Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 06 mei 1999
gepubliceerd op 24 juni 1999

Besluit van de Waalse Regering betreffende het budgettaire, boekhoudkundige, financiële en vermogensbeheer van het « Agence wallonne des Télécommunications »

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027489
pub.
24/06/1999
prom.
06/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/06/1999027489/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het budgettaire, boekhoudkundige, financiële en vermogensbeheer van het « Agence wallonne des Télécommunications » (Waals Agentschap voor Telecommunicatie)


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 25 februari 1999 tot oprichting van het « Agence wallonne des Télécommunications », inzonderheid op de artikelen 14 en 15;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Op de voordracht van de Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer en van de Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Agentschap » : het « Agence wallonne des Télécommunications »;2° « Minister » : de Minister die voor Telecommunicatie bevoegd is. HOOFDSTUK II. - Begroting Afdeling 1. - Begroting van de ontvangsten en uitgaven

Art. 2.De begroting omvat alle ontvangsten en uitgaven van het Agentschap tijdens het jaar waarvoor ze opgemaakt is, wat de oorsprong en de oorzaak ervan ook mogen zijn.

Art. 3.Onder ontvangsten worden verstaan alle rechten die aan het Agentschap toekomen wegens zijn betrekkingen met derden.

Art. 4.§ 1. Voor contracten en opdrachten waarvan de uitvoeringstermijn meer dan een begrotingsjaar in beslag neemt, bepaalt de begroting, enerzijds, het bedrag van de verbintenissen die mogen worden aangegaan, en, anderzijds, het bedrag van het gedeelte van de contracten en opdrachten dat in de loop van het betrokken begrotingsjaar mag worden vereffend. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 worden de rechten voortspruitend uit het sluiten van contracten m.b.t. het gebruik van goederen of diensten, die de ondertekenaars voor meer dan een begrotingsjaar verbinden, slechts ten belope van de rechten die tijdens het begrotingsjaar opeisbaar worden, op de begroting aangerekend.

Art. 5.De budgettaire aanrekening wordt uitgevoerd op basis van het document dat voor derden bestemd is of dat van hen uitgaat, en waarbij het bestaan en de omvang van de verrichting vastgesteld worden.

Art. 6.De ramingen betreffende de ontvangstposten van de begroting houden geen beperking in van de te verrichten ontvangsten.

De ontvangsten moeten geboekt worden op de posten die ervoor bestemd zijn.

Art. 7.De op de uitgavenposten uitgetrokken kredieten beperken de uitgaven tot het vastgestelde bedrag, tenzij de tekst ervan bepaalt dat ze niet-limitatief zijn.

Art. 8.De overschrijvingen van kredieten die op de begroting van het Agentschap uitgetrokken worden, moeten, vóór elke tenuitvoerlegging, goedgekeurd worden door de Minister op overeenkomstig advies van de Minister van Begroting. Afdeling 2. - Interne bewegingen

Art. 9.Verrichtingen die niet uit betrekkingen met derden voortvloeien, zijn interne bewegingen. Die verrichtingen betreffen met name het vormen, het omzetten en het verdwijnen van vermogenswaarden, het samenstellen van reserve-, afschrijvings- of vernieuwingsfondsen.

Art. 10.Interne bewegingen worden indicatief geraamd in de prefiguratie van de rekeningen die ze zullen beïnvloeden.

De prefiguratie van de rekeningen is de synthese van de waardenbeweging die, gedurende het jaar waarvoor de begroting is opgemaakt, voortvloeit uit de uitvoering van de statutaire opdracht van het Agentschap.

Deze synthese houdt rekening met dezelfde onderverdelingen als die in het boekhoudplan voorkomen. De bedoeling ervan is te wijzen op de mogelijke vermogenswijzigingen die voortvloeien hetzij uit de verrichtingen van het Agentschap met derden, hetzij uit de interne waardenbeweging. Afdeling 3. - Vorm van de begroting en van haar bijlagen

Art. 11.Het begrotingsontwerp van het Agentschap wordt aan de hand van tabellen opgemaakt, in een vorm die gezamenlijk bepaald wordt door de Minister en de Minister van Begroting.

Die tabellen moeten overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 opgemaakt worden. De ontvangsten en uitgaven worden er volgens hun aard ingedeeld.

