6 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van een schaal voor de kwijtschelding van de boete die van toepassing is op de belasting op de huishoudelijke afvalstoffen bedoeld in artikel 28 van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest

De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij de decreten van 16 juli 1998 en 16 december 1998, hierna « het decreet » genoemd;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 maart 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 31 maart 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de bij dit besluit aangebrachte wijzigingen een gunstiger stelsel voor de belastingplichtigen invoeren en dat de aanmaningen betreffende de betaling van de belasting voor het belastingjaar 1998 binnen de maand februari 1999 moeten worden verzonden;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 april 1999 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming en van de Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Besluit :

Artikel 1.Voor de kwijtschelding van de boete bedoeld in artikel 28 van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest wordt, voor zover ze toepasselijk is op de belasting op de huishoudelijke afvalstoffen, de volgende schaal vastgelegd : 1° de boete is niet verschuldigd als de belastingplichtige de belasting betaalt binnen tien dagen na de verzending van de aanmaning;2° de boete is niet verschuldigd als de belastingplichtige het bestaansminimum geniet krachtens de bepalingen van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum of als hij bewijst dat zijn inkomens gelijk zijn aan of lager zijn dan het bestaansminimum, op voorwaarde dat hij de belasting voluit betaalt of de eventueel toegestane betaalfaciliteiten in acht neemt;3° de boete is niet verschuldigd door de belastingplichtige die buiten zijn wil om van zijn woonplaats weggehouden werd om buitengewone redenen en bijgevolg geen kennis heeft kunnen nemen van het aanslagbiljet binnen de voor de betaling van de belasting voorgeschreven termijn. De belastingplichtige moet het bewijs leveren van die buitengewone redenen.

Art. 2.De Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 6 mei 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN