Het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » aanvaardt alleen aanvragen die worden ingediend binnen een termijn van een jaar na de aanvang van de normale werking van de betrokken installatie of subinstallatie.

De Minister bepaalt het documentformaat voor de mededeling van de gegevens bedoeld in het eerste lid.

Art. 25.De nieuwkomers bedoeld in artikel 2, 25°, a), bepalen voor elke subinstallatie de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit overeenkomstig de in artikel 18 uiteengezette methodiek, waarbij de ononderbroken periode van 90 dagen waarop de vaststelling van de aanvang van de normale werking is gebaseerd, als maatstaf wordt gebruikt.

Art. 26.Om te garanderen dat betrouwbare en correcte gegevens worden verstrekt, aanvaardt het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » overeenkomstig dit artikel verstrekte gegevens alleen als zij door een verificateur zijn geverifieerd en bevredigend zijn bevonden in overeenstemming met de in artikel 23 uiteengezette vereisten.

Art. 27.Naast de nuttige informatie en gegevens bedoeld in artikel 24, legt de in artikel 2, 25°, b), bedoelde nieuwkomer aan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » het bewijs over dat aan de criteria voor een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding wordt voldaan, met name de toegevoegde capaciteit en de geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitsuitbreiding, zoals door een verificateur geverifieerd en bevredigend bevonden overeenkomstig de eisen van artikel 23.

Deze geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitsuitbreiding wordt door het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » als de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie aangemerkt bij de beoordeling van eventuele latere aanzienlijke capaciteitswijzigingen.

Art. 28.De exploitant waarvan de installatie een aanzienlijke capaciteitsvermindering heeft ondergaan, geeft het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » kennis van de ingeboete capaciteit en van de geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitsvermindering, zoals door een verificateur bevredigend bevonden overeenkomstig de eisen van artikel 23.

Deze geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitsvermindering wordt door de lidstaten als de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie aangemerkt bij de beoordeling van eventuele latere aanzienlijke capaciteitswijzigingen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 29.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 30.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 7 juli 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, HENRY

Bijlage I Productbenchmarks 1. Bepaling van productbenchmarks en systeemgrenzen zonder aandacht voor de uitwisselbaarheid van brandstof en elektriciteit

Product- benchmark

Bepaling van de betrokken producten

Bepaling van de betrokken processen en emissies (systeemgrenzen)

Blootstelling aan CO2- weglekrisico zoals bepaald bij Besluit 2010/2/EU voor 2013 en 2014

Benchmark- waarde (emissierechten/t)

Cokes

Cokes van cokesovens (verkregen door verkoling van cokeskool bij hoge temperaturen) of cokes van gasbedrijven (als bijproduct van gasfabrieken), uitgedrukt in ton droge cokes.Bruinkoolcokes vallen niet onder deze benchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de cokesovens, verbranding van H 2 S/NH 3, voorverwarming (ontdooiing) van steenkool, extractie van cokesgas, ontzwaveleenheid, distillatie- eenheid, stoomgeneratorinstallatie, drukregelaar in batterijen, biologische waterbehandeling, diverse verwarming van bijproducten en waterstofscheider van de proceseenheden zijn inbegrepen. De reiniging van cokesovengas is inbegrepen.

ja

0,286

Gesinterd erts

Geagglomereerde ijzerhoudende producten met fijne ijzerertsdeeltjes, vloeimiddelen en ijzerhoudende recyclingmaterialen met de vereiste chemische en fysische eigenschappen, zoals basiciteit, mechanische sterkte en doorlaatbaarheid, om ijzer en de nodige vloeimiddelen in procedés voor ijzerertsreductie te bezorgen.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de sinterfabriek, voorbereidingseenheden voor grondstoffen, warmescreeningeenheid, koeleenheid voor sinters, koudescreeningeenheid en stoomgeneratorinstallatie van de proceseenheden, zijn inbegrepen.

ja

0,171

Vloeibaar ruwijzer

Met koolstof verzadigd vloeibaar ijzer voor verdere verwerking.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de hoogoven, behandelingseenheden voor vloeibaar ruwijzer, ventilatoren van de hoogoven, windverhitters, oxystaaloven, secundaire metallurgische installaties, vacuümovens, walsmachine (inclusief snijden), slakkenbehandelingsinstallatie, voorbereiding van de lading, gasbehandelingseenheid van de hoogoven, ontstoffingsinstallaties, voorverwarming van schroot, droging van kool voor koolpoederinjectie (PCI), voorverwarmingsinstallaties voor vaten, voorverwarmingsinstallaties voor gietblokken, persluchtproductie, stofbehandelingseenheid (briketteren), slibverwerkingseenheid (briketteren), stoominjectie in de hoogoven, stoomgenerator, gaskoeling door de convertor van de oxystaaloven en diversen van de proceseenheden, zijn inbegrepen.

ja

1,328

Voorgebakken anode

Anoden voor elektrolyse van aluminium waaronder anoden van petroleumcokes, van asfaltbitumen of normaal gerecyclede anoden, verwerkt tot een specifieke vorm voor een bepaalde smelterij en gebakken in anodebakovens tot een temperatuur van om en bij 1 150 °C. Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van voorgebakken anoden zijn inbegrepen.

ja

0,324

Aluminium

Ruw vloeibaar niet-gelegeerd aluminium uit elektrolyse.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefase elektrolyse zijn inbegrepen.

ja

1,514

Grijze cementklinker

Grijze cementklinker als in totaal geproduceerde klinker.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van grijze cementklinker zijn inbegrepen.

ja

0,766

Witte cementklinker

Witte cementklinker voor gebruik als hoofdbindmiddel in de bereiding van materialen als voegvulling, lijm voor keramische tegels, isolatie, verankeringsmortel, industriële vloermortel, gebruiksklare pleister, herstelmortel, waterdichte coa- tings met een maximale gemiddelde inhoud van 0,4 massa- % Fe 2 O 3, 0,003 massa- % Cr 2 O 3 en 0,03 massa- % Mn 2 O 3.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van witte cementklinker zijn inbegrepen.

ja

0,987

Kalk

Ongebluste kalk : calciumoxide (CaO) ontstaan uit de ontharding van kalksteen (CaCO 3) als « standaard zuivere » kalk met 94,5 % vrij CaO. Kalk die wordt geproduceerd en verbruikt in de installatie waar de zuiveringsprocessen plaatshebben, valt niet onder deze productbenchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van kalk zijn inbegrepen.