Art. 12.De prognoses van ontvangsten en de kredieten voor uitgaven worden met afzonderlijke bewijsnota's gestaafd.

De beheershandelingen waarvan de financiële gevolgen tot uiting komen in de rekeningen van verschillende jaren, worden in de vorm van een beknopt programma uiteengezet. Jaarlijks wordt, zolang het programma niet volledig afgewerkt is, herinnerd aan de staat van voortgang in de uitvoering ervan.

Art. 13.Aan de hand van een bewijsnota stelt het Agentschap de prefiguratie van de rekeningenbeweging voor waarvan sprake in artikel 10.

De prefiguratie is de volgende : 1° alle ontvangsten en uitgaven worden in de tabel van de begrotingsramingen opgenomen, de eerste aan de creditzijde en de tweede aan de debetzijde;2° alle interne bewegingen, waarvan sprake in artikel 9, worden afzonderlijk weergegeven en onderling gecrediteerd en gedebiteerd voor het geheel van de geprefigureerde rekeningen.

Art. 14.Wat betreft het beheer van de roerende of onroerende goederen waarvan het eigenaar is of die het in gebruik heeft, kan het Agentschap zich beperken tot het voorleggen van de prefiguratie van de rekeningen waarin de beheersverrichtingen en waardeschommelingen van die goederen opgenomen zijn.

Art. 15.De prefiguratie van de rekening van de liquiditeitsbewegingen wordt bij het begrotingsontwerp gevoegd. HOOFDSTUK III. - Boekhouding

Art. 16.Alle verrichtingen betreffende de activiteit en de administratie van het Agentschap worden dagelijks uitvoerig in de boeken opgenomen.

Elke boekhouding is met een bewijsstuk gestaafd.

Art. 17.De boekhouding geschiedt volgens de gewone regels van de dubbele boekhouding.

Voor de boekhouding worden minstens volgende documenten gebruikt : 1° een journaal waarin de verrichtingen in chronologische volgorde worden opgenomen;2° een boekhoudplan met, enerzijds, de aangewende middelen volgens hun aard en, anderzijds, het gebruik dat van deze middelen gemaakt wordt alsook de vermogenswijzigingen die eruit voortvloeien.

Art. 18.In de loop van het jaar vertonen de rekeningen waarop de budgettaire uitgaven worden geboekt slechts boekingen aan de debetzijde; de rekeningen waarop de budgettaire ontvangsten worden geboekt vertonen slechts boekingen aan de creditzijde zodat deze rekeningen de recapitulatie van de bewijsstukken van deze boekingen vormen.

Art. 19.Documenten die van derden uitgaan en de inschrijvingen op de rekeningen staven, worden per begrotingspost ingedeeld.

De afschriften van documenten die voor derden bestemd zijn, zijn het voorwerp van een gelijksoortige indeling.

Art. 20.De documenten die het Agentschap opmaakt om de interne waardenbewegingen te rechtvaardigen, zijn het voorwerp van een indeling per rekening. Ze mogen niet verward worden met de in artikel 19 bedoelde documenten.

Art. 21.Een voorschot wordt aangelegd om toekomstige oninbare vorderingen te dekken. De voor te schieten geldsom is minstens gelijk aan het derde van de oninbare vorderingen die gedurende drie achtereenvolgende boekjaren zijn vastgesteld.

Art. 22.Op 31 december worden de activa- en passivawaarden van het vermogen van het Agentschap herzien en wordt, op basis van de omstandige contantenlijsten, een algemeen inventaris opgemaakt die in evenveel hoofdstukken onderverdeeld wordt als het boekhoudplan van het Agentschap.

Art. 23.De boeking die de rekeningen overeenkomstig de gegevens van de inventaris moet rectificeren, wordt eveneens op 31 december uitgevoerd.

Art. 24.Na de in artikel 23 bedoelde boeking, wordt een eindafsluiting van de rekeningen opgemaakt.

Art. 25.Het gecumuleerde resultaat vormt de eigen fondsen van het Agentschap. HOOFDSTUK IV. - Aflegging van de rekeningen

Art. 26.Het Agentschap bezorgt jaarlijks de Minister : 1° de rekening van uitvoering van de begroting;2° de rekening van de vermogenswijzigingen;3° een resultatenrekening;4° een balans.

Art. 27.De rekening van uitvoering van de begroting wordt opgemaakt door het overbrengen van de geldsommen die bij de eindafsluiting in de groep van de open rekeningen voorkomen.

Rekening houdende met de wijzigingen die er regelmatig in zijn aangebracht, vertoont de rekening van uitvoering dezelfde onderverdelingen als de tabellen van de begroting die is opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.

In de opeenvolgende kolommen van die tabellen komen volgende gegevens voor : 1° de nummers van de posten;2° hun teksten;3° de ontvangstenprognoses of de toegekende kredieten, al naar gelang het geval;4° de aangerekende ontvangsten of uitgaven;5° de verschillen tussen de prognoses en de aanrekeningen. Het verschil tussen de aangerekende ontvangsten en uitgaven vormt het begrotingsresultaat van het jaar. Dit resultaat vormt, samen met de begrotingsresultaten van de vorige jaren, het algemene resultaat van de begrotingen.

Art. 28.§ 1. De rekening van de vermogensvariaties staat vermeld in tabellen waarin de in de open rekeningen geregistreerde elementen voorkomen. § 2. Deze rekening omvat : 1° de bedragen die de activaverhogingen en de passivaverminderingen vertegenwoordigen en de tegenwaarde zijn van de bij de begroting ondergebrachte uitgaven;2° de meerwaarden en andere vastgestelde activaverhogingen, buiten elke budgettaire aanrekening;3° de bedragen die de activaverminderingen of de passivaverhogingen vertegenwoordigen, die de tegenwaarde zijn van de bij de begroting ondergebrachte ontvangsten;4° de minderwaarden, waardeverminderingen, activaverdwijningen of passivaverhogingen vastgesteld buiten elke budgettaire aanrekening. § 3. De verrichtingen worden samenvattend herhaald in verschillende kolommen met, enerzijds, de verrichtingen die het voorwerp van een budgettaire aanrekening zijn, en anderzijds, de verrichtingen die buiten elke budgettaire aanrekening vastgesteld zijn. § 4. Het verschil tussen de verhogingen en de verminderingen vormt het resultaat van de vermogensvariaties in de loop van het jaar.

Dit resultaat vormt, samen met de resultaten van de vorige jaren, de algemene rekening van de vermogensvariaties. § 5. Het resultaat van de vermogensvariaties die het Agentschap in de loop van het jaar kende, wordt verkregen door de balans van het betrokken jaar met die van het jaar tevoren te vergelijken.

Art. 29.De resultatenrekening bestaat uit : 1° de kosten van de aangewende middelen en verrichte prestaties, de lasten voor het gebruik van beleggingen en werktuigen alsook alle andere meestal willekeurige lasten die deze exploitatie betreffen en de kostprijs belasten;2° de prijs van de overdracht van die diensten en producten.

Art. 30.De balans van de activa en passiva van het Agentschap op 31 december, wordt gevormd door het overbrengen van de saldo's die bij de eindafsluiting van de rekeningen aan het licht komen.

Art. 31.§ 1. De rekeningen worden, samen met een eindafsluiting, vóór 30 april van het jaar na het beheersjaar, in vijf exemplaren voorgelegd aan de Minister. De Minister stuurt drie exemplaren aan de Minister van Begroting. § 2. De Minister van Begroting stuurt, vóór 31 mei van het jaar na het jaar van hun beheer, twee exemplaren van de rekeningen aan het Rekenhof.

Na zijn controletaak te hebben uitgevoerd, stuurt het Rekenhof, samen met zijn opmerkingen, een exemplaar van de rekeningen aan de Minister van Begroting die het vervolgens doorzendt naar de Minister. HOOFDSTUK V. - Definitieve regeling van de begroting

Art. 32.De rekening van uitvoering van de begroting van het centrum wordt bij het decreetsontwerp inzake regeling van de begroting gevoegd. HOOFDSTUK VI. - Diverse en slotbepalingen

Art. 33.Als het Rekenhof ter plaatse een controle organiseert, kan het Agentschap de bewijsstukken van de boekhouding in plaats van het Rekenhof bewaren.

Art. 34.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de dag waarop het ondertekend wordt.

Art. 35.De Minister en de Minister van Begroting zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 6 mei 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN

^