Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 04 juni 2020
gepubliceerd op 03 juli 2020

Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van zaaigranen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020041995
pub.
03/07/2020
prom.
04/06/2020
ELI
eli/besluit/2020/06/04/2020041995/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van zaaigranen


De Waalse Regering, Gelet op het Landbouwwetboek, artikel D.4 en artikel D.134, lid 1, 2°, 3°, 8° en 9 ;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/02/2006 pub. 14/03/2006 numac 2006027043 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie sluiten betreffende de productie en het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie ;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid van 23 april 2020;

Gelet op het rapport van 14 april 2020 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op advies 67.346/4 van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, 2° , van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/12/2001 pub. 06/03/2002 numac 2002016019 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van groenten en van cichorei voor de industrie sluiten tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van groenten en van cichorei voor de industrie;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad, laatst gewijzigd bij Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2020/432 van de Commissie van 23 maart 2020 tot wijziging van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat de definitie van groenten en de lijst van geslachten en soorten in artikel 2, lid 1, onder b), betreft, wordt bij dit besluit omgezet.

Art. 2.Dit besluit heeft betrekking op de productie met het oog op het in de handel brengen en het in de handel brengen van groentezaad binnen de Europese Unie.

Het is niet van toepassing op groentezaad waarvan is aangetoond dat het bestemd is voor uitvoer naar derde landen indien het als dusdanig wordt geïdentificeerd.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° in de handel brengen: de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden met het oog op commercieel gebruik, tegen of zonder vergoeding;2° groenten: de planten van de volgende soorten bestemd voor de landbouw- of tuinbouwproductie, onder uitsluiting van gebruik als sierplanten, met inbegrip van hybriden van alle soorten en groepen hieronder vernoemd:

Allium cepa L. - Cepa Groep: Ui, echalion - Aggregatum Groep: Sjalot

Allium fistulosum L. Stengelui (alle rassen)

Allium porrum L. Prei (alle rassen)

Allium sativum L. Knoflook (alle rassen)

Allium schoenoprasum L. Bieslook (alle rassen)

Anthriscus cerefolium (L.) Hoffm.

Kervel (alle rassen)

Apium graveolens L.

- Bleekselderij Groep - Knolselderij Groep

Asparagus officinalis L. Asperge (alle rassen)

Beta vulgaris L.

- Rode Biet Groep (Rode biet, inclusief Cheltenham beet) - Snijbiet Groep (Snijbiet)

Brassica oleracea L.

- Boerenkool Groep - Bloemkool Groep - Wittekool Groep (Rodekool en Wittekool) - Spruitjes Groep - KnolraapGroep - Savooiekool Groep - Broccoli Groep (Calabrese- en ontkiemingstype) - Palmkool Groep - Tronchuda-groep (Portugese kool)

Brassica rapa L.

- Chinese Kool Groep - Knolraap Groep

Capsicum annuum L. Paprika of Spaanse peper (alle rassen)

Cichorium endivia L.

(Krulandijvie/Andijvie) (alle rassen)

Cichorium intybus L.

- Witlof Groep - Bladcichorei Groep - Industriële Cichorei Groep (Wortelcichorei)

Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. Et Nakai

Watermeloen (alle rassen)

Cucumis melo L. Meloen (alle rassen)

Cucumis sativus L.

- Komkommer Groep - Augurk Groep

Cucurbita maxima Duchesne

- Pompoen (alle rassen)

Cucurbita pepo L. Courgette, met inbegrip van rijpe pompoen en al dan niet rijpe patissons (alle rassen)

Cynara cardunculus L.

- Artisjok Groep - Kardoen Groep

Daucus carota L. Wortel en voederwortel (alle rassen)

Foeniculum vulgare Mill.

- Knolvenkel/venkel - Azoricum Groep

Lactuca sativa L. Sla (alle rassen)

Solanum lycopersicum L. Tomaat (alle rassen)

Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. W. Hill

- Bladpeterselie Groep - Wortelpeterselie Groep

Phaseolus coccineus L. Pronkboon (alle rassen)

Phaseolus vulgaris L.

- Dwergboon groep - Stokboon Groep

Pisum sativum L.

- Rondzadige Doperwt Groep - Kreukzadige Doperwt Groep - Peul Groep

Raphanus sativus L.

- Radijs Groep - Rammenas Groep

Rheum rhabarbarum L. Rabarber (alle rassen)

Scorzonera hispanica L. Schorseneer (alle rassen)

Solanum melongena L. Aubergine (alle rassen)

Spinacia oleracea L. Spinazie (alle rassen)

Valerianella locusta (L.) Laterr.

Veldsla (alle rassen)

Vicia faba L. Tuinboon (alle rassen)

Zea mays L.

- Suikermais Groep - Pofmais Groep


3° pre-basiszaad : kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, dat door een tot keuring bevoegde dienst officieel is onderzocht en goedgekeurd volgens de voor de keuring van basiszaad geldende voorschriften;4° basis-zaad: zaad a) dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens strenge regels voor de stelselmatige instandhouding ten aanzien van het ras, in voorkomend geval uit prebasiszaad;b) dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie " gecertificeerd zaad ", c) dat, behoudens het bepaalde in artikel 6, voldoet aan de in de bijlagen 1 en 2 voor basiszaad opgesomde voorwaarden en d) waarvan bij een officieel onderzoek of, in geval van de in bijlage 2 bedoelde voorwaarden, bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in punten a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet;5° gecertificeerd zaad: zaad a) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie, dat kan voldoen aan de in de bijlagen 1 en 1 voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;b) dat vooral voor de voortbrenging van groenten bestemd is, c) dat, behoudens het bepaalde in artikel 6, voldoet aan de in de bijlagen 1 en 2 voor gecertificeerd zaad bepaalde voorwaarden;d) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in punten a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet;e) dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid;6° standaardzaad: zaad a) dat voldoende rasecht en raszuiver is, b) dat vooral voor de voortbrenging van groenten bestemd is, c) dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage 2;en d) dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid;7° officiële maatregelen: maatregelen die genomen zijn: a) door autoriteiten van een staat, of;b) door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen handelend onder de verantwoordelijkheid van een staat, of c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen handelend onder het toezicht van een Staat, mits de onder b) en c) genoemde personen, geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen;8° kleine verpakkingen EG: pakjes met een maximum nettogewicht aan zaad van: a) 5 kg voor peulvruchten, b) 500 g voor uien, kervel, asperge, snijbiet, rode biet, mei- en herfstrapen, watermeloen, reuzenpompoen, pompoen, wortelen, radijs, schorseneer, spinazie en veldsla;c) 100 g voor alle andere groentesoorten;9° derde land: land dat geen lid is van de Europese Unie;10° gemeenschappelijke rassenlijst: de lijst van alle rassen waarvan het groentensoort, op grond van artikelen 16 en 17 van de Richtlijn nr.2002/55/EG van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad, niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras is onderworpen; 11° nationale rassenlijsten: de nationale rassenlijsten voor landbouwgewassen of de rassenlijsten voor groentegewassen vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 24/04/2014 pub. 01/07/2014 numac 2014204125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen sluiten betreffende de rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen en tot opheffing van verschillende desbetreffende bepalingen;12° de Minister: de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;13° de Dienst: de "Directie Kwaliteit en Dierenwelzijn" van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. Wat punt 1° betreft, wordt nder "in de handel brengen", niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen : a) beschikbaar stellen van zaaizaad van officiële onderzoeks- en controle-instanties;b) levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor het bereiden of de verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft. Onder "in de handel brengen" wordt ook niet verstaan de levering van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voor zover de dienstverlener geen rechten op het geleverde zaaizaad of op de opbrengst van de oogst verwerft. De leverancier van zaaizaad verstrekt de Dienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener; daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.

De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepaling worden volgens de beslissingen van de Europese Unie vastgesteld door de Minister.

Art. 4.Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie kan de Minister de in artikel 3, eerste lid, 2°, bedoelde soortenlijst.

Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie kan de Minister specificeren en bepalen welke typen rassen, met inbegrip van de kruisingspartners, in aanmerking komen voor keuring volgens de voorwaarden van dit besluit. HOOFDSTUK II. - De certificering en het in de handel brengen

Art. 5.§ 1. Het zaad van cichorei voor de industrie mag slechts in de handel worden gebracht indien : 1° het officieel is goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad, 2° het voldoet aan de voorwaarden bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit en;3° indien het gaat om rassen die voorkomen op de nationale rassencatalogi of op de gemeenschappelijke rassenlijst. § 2. Het groentenzaad ander dan cichorei voor de industrie kan slechts in de handel mag worden gebracht indien: 1° het officieel is goedgekeurd als prebasiszaad, basiszaad, gecertificeerd zaad of standaardzaad, 2° het voldoet aan de voorwaarden bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit en;3° indien het gaat om rassen die voorkomen op de nationale rassencatalogi of op de gemeenschappelijke rassenlijst. § 3. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 1, 1°, en 2, 1°, mag niet-bewerkt zaad in de handel wordt gebracht met het oog op bewerking, voor zover de identiteit van dit zaad wordt gewaarborgd.

Art. 6.§ 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de met betrekking tot de kiemkracht in bijlage 2 gestelde voorwaarden mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 5, § 1, 2° en § 2, 2°, officieel gecertificeerd en in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimum bepaalde kiemkracht waarborgt. Wat de handel betreft, wordt die kiemkracht door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld. § 2. In het belang van een snelle voorziening met zaad, mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 5, § 1, 2°, en § 2, 2°, "basiszaad" en "gecertificeerd zaad", waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage 2 opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet voltooid is, officieel gecertificeerd en in de handel gebracht worden. De goedkeuring geschiedt uitsluitend indien een verslag van de voorlopige analyse van het zaad wordt overgelegd en indien de naam en het adres van de eerste afnemer worden vermeld.

De leverancier moet de kiemkracht waarborgen die vastgesteld is bij de voorlopige analyse. Voor het in de handel brengen wordt die kiemkracht op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier alsook het referentienummer van de partij vermeld. § 3. De bepalingen van §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op zaad dat wordt ingevoerd uit derde landen, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 17 betreffende de voortplanting buiten de Europese Unie.

Art. 7.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 5, § 1, 1° en § 2, 1° kan de directeur van de Dienst: 1° aan op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigde producenten toestemming verlenen om kleine hoeveelheden zaad in de handel te brengen voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden, 2° aan de producenten die op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigd zijn, toestemming verlenen om voor een bepaalde tijd zaad in de handel te brengen van een ras waarvoor in ten minste één lidstaat reeds een aanvraag tot opneming op een nationale rassenlijst is ingediend en waarvoor specifieke technische gegevens zijn verstrekt. De bepalingen van beschikking 2004/842/EG van de Commissie van 1 december 2004 tot vaststelling van uitvoeringsregels volgens welke de lidstaten toestemming kunnen geven voor het in de handel brengen van zaai- of pootgoed van rassen waarvoor de opname in de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is aangevraagd, zijn daartoe van toepassing. § 2. De doeleinden waarvoor de in § 1, 1°, bedoelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen alsmede de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder deze toestemming wordt verleend, worden door de Minister vastgesteld.

Art. 8.De Minister kan, wat de inlandse productie betreft, voor de keuring van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad van alle soorten bijkomende of strengere voorwaarden stellen dan die opgenomen in bijlagen 1 en 2.

Art. 9.De voor de keuring eventueel vereiste beschrijving van de genealogische bestanddelen wordt, op verzoek van de kweker, geheimgehouden.

Art. 10.Prebasiszaad, basiszaad, gecertificeerd zaad en standaardzaad mogen slechts in de handel gebracht worden in voldoende homogene partijen en in een gesloten verpakking, die overeenkomstig artikelen 11 en 12 is voorzien van een sluitingssysteem en een merkteken.