ja

0,954

Dolime (gebrand dolomiet

Gebrand dolomiet, of « dolime », als mengsel van calcium- en magnesiumoxiden ontstaan uit de ontharding van dolomiet (CaCO 3.MgCO 3) met een restgehalte CO 2 van meer dan 0,25 %, een gehalte aan vrij MgO tussen 25 % en 40 % en een bulkdichtheid van de handelswaar van minder dan 3,05 g/cm3.Dolime wordt uitgedrukt als « standaard zuivere dolime » met 57,4 % vrije CaO en 38,0 % vrije MgO. Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van dolime zijn inbegrepen.

ja

1,072

Gesinterd dolomiet

Mengsel van calcium- en magnesiumoxiden dat uitsluitend wordt gebruikt voor de productie van vuurvaste stenen en andere vuurvaste producten met een minimale bulkdichtheid van 3,05 g/cm 3.

Alle processen die direct of indirect verband houden met gesinterd dolomiet zijn inbegrepen.

ja

1,449

Floatglas

Floatglas/matglas/geslepen glas (in ton glas dat uit de koeloven komt).

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen in smeltoven, raffinaderij, werkoven, smeltbad en koeloven zijn inbegrepen.

ja

0,453

Flessen en potten in kleurloos glas

Flessen in kleurloos glas met een nominale inhoud van < 2,5 l voor drank en levensmiddelen (exclusief flessen bedekt met leder of kunststofleder, zuigflessen), met uitzondering van witglazen producten met een ijzeroxidegehalte uitgedrukt in gewichtsprocent Fe 2 O 3 lager dan 0,03 %, en kleurcoördinaten van L in een bereik van 100 tot 87, van a in een bereik van 0 tot - 5 en van b in een bereik van 0 tot 3 (volgens het Cielab-systeem ontwikkeld door de Commission internationale d'éclairage), uitgedrukt in ton verpakt product.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen materiaalverwerking, smelten, vormgeving, naverwerking, verpakking en nevenprocessen zijn inbegrepen.

ja

0,382

Flessen en potten in gekleurd glas

Flessen in gekleurd glas met een nominale inhoud van < 2,5 l voor drank en levensmiddelen (exclusief flessen bedekt met leder of kunststofleder, zuigflessen), uitgedrukt in ton verpakt product.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen materiaalverwerking, smelten, vormgeving, naverwerking, verpakking en nevenprocessen zijn inbegrepen.

ja

0,306

Continu- glasvezelproducten

Gesmolten glas voor de vervaardiging van producten van continuglasvezelfilament, met name gesneden glasvezel, lonten, garens en stapelglasvezels, en matten (uitgedrukt in ton gesmolten glas dat uit de voorhaard komt). Mineralewolproducten voor thermische, akoestische en brandisolatie zijn niet inbegrepen.

Alle processen die direct of indirect verband houden met glas smelten in de hoogovens en glas zuiveren in de voorhaarden zijn inbegrepen.

Naverwerkingsprocessen om vezels tot verkoopbare producten om te zetten, vallen niet onder deze productbenchmark.

ja

0,406

Bekledingsstenen

Bekledingsstenen met een dichtheid van > 1 000 kg/m 3, gebruikt voor metselwerk op basis van EN 771-1, met uitzondering van straatstenen, klinkerstenen en blauw gesmoorde gevelstenen.

Alle processen die direct of indirect verband houden met grondstoffen voorbereiden, bestanddelen mengen, artikelen vormen en modelleren, artikelen drogen, artikelen bakken, producten afwerken en rookgas reinigen, zijn inbegrepen.

neen

0,139

Straatstenen

Kleistenen als vloerbedekking volgens EN 1344.

Alle processen die direct of indirect verband houden met grondstoffen voorbereiden, bestanddelen mengen, artikelen vormen en modelleren, artikelen drogen, artikelen bakken, producten afwerken en rookgas reinigen, zijn inbegrepen.

neen

0,192

Dakpannen

Kleidakpannen zoals bepaald in EN 130 :2005, met uitzondering van blauw gesmoorde dakpannen en toebehoren.

Alle processen die direct of indirect verband houden met grondstoffen voorbereiden, bestanddelen mengen, artikelen vormen en modelleren, artikelen drogen, artikelen bakken, producten afwerken en rookgas reinigen, zijn inbegrepen.

neen

0,144

Gesproeidroogd poeder

Gesproeidroogd poeder voor de productie van drooggeperste wand- en vloertegels in ton geproduceerd poeder.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van gesproeidroogd poeder zijn inbegrepen.

ja

0,076

Pleisterkalk

Pleisterkalk op basis van gebrand gips of calciumsulfaat (o.a. voor gebruik in gebouwen, bewerking van weefsels of behangpapier, tandheelkunde of bodemsanering), in ton stucgips. Alfagips valt niet onder deze productbenchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen en branden, zijn inbegrepen.

neen

0,048

Droogsecundair gips

Droog secundair gips (synthetisch gips ontstaan als gerecycled bijproduct in energiecentrales of als gerecycled materiaal uit bouwafval en afbraakmateriaal), uitgedrukt in ton product.

Alle processen die direct of indirect verband houden met het drogen van secundair gips zijn inbegrepen

neen

0,017

Kortvezelige kraftpulp

Kortvezelige kraftpulp is een houtpulp ontstaan uit chemische sulfaatprocedés op basis van kookvloeistof, gekenmerkt door een vezellengte van 1-1,5 mm, die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor producten met een specifieke gladheid en massa, zoals kristal- en printpapier, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in luchtgedroogde ton (ADt).

Alle processen die deel uitmaken van de pulpproductie (in het bijzonder in de pulpfabriek, terugwinningsinstallatie, droogmachine en kalkoven, en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling)), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,12

Langvezelige kraftpulp

Langvezelige kraftpulp is een houtpulp ontstaan uit chemische sulfaatprocedés op basis van kookvloeistof, gekenmerkt door een vezellengte van 3-3,5 mm, die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor producten die vooral sterk moeten zijn, zoals verpakkingspapier, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in luchtgedroogde ton (ADt).

Alle processen die deel uitmaken van de pulpproductie (in het bijzonder in de pulpfabriek, terugwinningsinstallatie, droogmachine en kalkoven, en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling)), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,06

Sulfietpulp, thermomechanische en mechanische pulp

Sulfietpulp ontstaan uit een specifiek pulpproductieproces, bv. pulp ontstaan uit het koken van spaanders in een drukvat samen met vloeibaar bis ulfiet, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt. Sulfietpulp kan al dan niet gebleekt zijn. Gradaties van mechanische pulp : TMP (thermomechanische pulp) en houtslijp, als verkoopbare nettoproductie in ADt. Mechanische pulp kan al dan niet gebleekt zijn. Kleinere subgroepen van semichemische pulp, chemisch-thermomechanische pulp (CTMP) en oplossende pulp behoren niet tot deze groep.

Alle processen die deel uitmaken van de pulpproductie (in het bijzonder in de pulpfabriek, terugwinningsinstallatie, droogmachine en kalkoven, en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling)), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,02

Teruggewonnen papierpulp

Vezelpulp afgeleid van teruggewonnen papier of karton (resten en afval) of van andere cellulosehoudende vezelstoffen, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt.

Alle processen die deel uitmaken van de pulpproductie uit teruggewonnen papier en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling) zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,039

Krantenpapier

Specifieke papiersoort (in rollen of bladen), uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt, gebruikt om kranten te drukken en vervaardigd van houtslijp en/of mechanische pulp of gerecyclede vezels, of een bepaald percentage van een combinatie van beide. Het gewicht ligt gewoonlijk tussen 40 en 52 g/m2 en bedraagt maximaal 65 g/m2. Krantenpapier is machinaal bewerkt of lichtjes gladgeperst, is wit of lichtgekleurd en wordt gebruikt voor boekdruk, offsetdruk of flexodruk.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,298

Ongecoat fijnpapier

Fijn papier niet voorzien van een deklaag, waaronder zowel ongecoat mechanisch als ongecoat houtvrij papier, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt : 1. Ongecoat houtvrij papier geschikt voor drukken of andere grafische doeleinden en vervaardigd van uiteenlopende hoofdzakelijk ruwe vezelstoffen, met een variabel gehalte minerale vulstof en verschillende afwerkingsmethoden. Deze soort omvat het meeste kantoorpapier, zoals bedrijfspapier, kopieerpapier, printpapier, briefpapier en boekdrukpapier. 2. Ongecoat mechanisch papier omvat de specifieke papiersoorten vervaardigd van mechanische pulp en gebruikt voor verpakkingen of grafische doeleinden/magazines.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,318

Gecoat fijnpapier

Fijn papier voorzien van een deklaag, waaronder zowel gecoat mechanisch als gecoat houtvrij papier, uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt : 1. Gecoat houtvrij papier vervaardigd van vezels uit hoofdzakelijk chemische pulpprocedés en gestreken voor verschillende toepassingen, ook bekend als coated freesheet. Deze groep richt zich vooral op publicatiepapier. 2. Gecoat mechanisch papier vervaardigd van mechanische pulp en gebruikt voor grafische doeleinden/ magazines. De groep staat ook bekend als coated groundwood.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,318

Kristalpapier

Kristalpapier uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie van de moederrol omvat uiteenlopende soorten tissue- en ander toiletpapier voor huishoudelijk of commercieel en industrieel gebruik, zoals wc-papier en gezichtsdoekjes, keukenhanddoeken, handdoeken en industriële wisdoekjes, pampers, maandverband enz. Luchtgedroogd papier (TAD) behoort niet tot deze groep.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen. De omzetting van het product op de moederrol naar afgewerkte producten valt niet onder deze productbenchmark.

ja

0,334

Testliner en golfblad

Testliner en golfblad uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt : 1. Testliner omvat de soorten karton die aan specifieke tests van de verpakkingsindustrie beantwoorden om te worden gebruikt als buitenlaag van golfkarton waarvan verzenddozen worden gemaakt. Testliner is hoofdzakelijk vervaardigd van uit recyclage gewonnen vezels. 2.

Golfblad verwijst naar het middendeel van verzenddozen dat aan beide zijden voorzien is van een dekblad (testliner/kraftliner).

Golfblad omvat hoofdzakelijk papier uit gerecyclede vezels, maar deze groep bevat ook karton dat van chemische en semichemische pulp is vervaardigd.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,248

Ongecoat karton

Deze benchmark omvat uiteenlopende ongecoate producten (uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt), enkelvoudig of multiplex. Ongecoat karton wordt hoofdzakelijk gebruikt voor verpakkingstoepassingen waarvan de belangrijkste vereiste kenmerken sterkte en stijfheid zijn en waarvoor de commerciële aspecten als informatiedrager van secundair belang zijn. Karton is gemaakt van ruwe en/of teruggewonnen vezels, heeft goede vouw- en rileigenschappen en een goede stijfheid. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt in dozen voor consumptieartikelen zoals diepvriesvoedsel, cosmetica en voor drankverpakkingen; ook bekend als homogeen karton, vouwdozenkarton, bruinkarton, draagkarton of kernkarton.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,237

Gecoat karton

Deze benchmark omvat uiteenlopende gecoate producten (uitgedrukt als verkoopbare nettoproductie in ADt), enkelvoudig of multiplex. Gecoat karton wordt hoofdzakelijk gebruikt voor commerciële toepassingen waarbij commerciële informatie op verpakkingen voor winkels moet worden gedrukt, zoals voedsel, farmaceutische artikelen, cosmetica en andere. Karton is vervaardigd van ruwe en/of teruggewonnen vezels, heeft goede vouw- en rileigenschappen en een goede stijfheid. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt in dozen voor consumptieartikelen zoals diepvriesvoedsel, cosmetica en voor drankverpakkingen; ook bekend als homogeen karton, vouwdozenkarton, bruinkarton, draagkarton of kernkarton.

Alle processen die deel uitmaken van de papierproductie (in het bijzonder papier- of kartonmachine en aangesloten energieomzettingsinrichtingen (boiler/warmtekrachtkoppeling), en brandstofgebruik bij directe methode), zijn inbegrepen. Andere activiteiten ter plaatse die geen deel uitmaken van dit proces, zoals activiteiten in de zaagmolen, houtbewerking, productie van chemicaliën voor de verkoop, afvalverwerking (bewerking ter plaatse in plaats van buiten de locatie (drogen, pelletiseren, verbranden, storten)), productie van neergeslagen calciumcarbonaat (PCC), behandeling van geurgassen en stadsverwarming zijn niet inbegrepen.

ja

0,273

Salpeterzuur

Salpeterzuur (HNO3), te vermelden in ton HNO3 (100 %).

Alle processen die direct of indirect verband houden met de vervaardiging van het benchmarkproduct alsook het afbraakproces van N2O zijn inbegrepen, met uitzondering van de productie van ammoniak.

ja

0,302

Adipinezuur

Adipinezuur te vermelden in ton droog gezuiverd adipinezuur, opgeslagen in silo's of verpakt in zakken of big bags.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de vervaardiging van het benchmarkproduct, alsook met het afbraakprocedé van N2O zijn inbegrepen.

ja

2,79

Monomeer vinylchloride (VCM)

Vinylchloride (chlooretheen)

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen directe chlorering, oxychlorering en kraken van ethyleendichloride (EDC) in monomeer vinylchloride (VCM), zijn inbegrepen.

ja

0,204

Fenol/aceton

Som van fenol, aceton en het bijproduct alfamethylstyreen als totale productie.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van fenol en aceton zijn inbegrepen, in het bijzonder luchtcompressie, hydroperoxidatie, terugwinning van cumeen uit verbruikte lucht, concentratie en splitsing, fractionering en zuivering, teer kraken, terugwinning van acetofenon en zuivering, terugwinning van AMS voor export, hydrogenering van AMS voor recycling buiten de systeemgrenzen, eerste zuivering van afvalwater (1e stripper van afvalwater), koelwaterproductie (bv. koeltorens), koelwatergebruik (circulatiepompen), fakkels en verbrandingsapparaten (zelfs als zij zich fysiek buiten de systeemgrenzen bevinden), alsook elk nevenbrandstofverbruik.

ja

0,266

S-pvc

Polyvinylchloride; niet gemengd met andere substanties die pvc- deeltjes bevatten met een gemiddelde grootte tussen 50 en 200 µm.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van s-pvc zijn inbegrepen, behalve de productie van VCM.

ja

0,085

E-pvc

Polyvinylchloride; niet gemengd met andere substanties die pvc- deeltjes bevatten met een gemiddelde grootte tussen 0,1 en 3 µm.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van e-pvc zijn inbegrepen, behalve de productie van VCM.

ja

0,238

Dinatrium- carbonaat

Dinatriumcarbonaat als totale brutoproductie, uitgezonderd het dicht dinatriumcarbonaat dat als bijproduct ontstaat in een caprolactamproductienetwerk.

Alle processen die direct of indirect verband houden met het zuiveren van pekel, het branden van kalk en produceren van kalkmelk, absorberen van ammoniak, neerslaan van NaHCO3, filtreren of scheiden van NaHCO3 -kristallen uit moedervloeistof, afbreken van NaHCO3 tot Na2CO3, terugwinnen van ammoniak en verdichten of produceren van dicht dinatriumcarbonaat, zijn inbegrepen.

ja

0,843


Indien geen andere referentie wordt vermeld, verwijzen alle productbenchmarks naar 1 t geproduceerd product, uitgedrukt als verkoopbare (netto)productie, en naar een 100 % zuivere substantie.

Alle definities van onder een benchmark vallende processen en emissies (systeemgrenzen) omvatten affakkeling waar deze wordt toegepast.

De blootstelling van de benchmarkproducten aan een CO2-weglekrisico is gebaseerd op Besluit 2010/2/EU en geldt voor 2013 en 2014. 2. Bepaling van productbenchmarks en systeemgrenzen waarvoor de uitwisselbaarheid van brandstof en elektriciteit in aanmerking wordt genomen

Product- benchmark

Bepaling van de betrokken producten

Bepaling van de betrokken processen en emissies (systeemgrenzen)

Blootstelling aan CO2- weglekrisico zoals bepaald bij Besluit 2010/2/EU voor 2013 en 2014

Benchmark- waarde (emissierechten/t)

Raffinage producten

Mengsel van raffinageproducten met meer dan 40 % lichte producten (motorbrandstof (benzine) waaronder vliegtuigbrandstof, benzineachtige vliegtuigbrandstof, andere lichte petroleumoliën/lichte preparaten, kerosine waaronder kerosineachtige vliegtuigbrandstof, gasolie), uitgedrukt als CWT (CO2 Weighted tonne). Alle processen van een raffinaderij die onder de bepaling van een van de CWT-proceseenheden vallen, alsook niet-procesgebonden nevenvoorzieningen op het terrein van de raffinaderij, zoals tankopslag, mengen, afvalwaterbehandeling enz., zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,0295

Ongelegeerd staal uit vlamboogovens

Staal dat minder dan 8 % aan metalen legeringselementen bevat, alsook zo'n hoeveelheid spoorelementen dat het gebruik beperkt is tot toepassingen waarbij geen hoge oppervlaktekwaliteit en verwerkbaarheid vereist zijn.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de vlamboogoven, secundaire metallurgie, gieten en snijden, naverbrandingseenheid, ontstoffingsinstallatie, verwarmingsinstallaties voor vaten, voorverwarmingsinstallaties voor gietblokken, drogen en voorverwarmen van schroot van de proceseenheden, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,283

Hooggelegeerd staal uit vlamboogovens

Staal dat minstens 8 % aan metalen legeringselementen bevat of waarbij een hoge oppervlaktekwaliteit en verwerkbaarheid vereist zijn.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de vlamboogoven, secundaire metallurgie, gieten en snijden, naverbrandingseenheid, ontstoffingsinstallatie, verwarmingsinstallaties voor vaten, voorverwarmingsinstallaties voor gietblokken, put voor langzame afkoeling, drogen en voorverwarmen van schroot van de proceseenheden, zijn inbegrepen. De FeCr-convertor en cryogene opslag van industriële gassen van de proceseenheden zijn niet inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,352

Gietijzer

Gietijzer uitgedrukt als ton vloeibaar ijzer dat gelegeerd, zuiver en gietklaar is.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de procesfasen smelterij, gieterij, gietkern en afwerking zijn inbegrepen. Voor de bepaling van de indirecte emissies wordt uitsluitend het elektriciteitsverbruik van de smeltprocessen binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,325

Minerale wol

Isolatieproducten van minerale wol voor thermische, akoestische en brandtoepassingen vervaardigd met glas, steen of metaalslakken.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen smelten, bindmiddelen vervezelen en injecteren, uitharden, drogen en vormgeven, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

neen

0,682

Gipsplaat

De benchmark omvat planken, platen, panelen, tegels, soortgelijke artikelen van pleister/samenstellingen op basis van pleister, al dan niet bekleed/verstevigd met enkel papier/karton, met uitzondering van met pleister verkleefde/versierde artikelen (in ton stucgips).

Gipsvezelplaten met hoge dichtheid vallen niet onder deze productbenchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen, branden en platen drogen, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt enkel het elektriciteitsverbruik van de in de droogfase gebruikte warmtepompen in aanmerking genomen.

neen

0,131

Roet

Ovenroet. Gas- en lamproet vallen niet onder deze benchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van ovenroet, alsook het afwerken, verpakken en affakkelen, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

1,954

Ammoniak

Ammoniak (NH 3), te vermelden in geproduceerde ton.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van ammoniak en het tussenproduct waterstof, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

1,619

Stoomkraker

Mengsel van hoogwaardige chemicaliën (HVC's) uitgedrukt als totale massa van acetyleen, ethyleen, propyleen, butadieen, benzeen en waterstof, uitgezonderd HVC's uit extra materiaalinput (waterstof, ethyleen, andere HVC's), met een ethyleengehalte van ten minste 30 massaprocent in het totale productmengsel en een gehalte aan HVC's, brandstofgas, buteen en vloeibare koolwaterstoffen samen van ten minste 50 massaprocent in het totale productmengsel.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van HVC's als zuiver product of tussenproduct met een geconcentreerde inhoud van de respectieve HVC's in de laagst verhandelbare vorm (ruwe C4, niet-gehydrogeneerd pygas), zijn inbegrepen met uitzondering van C4-extractie (butadieenfabriek), C4-hydrogenering, hydrobehandeling van pyrolysebenzine en aromatenextractie, en logistiek/opslag voor dagelijkse verwerking. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,702

Aromaten

Mengsel van aromaten uitgedrukt als CWT (CO 2 weighted tonne).

Alle processen die direct of indirect verband houden met de aromatensubeenheden waterstofbehandelaar voor pygas, benzeen-/tolueen-/xyleenextractie (BTX), TDP, HDA, xyleenisomerisatie, p-xyleeneenheden, cumeenproductie en cyclohexaanproductie, zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,0295

Styreen

Monomeer styreen (vinylbenzeen, CAS-nummer : 100-42-5).

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productie van styreen, alsook van het tussenproduct ethylbenzeen (in de hoeveelheid die als materiaalinput voor de styreenproductie wordt gebruikt), zijn inbegrepen. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,527

Waterstof

Zuivere waterstof en mengsels van waterstof en koolmonoxide met een waterstofgehalte van = 60 % molfractie van de totale massa waterstof en koolmonoxide op basis van de samenvoeging van alle waterstof en koolmonoxide bevattende productstromen die uit de betreffende subinstallatie worden afgevoerd, uitgedrukt als 100 % waterstof.

Alle relevante proceselementen die direct of indirect verband houden met de productie van waterstof en de scheiding van waterstof en koolmonoxide, zijn inbegrepen. Deze elementen liggen tussen : a) het (de) toegangspunt(en) voor koolwaterstofinput(s) en, indien afzonderlijk, brandstof(fen); b) de uitgangspunten voor alle productstromen die waterstof en/of koolmonoxide bevatten; c) het (de) toegangs- of uitgangspunt(en) voor de aan- en afvoer van warmte. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

8,85

Synthesegas

Mengsels van waterstof en koolmonoxide met een waterstofgehalte van < 60 % molfractie van de totale massa waterstof en koolmonoxide op basis van de samenvoeging van alle waterstof en koolmonoxide bevattende productstromen die uit de betreffende subinstallatie worden afgevoerd, herleid tot 47 volumeprocent waterstof.

Alle relevante proceselementen die direct of indirect verband houden met de productie van syngas en de scheiding van waterstof en koolmonoxide, zijn inbegrepen. Deze elementen liggen tussen : a) het (de) toegangspunt(en) voor koolwaterstofinput(s) en, indien afzonderlijk, brandstof(fen); b) de uitgangspunten voor alle productstromen die waterstof en/of koolmonoxide bevatten; c) het (de) toegangs- of uitgangspunt(en) voor de aan- en afvoer van warmte. Voor de bepaling van indirecte emissies wordt het totale elektriciteitsverbruik binnen de systeemgrenzen in aanmerking genomen.

ja

0,242

Ethyleenoxide/ ethyleenglycolen

De benchmark voor ethyleenoxide/ ethyleenglycol omvat de producten ethyleenoxide (EO, hoge zuiverheidsgraad), mono- ethyleenglycol (MEG, standaardkwaliteit + vezelkwaliteit (hoge zuiverheidsgraad)), di-ethyleenglycol (DEG) en tri-ethyleenglycol (TEG). De totale hoeveelheid producten is uitgedrukt in termen van EO-equivalenten (EOE) die worden bepaald als de hoeveelheid EO (in massa) die in één massa-eenheid van het specifieke glycol is ingesloten.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de proceseenheden EO-productie, EO-zuivering en scheiding van glycol zijn inbegrepen. Het totale elektriciteitsverbruik (en de bijbehorende indirecte emissies) binnen de systeemgrenzen valt onder deze productbenchmark.

ja

0,512


Indien geen andere referentie wordt vermeld, verwijzen alle productbenchmarks naar 1 t geproduceerd product, uitgedrukt als verkoopbare (netto)productie, en naar een 100 % zuivere substantie.

Alle definities van onder een benchmark vallende processen en emissies (systeemgrenzen) omvatten affakkeling waar deze wordt toegepast.

Het statuut van de producten waarvoor benchmarks bepaald worden, wat betreft hun blootstelling aan CO2-weglekrisico, is gebaseerd op besluit 2010/2/EU en geldt voor 2013 en 2014. 3. Warmte- en brandstofbenchmarks

Benchmark

Benchmarkwaarde (emissierechten/TJ

Warmtebenchmark

62,3

Brandstofbenchmark

56,1


4.SPECIFIEKE PRODUCTBENCHMARKS a) Benchmark voor raffinaderijen : CWT-functies

CWT-functie

Omschrijving

Basis (kt/a)

CWT- factor

Distillatie van ruwe olie onder atmosferische druk

Mildedistillatie-eenheid voor ruwe olie, standaarddistillatie-eenheid voor ruwe olie

F

1,00

Vacuümdistillatie

Milde vacuümfractionering, standaardvacuümkolom, vacuümfractioneringskolom Vacuümdistillatiefactor omvat ook de gemiddelde energie en emissies voor de vacuümeenheid voor zwaar basismateriaal (Heavy Feed Vacuum).Aangezien die altijd gelijk loopt met de milde vacuümeenheid, wordt de capaciteit van zwaar basismateriaal niet afzonderlijk berekend.

F

0,85

Solventdeasfaltering

Gewone solventen, superkritische solventen

F

2,45

Viscositeitsreductie (visbreaking)

Atmosferisch residu (zonder putoven), atmosferisch residu (met putoven), vacuümbodemmateriaal (zonder putoven), vacuümbodemmateriaal (met putoven) De visbreakingfactor omvat ook de gemiddelde energie en emissie voor de vacuümflasherkolom (VAC VFL), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

F

1,40

Thermisch kraken

De thermische kraakfactor omvat ook het gemiddelde gebruik en de gemiddelde emissie voor de vacuümflasherkolom (VAC VFL), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

F

2,70

Vertraagd vercooksen

Vertraagd vercooksen

F

2,20

Gefluïdiseerd vercooksen

Gefluïdiseerd vercooksen

F

7,60

Flexibel vercooksen

Flexibel vercooksen

F

16,60

Cokes roosten

Verticale oven, horizontale draaioven

P

12,75

Gefluïdiseerd katalytisch kraken

Gefluïdiseerd katalytisch kraken, mild katalytisch kraken van residu, residueel katalytisch kraken

F

5,50

Ander katalytisch kraken

Katalytisch kraken volgens Houdry-proces, thermofor katalytisch kraken

F

4,10

Hydrokraken distillaat/gasolie

Mild hydrokraken, zwaar hydrokraken, hydrokraken met naftaleen

F

2,85

Residueel hydrokraken

H-Oil, LC-FiningTM en Hycon

F

3,75

Hydrobehandelen naftaleen/gasolie

Benzeensaturatie, ontzwaveling van C4-C6-materiaalinputs, conventionele hydrobehandeling (H/T) naftaleen, saturatie van diolefine in olefine, saturatie van diolefine in olefine van alkylatiemateriaalinputs, FCC hydrobehandeling benzine met minimaal octaanverlies, olefinische alkylatie van thio-S, S-ZorbTM- proces, selectieve H/T van pygas/naftaleen, ontzwaveling pygas/naftaleen, selectieve H/T van pygas/naftaleen De hydrobehandelingsfactor voor naftaleen omvat de energie en emissie voor de reactor voor selectieve H/T (NHYT/RXST), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

F

1,10

Hydrobehandelen keroseen/diesel

Aromatische saturatie, conventionele hydrobehandeling (H/T), hydrogeneren solventaromaten, conventionele H/T distillaat, zeer ernstige H/T distillaat, extreem ernstige H/T, middelmatige deconservering distillaat, S-ZorbTM-proces, selectieve H/T van distillaten

F

0,90

Residueel hydrobehandelen

Ontzwaveling van atmosferisch residu, ontzwaveling van vacuümresidu

F

1,55

Hydrobehandelen vacuümgasolie (VGO)

Hydro-ontzwaveling/denitrificatie, hydro-ontzwaveling

F

0,90

Waterstofproductie

Stoomreforming van methaan, stoomreforming van naftaleen, gedeeltelijkeoxidatie-eenheden van lichtmateriaalinputs De factor voor waterstofproductie omvat de energie en emissie voor zuivering (H 2 PURE), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

P

300,00

Katalytische reforming

Continue regeneratie, cyclisch, semiregeneratief, AROMAX

F

4,95

Alkylatie

Alkylatie met HF-zuur, alkylatie met zwavelzuur, polymerisatie C3 olefinische materiaalinput, polymerisatie C3/C4-materiaalinput, dimersol De factor voor alkylatie/polymerisatie omvat de energie en emissie voor zuurregeneratie (ACID), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

P

7,25

C4-isomerisatie

C4-isomerisatie De factor omvat ook de energie en emissie voor de speciale fractionering (DIB - EU27-gemiddelde) in verband met C4- isomerisatie.

R

3,25

C5/C6-isomerisatie

C5/C6-isomerisatie De factor omvat ook de energie en emissie voor de speciale fractionering (DIH - EU27-gemiddelde) in verband met C5- isomerisatie.

R

2,85

Productie van zuurstofverbindingen

MBTE-distillatie-eenheden, MTBE-extractie-eenheden, ETBE, TAME, iso-octeenproductie

P

5,60

Propyleenproductie

Chemische kwaliteit, polymeerkwaliteit

F

3,45

Asfaltproductie

Asfalt- en bitumenproductie Het productiecijfer dient polymeerasfalt te omvatten. De CWT- factor omvat het blazen.

P

2,10

Polymeerasfaltmengsel

Polymeerasfaltmengsel

P

0,55

Zwavelterugwinning

Zwavelterugwinning De factor voor zwavelterugwinning omvat de energie en emissie voor restgasterugwinning (TRU) en H 2 S-Springer-eenheid (U32), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

P

18,60

Aromatisch-solventextractie

ASE : extractiedistillatie, ASE : vloeistof/vloeistofextractie, ASE : vloeistof/vloeistofextractie met extractiedistillatie De CWT-factor omvat alle materiaalinputs met inbegrip van pygas na hydrobehandeling.

Hydrobehandeling van pygas moet onder hydrobehandeling van naftaleen worden gerekend.

F

5,25

Hydrodealkylatie

Hydrodealkylatie

F

2,45

TDP/TDA

Disproportionering/dealkylatie van tolueen

F

1,85

Cyclohexaanproductie

Cyclohexaanproductie

P

3,00

Xyleenisomerisatie

Xyleenisomerisatie

F

1,85

Paraxyleenproductie

Paraxyleenadsorptie, paraxyleenkristallisatie De factor omvat ook de energie en emissie voor de xyleenverdeler en orthoxyleenkolom.

P

6,40

Metaxyleenproductie

Metaxyleenproductie

P

11,10

Ftaalanhydrideproductie

Ftaalanhydrideproductie

P

14,40

Maleïnezuuranhydrideproductie

Maleïnezuuranhydrideproductie

P

20,80

Ethylbenzeenproductie

Ethylbenzeenproductie De factor omvat ook de energie en emissie voor ethylbenzeendistillatie.

P

1,55

Cumeenproductie

Cumeenproductie

P

5,00

Fenolproductie

Fenolproductie

P

1,15

Smeermiddelextractie

Smeermiddelextractie : solvent is furfural, solvent is NMP, solvent is fenol, solvent is SO 2.

F

2,10

Smeermiddeldeconservering

Smeermiddeldeconservering : solvent is chloorkoolstof, solvent is MEK/tolueen, solvent is MEK/MIBK, solvent is propaan

F

4,55

Katalytische wasisomerisatie

Katalytische wasisomerisatie en deconservering, selectief waskraken

F

1,60

Hydrokraker smeermiddel

Hydrokraker smeermiddel met multifractiedistillatie, hydrokraker smeermiddel met vacuümstripper

F

2,50

Was-ontoliën

Was-ontoliën : solvent is chloorkoolstof, solvent is MEK/tolueen, solvent is MEK/MIBK, solvent is propaan

P

12,00

Hydrobehandelen smeermiddel/was

H/F-smeermiddel met vacuümstripper, H/T smeermiddel met multifractiedistillatie, H/T smeermiddel met vacuümstripper, H/F was met vacuümstripper, H/T was met multifractiedistillatie, H/T was met vacuümstripper

F

1,15

Hydrobehandelen oplosmiddel

Hydrobehandelen oplosmiddel

F

1,25

Fractionering oplosmiddel

Fractionering oplosmiddel

F

0,90

Moleculaire zeef voor C10 + paraffinen

Moleculaire zeef voor C10 + paraffinen

P

1,85

Gedeeltelijke oxidatie van residumateriaalinputs (POX) voor brandstof

POX-syngas voor brandstof

SG

8,20

Gedeeltelijke oxidatie van residumateriaalinputs (POX) voor waterstof of methanol

POX-syngas voor waterstof of methanol, POX-syngas voor methanol De factor omvat de energie en emissie voor CO-verschuiving en H 2 -zuivering (U71), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

SG

44,00

Methanol uit syngas

Methanol

P

-36,20

Luchtscheiding

Luchtscheiding

P(MNm3O2)

8,80

Fractionering van aangekocht vloeibaar aardgas (NGL)

Fractionering van aangekocht vloeibaar aardgas (NGL)

F

1,00

Rookgasbehandeling

DeSOx en deNOx

F (MNm3)

0,10

Behandeling en compressie van brandstofgas voor verkoop

Behandeling en compressie van brandstofgas voor verkoop

kW

0,15

Ontzouting van zeewater

Ontzouting van zeewater

P

1,15


Basis voor CWT-factoren : netto zuivere materiaalinput (F), reactormateriaalinput (R, met inbegrip van recycling), productmateriaalinput (P), syngasproductie voor POX-eenheden (SG) b) Aromatenbenchmark : CWT-functies

CWT-functie

Omschrijving

Basis (kt/a)

CWT- factor

Hydrobehandelaar naftaleen/benzine

Benzeensaturatie, ontzwaveling van C4-C6-materiaalinputs, conventionele hydrobehandeling (H/T) naftaleen, saturatie van diolefine in olefine, saturatie van diolefine in olefine van alkylatiemateriaalinput, FCC hydrobehandeling benzine met minimaal octaanverlies, olefinische alkylatie van thio-S, S-ZorbTM-proces, selectieve H/T van pygas/naftaleen, ontzwaveling pygas/ naftaleen, selectieve H/T van pygas/naftaleen.De hydrobehandelingsfactor voor naftaleen omvat de energie en emissie voor de reactor voor selectieve H/T (NHYT/RXST), maar de capaciteit wordt niet afzonderlijk berekend.

F

1,10

Aromatisch-solventextractie

ASE : extractiedistillatie, ASE : vloeistof/vloeistofextractie, ASE : vloeistof/vloeistofextractie met extractiedistillatie De CWT-factor omvat alle materiaalinputs met inbegrip van pygas na hydrobehandeling.

Hydrobehandeling van pygas moet onder hydrobehandeling van naftaleen worden gerekend.

F

5,25

TDP/TDA

Disproportionering/dealkylatie van tolueen

F

1,85

Hydrodealkylatie

Hydrodealkylatie

F

2,45

Xyleenisomerisatie

Xyleenisomerisatie

F

1,85

Paraxyleenproductie

Paraxyleenadsorptie, paraxyleenkristallisatie De factor omvat ook de energie en emissie voor de xyleenverdeler en orthoxyleenkolom.

P

6,40

Cyclohexaanproductie

Cyclohexaanproductie

P

3,00

Cumeenproductie

Cumeenproductie

P

5,00


Basis voor CWT-factoren : netto-zuivermateriaalinput (F), productmateriaalinput (P) Gezien om te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 7 juli 2011 betreffende de verzameling van gegevens voor de berekening van de kosteloze toewijzing van emissierechten aan elke exploitant over de periode 2013-2020 en tot bepaling van de voorwaarden en de procedure tot uitsluiting van de kleine installaties uit de regeling voor de handel in emissierechten vanaf 1 januari 2013.

Namen, 7 juli 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

Bijlage 2 Parameters voor verzameling van referentiegegevens voor gevestigde installaties Ten behoeve van de verzameling van referentiegegevens als bedoeld in artikel 16 delen de exploitanten ten minste de volgende gegevens mee voor elke installatie en subinstallatie, met inbegrip van installaties die slechts nu en dan in werking zijn, met name installaties die op reserve of stand-by staan en installaties met een seizoenregeling.

De gegevens slaan op alle kalenderjaren van de referentieperiode tussen 1 januari 2005 en 31 december 2008 of, naar keuze van de exploitant, tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010, in de loop waarvan de installatie in werking was.