De Minister kan afwijkingen van het eerste lid voorzien voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden van dit zaad ten behoeve van de laatste gebruiker, voor wat betreft verpakking, sluitingssysteem en aanduiding.

Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan de Minister de Waalse producenten toestemming geven om mengsels van standaardzaad van verschillende rassen van dezelfde soort in kleine verpakkingen in de handel te brengen. In dit geval worden de soorten en de regels betreffende de maximumafmetingen van de kleine verpakkingen alsook de etiketteringsvoorschriften volgens de beslissingen van de Europese Unie vastgesteld.

Art. 11.§ 1. Verpakkingen van prebasiszaad, basiszaad en van gecertificeerd zaad, met uitzondering van kleine EG-verpakkingen van gecertificeerd zaad, zijn officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat ze niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in artikel 12, § 1, bedoelde officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.

Voor een goede sluiting moet ten minste het officiële etiket in het sluitingssysteem worden verwerkt ofwel moet op de sluiting een officiële zegel worden aangebracht.

De in het tweede lid bedoelde maatregelen zijn niet beslist noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt. § 2. Wanneer het officieel gesloten verpakkingen betreft, mag een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting slechts officieel of onder officieel toezicht geschieden. In dat geval wordt op het in artikel 12, § 1, voorgeschreven etiket ook melding gemaakt van de laatste nieuwe sluiting, van de datum daarvan en van de dienst die haar heeft verricht. § 3. Verpakkingen van standaardzaad en kleine verpakkingen van gecertificeerd zaad, worden gesloten zodanig dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in artikel 12, § 2, bedoelde etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont. Met uitzondering van kleine verpakkingen, worden zij bovendien door de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon van een loodje of een gelijkwaardige sluiting voorzien.

In het geval van kleine verpakkingen van de categorie "gecertificeerd zaad" mag een eventueel herhaalde, nieuwe sluiting slechts onder officieel toezicht geschieden. § 4. Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie, kan de Minister afwijkingen van de §§ 1 en 2 vaststellen voor kleine verpakkingen van basiszaad, gesloten op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 12.§ 1. Verpakkingen van basiszaad en gecertificeerd zaad behalve kleine EG-verpakkingen van gecertificeerd zaad : 1° zijn aan de buitenkant voorzien van een nog niet gebruikt officieel etiket dat voldoet aan de vereisten van bijlage 4, deel A en waarvan de gegevens gesteld zijn in één van de officiële talen van de Europese Unie;2° bevatten binnenin een officieel certificaat in de kleur van het op de verpakking gekleefde etiket en met ten minste de in bijlage IV, deel A, sub a), punten 4 tot 7 voor het etiket voorgeschreven gegevens. Wat punt 1° betreft, mag het etiket zich aan de binnenkant bevinden, indien het door de verpakking heen kan worden gelezen. De kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad.

Als het etiket van een gaatje voorzien is, wordt bij de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt.

Als, in een geval als bedoeld in artikel 6, het basiszaad niet voldoet aan de voorwaarden van bijlage 2 met betrekking tot de kiemkracht, is dat op het etiket vermeld.

Het gebruik van officiële kleefetiketten is toegelaten.

Volgens de beslissingen van de Europese Unie mag worden toegestaan dat de voorgeschreven aanduidingen onder officieel toezicht onuitwisbaar op de verpakking worden aangebracht volgens het model van het etiket.

Wat punt 2° betreft, moet het certificaat moet zodanige vorm hebben dat het niet kan worden verward met het in § 1, eerste lid, 1°, bedoelde officiële etiket. Het certificaat is niet vereist wanneer de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer, overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, het etiket zich aan de binnenkant van de doorzichtige verpakking bevindt dan wel een kleefetiket of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt. § 2. Verpakkingen van standaardzaad en kleine verpakkingen met zaad van de categorie gecertificeerd zaad worden overeenkomstig bijlage 4, deel B, voorzien van een etiket van de leverancier of van een gedrukte of gestempelde tekst, gesteld in een van de officiële talen van de Europese Unie. De kleur van het etiket is blauw voor gecertificeerd zaad en donkergeel voor standaardzaad.

Behalve in geval van kleine verpakkingen standaardzaad moeten de op grond van dit lid voorgeschreven of toegestane gegevens duidelijk worden gescheiden van de andere gegevens die op het etiket of de verpakking worden verstrekt, met inbegrip van die bedoeld in artikel 13. § 3. Voor de rassen die op 1 juli 1970 algemeen bekend waren, mag bovendien melding worden gemaakt van een bepaalde instandhouding. Het is verboden melding te maken van bijzondere eigenschappen die verband houden met de instandhouding. Deze vermelding moet volgen op de naam van het ras, waarvan zij duidelijk gescheiden wordt, bij voorkeur door middel van een streepje. Deze vermelding mag niet opvallender zijn dan de naam van het ras. Elk voornemen om melding te maken van een instandhouding wordt aan de Dienst meegedeeld. § 4. Overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie, kan de Minister afwijkingen van de §§ 1 en 2 vaststellen voor kleine verpakkingen van basiszaad en gecertificeerd zaad, gesloten op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 13.§ 1. In andere dan de in dit besluit bedoelde gevallen zijn de verpakkingen van basiszaad, van gecertificeerd zaad van alle soorten of van standaardzaad voorzien van een etiket van de leverancier in de vorm van een apart etiket, naast het officiële etiket, of in de vorm van op de verpakking zelf gedrukte informatie van de leverancier.

Welke gegevens op dat etiket moeten worden vermeld, wordt volgens de beschikkingen van de Europese Unie vastgesteld. § 2. Voor basiszaad en gecertificeerd zaad moet het in § 1 bedoelde etiket of de in § 1 bedoelde opgedrukte vermelding zo zijn opgesteld dat geen verwarring kan optreden met het in artikel 12, § 1, bedoelde officiële etiket.

Art. 14.De verpakkingen van prebasiszaad zijn aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket waarop ten minste de in bijlage 4, punt A, bedoelde gegevens, alsmede het aantal generaties dat aan het zaad van de categorie "gecertificeerd zaad" voorafgaat, zijn vermeld.

Het officiële etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep. Indien, in het geval als bedoeld in artikel 6, § 2, het zaad niet voldoet aan de voorwaarden van bijlage 2, met betrekking tot de kiemkracht, is dit op het etiket vermeld.

Art. 15.Voor zaad van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk etiket dat op de partij zaad is aangebracht, of op elk al dan niet officieel document dat krachtens het bepaalde in dit besluit deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.

Art. 16.In geval van een chemische behandeling van het basiszaad, het gecertificeerd zaad of het standaardzaad, moet hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding zijn gemaakt. Bij kleine EG-verpakkingen kan deze vermelding rechtstreeks op of aan de binnenkant van de verpakking worden aangebracht.

Art. 17.§ 1. Het groentezaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of gecertificeerd zaad dat officieel is goedgekeurd in één of meer lidstaten of in een derde land dat krachtens artikel 18 gelijkstelling heeft verkregen, of dat rechtstreeks afkomstig is van kruising van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een lidstaat met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een dergelijk derde land, en dat in een andere lidstaat geoogst is, kan op verzoek en onverminderd de bepalingen van dit besluit officieel in elke lidstaat worden goedgekeurd als gecertificeerd zaad, wanneer het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de in bijlage 1, voor de betrokken categorie vermelde voorwaarden en wanneer bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage 2 voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.

Wanneer in dergelijke gevallen het zaad rechtstreeks is gewonnen uit officieel goedgekeurd zaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, kan de Dienst ook machtiging verlenen voor de officiële goedkeuring als basiszaad, wanneer voldaan is aan de voor deze categorie vastgestelde voorwaarden. § 2. Groentezaad dat in de Europese Unie geoogst is en bestemd is voor goedkeuring overeenkomstig § 1 moet: 1° worden verpakt en voorzien van een officieel etiket dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage 5, punten A en B, overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, § 1, en, 2° vergezeld zijn van een officieel document dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage 5, punt C. § 3. Het groentezaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of gecertificeerd zaad dat officieel is goedgekeurd in één of meer lidstaten of in een derde land dat krachtens artikel 18, § 1, gelijkstelling heeft verkregen, of dat rechtstreeks afkomstig is van kruising van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een lidstaat met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een dergelijk derde land, en dat in derde land geoogst is, kan op verzoek als gecertificeeerd zaad officieel worden goedgekeurd in elke lidstaat, waarin het basiszaad ofwel voortgebracht is ofwel officieel gecertificeerd is, als het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de betrokken categorie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 18, § 1, vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling, en wanneer bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage 2 voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.

Art. 18.§ 1. Groentezaad, ander dan prebasiszaad, dat in een land dat geen lid is van de Europese Unie is geoogst, mag enkel in de handel gebracht worden indien de Raad van de Europese Unie vooraf heeft vastgesteld dat het zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan basiszaad, aan gecertificeerd zaad en aan standaardzaad dat binnen de Europese Unie is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit.

Bovendien, moeten, in voorkomend geval, de door de Europese Unie vastgestelde bijzondere voorwaarden zijn vervuld. § 2. De bepalingen van § 1 zijn eveneens van toepassing : 1° op prebasiszaad, met dien verstande dat dit zaad alleen in de handel mag worden gebracht als de gelijkwaardigheid voor het basiszaad werd vastgesteld;2° op het zaaizaad dat werd geoogst in iedere nieuwe lidstaat gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij aan de wetgevende, reglementaire of administratieve bepalingen in werking moet stellen om aan de bepalingen van richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad te voldoen.

Art. 19.§ 1. Ten einde elke tijdelijke moeilijkheid op te heffen die zich voordoet bij de algemene voorziening met basiszaad, gecertificeerd zaad of standaardzaad in de Europese Unie die niet op een andere manier kan worden overwonnen, kan de directeur van de Dienst, overeenkomstig de beslissingen van de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode, in de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of zaad van rassen die noch in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen noch in de nationale rassenlijst voorkomen, op het hele grondgebied van de Europese Unie tot de handel toelaten. § 2.Wanneer het een categorie zaad van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket of het etiket van de leverancier het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is voorgeschreven.

Voor zaad van rassen die niet op in § 1 bedoelde lijsten voorkomen, is het officiële etiket bruin van kleur.

Op het etiket moet steeds worden vermeld dat het zaad betreft van een categorie waarvoor minder strenge eisen gelden.

Art. 20.De minister kan de bijlagen bij dit besluit opheffen, aanvullen of wijzigen overeenkomstig de voorschriften van de instellingen van de Europese Unie, ook wegens de ontwikkeling van de wetenschappelijke of technische kennis. HOOFDSTUK III. - Controle

Art. 21.De Dienst is belast met de uitvoering van de controle op de productie van inlands zaad. Deze controle omvat : 1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten bestemd voor de productie van zaaizaad;2° de keuring van het gewas op het veld;3° het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;4° het onderzoek in laboratoria;5° het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten, overeenkomstig het bepaalde in artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 19;6° de controle op de monsternemingen en op de onderzoeken die onder officiële controles zoals bedoeld in artikel 5 verricht zijn. De Dienst is eveneens belast met de controle op het zaaizaad bedoeld in artikel 6, § 3.

De keuring schept voor de Dienst geen enkele specifieke verantwoordelijkheid waarop een eis tot schadevergoeding zou kunnen gegrond worden.

Art. 22.Het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld.

Art. 23.§ 1. Het in artikel 4, § 1, 4°, d) en 5°, d) bedoelde onderzoek onder officieel toezicht moet aan volgende eisen voldoen : 1° de keurmeesters : a) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;b) halen geen persoonlijk voordeel uit de door hen uitgevoerde keuringen;c) zijn officieel erkend door de directeur van de Dienst.Dat houdt in dat ze ofwel beëdigd zijn, ofwel dat ze een verklaring hebben ondertekend waarin zij zichzelf ertoe verbinden de regels voor officiële onderzoeken in acht te nemen; d) voeren de keuringen onder officieel toezicht uit overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden;2° het te keuren zaadgewas wordt geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren;3° een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd;4° een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtesten om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren;5° de Dienst stelt de straffen vast voor officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken.Deze straffen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Het in lid 1, 3°, bedoelde gedeelte bedraagt ten minste vijf procent.