Overeenkomstig artikel 18, kan het « Agence wallonne de l'Air et du Climat » zo nodig om aanvullende gegevens verzoeken :

Parameter

Opmerkingen

Aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit

Alleen voor elke productbenchmark-subinstallatie; uitgedrukt in de in bijlage I voor het bedoelde product vastgestelde eenheid.

De toegevoegde of ingeboete capaciteit alsook de geïnstalleerde capaciteit van de subinstallatie na de aanzienlijke capaciteitsverandering, voor aanzienlijke capaciteitsveranderingen tussen 1 januari 2009 en 30 juni 2011

De capaciteiten worden uitgedrukt : (1) voor de productbenchmark-subinstallatie, in de in bijlage I voor het bedoelde product vastgestelde eenheid;(2) voor de warmtebenchmark-subinstallatie, in terajoule meetbare warmte die per jaar voor de vervaardiging van producten, voor de opwekking van mechanische energie met uitzondering van elektriciteitsproductie en voor verwarming of koeling is verbruikt binnen de grenzen van de installatie;(3) voor de brandstofbenchmark-subinstallatie, in terajoule brandstofinput per jaar;(4) voor de productie van procesemissies, in ton kooldioxide-equivalent uitgestoten per jaar. Naam van product(en)


NACE-code van de activiteit


Prodcom-codes van product(en)


Identificatie als elektriciteitsopwekker


Historische activiteitsniveaus

Naargelang het soort subinstallatie; in het geval van productbenchmark-subinstallaties met inbegrip van alle jaarproductievolumen op basis waarvan de mediaan is bepaald

Doorvoercapaciteit van alle relevante CWT-functies

Enkel voor raffinaderij- en aromatenproductbenchmarks

Gebruikte gegevens voor de berekening van de historische activiteitsniveaus

Minstens voor de productbenchmarks voor kalk, dolime, stoomkraken, waterstof en syngas

Totaal broeikasgasemissies

Enkel directe emissies; enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Broeikasgasemissies van brandstoffen

Enkel directe emissies; enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Broeikasgasemissies van processen

Enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Totale energie-input uit brandstoffen in de installatie

Enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Energie-input uit brandstoffen in de installatie die niet worden gebruikt voor de productie van meetbare warmte

Enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Energie-input uit brandstoffen in de installatie die worden gebruikt voor de productie van meetbare warmte

Enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Verbruikte meetbare warmte

Enkel als niet alle emissies in de installatie van gebenchmarkte producten afkomstig zijn

Ingevoerde meetbare warmte


Broeikasgasemissies verbonden aan de opwekking van naar privéhuishoudens uitgevoerde warmte


Uitgevoerde meetbare warmte

Enkel naar consumenten die niet onder de EU-regeling vallen, waarbij duidelijk wordt aangegeven of de consument al dan niet een privéhuishouden is

Verbruikte elektriciteit overeenkomstig de relevante bepaling van systeemgrenzen (bijlage I)

Enkel voor subinstallaties die tot een benchmark behoren waarbij de uitwisselbaarheid van warmte en elektriciteit relevant is

Als brandstof voor de productie van monomeer vinylchloride gebruikte waterstof

Enkel voor subinstallaties die tot de benchmark voor monomeer vinylchloride behoren


Gezien om te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 7 juli 2011 betreffende de verzameling van gegevens voor de berekening van de kosteloze toewijzing van emissierechten aan elke exploitant over de periode 2013-2020 en tot bepaling van de voorwaarden en de procedure tot uitsluiting van de kleine installaties uit de regeling voor de handel in emissierechten vanaf 1 januari 2013.

Namen, 7 juli 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

Bijlage 3 Parameters voor verzameling van gegevens voor nieuwkomers

Parameter

Opmerkingen

Naam van product(en)


NACE-code van de activiteit


Prodcom-codes van product(en)


Aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit vóór de aanzienlijke uitbreiding

Enkel voor subinstallaties die beweren een aanzienlijke uitbreiding van capaciteit te hebben doorgevoerd

Toegevoegde capaciteit (in geval van een aanzienlijke uitbreiding)

Enkel voor subinstallaties die beweren een aanzienlijke uitbreiding van capaciteit te hebben doorgevoerd

Geïnstalleerde capaciteit na de aanzienlijke uitbreiding

Enkel voor subinstallaties die beweren een aanzienlijke uitbreiding van capaciteit te hebben doorgevoerd

Aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit

Enkel voor nieuwkomers die een of meer activiteiten bedoeld in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2010 uitvoeren waarvoor na 30 juni 2011 voor het eerst een vergunning voor broeikasgasemissies werd verkregen.

De capaciteiten worden uitgedrukt : (1) voor de productbenchmark-subinstallatie, in de in bijlage I voor het bedoelde product vastgestelde eenheid; (2) voor de warmtebenchmark-subinstallatie, in terajoule meetbare warmte die per jaar voor de vervaardiging van producten, voor de opwekking van mechanische energie met uitzondering van elektriciteitsproductie en voor verwarming of koeling is verbruikt binnen de grenzen van de installatie; (3) voor de brandstofbenchmark-subinstallatie, in terajoule brandstofinput per jaar;(4) voor de productie van procesemissies, in ton kooldioxide-equivalent uitgestoten per jaar. Relevante capaciteitsbenuttingsfactor (RCUF)

Voor andere subinstallaties dan productbenchmark-subinstallaties

Raming ingevoerde meetbare warmte


Raming verbruik elektriciteit overeenkomstig de relevante bepaling van systeemgrenzen (bijlage I)

Enkel voor subinstallaties die tot een benchmark behoren waarbij de uitwisselbaarheid van warmte en elektriciteit relevant is

Raming gebruik waterstof als brandstof voor de productie van monomeer vinylchloride

Enkel voor subinstallaties die tot de benchmark voor monomeer vinylchloride behoren

Aanvang van de normale werking

Uitgedrukt in een datum

Opstartdatum


Broeikasgasemissies

Voorafgaand aan de aanvang van de normale werking, uitgedrukt in t CO2 eq


Gezien om te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 7 juli 2011 betreffende de verzameling van gegevens voor de berekening van de kosteloze toewijzing van emissierechten aan elke exploitant over de periode 2013-2020 en tot bepaling van de voorwaarden en de procedure tot uitsluiting van de kleine installaties uit de regeling voor de handel in emissierechten vanaf 1 januari 2013.

Namen, 7 juli 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY

^