De in § 1, eerste lid, 5°, bedoelde straffen kunnen intrekking inhouden van de in § 1, eerste lid, 1°, c, bedoelde erkenning. In dit geval wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat dat zaad nog steeds aan alle eisen ter zake voldoet. § 2. Bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring gebeurt de bemonstering officieel of onder officieel toezicht volgens de vigerende internationale methoden of bij gebrek volgens de door de Minister vastgestelde methoden. De monsterneming met het oog op controles overeenkomstig artikel 25 wordt evenwel officieel uitgevoerd.

Deze bepalingen zijn ook van toepassing wanneer monsters van standaardzaad voor controle achteraf worden genomen.

Bij het onderzoek van het zaad voor de goedkeuring en bij de controle achteraf van het zaad, geschiedt de bemonstering uit homogene partijen. Het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage 3 vermeld. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid zaad die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken heeft.

De bemonstering onder officieel toezicht moet voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de bemonstering van het zaad wordt verricht door monsternemers die daartoe door de Dienst erkend zijn, onder de voorwaarden bedoeld in de punten 2°, 3° en 4° ;2° de monsternemers hebben de vereiste technische bekwaamheid, verkregen in het kader van opleidingscursussen georganiseerd onder de voorwaarden die toepasselijk zijn op officiële monsternemers van zaad en afgesloten met officiële examens;3° monsternemers van zaad zijn : a) zelfstandige natuurlijke personen;b) personen tewerkgesteld door natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan de activiteiten de productie van zaad, de teelt van zaad, de behandeling van zaad of het in handel brengen van zaad niet tot voorwerp hebben, of c) personen tewerkgesteld door natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan de activiteiten de productie van zaad, de teelt van zaad, de behandeling van zaad of het in handel brengen van zaad tot voorwerp hebben;4° het werk van monsternemers is onderworpen aan een door de Dienst uitgevoerde geschikte controle;5° met het oog op de controle bedoeld in § 2, vierde lid, 4°, maakt een deel van de zaadpartijen voorgesteld voor de officiële certificering het voorwerp uit van een controleproef door officiële monsternemers van zaad;6° De Dienst vergelijkt de officiële afgenomen zaadmonsters met die van dezelfde partij die onder officieel toezicht werden afgenomen;7° de Dienst stelt de straffen vast voor officieel erkende monsternemers die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken.Deze straffen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend; 8° overeenkomstig de beslissingen van de Europese Unie kan de Minister andere maatregelen nemen voor de bemonsteringen van zaad onder officieel toezicht. Wat het vierde lid, 3°, c) betreft mag een monsternemer enkel monsters nemen op zaadpartijen geproduceerd op naam van zijn werkgever, behoudens andersluidende beschikkingen overeengekomen tussen zijn werkgever, de aanvrager van een certificering en de Dienst.

Wat het vierde lid, 4°, betreft, moeten, in geval van automatische monsterneming, gepaste procedures worden nageleefd en het voorwerp uitmaken van een officiële controle.

Wat het vierde lid, 5°, betreft, wordt dat deel uit principe zo evenredig mogelijk verdeeld onder de natuurlijke en rechtspersonen die zaad voorstellen met het oog op certificering; het kan ook tot doel hebben sommige twijfels weg te werken. Dat deel bedraagt minstens 5%;

Die controleproeven zijn niet van toepassing op de automatische monsterneming.

Wat het vierde lid, 7°, betreft kunnen de straffen intrekking inhouden van de in 1° bedoelde erkenning. In dit geval wordt de certificering van het afgenomen zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat dat zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet. § 3. De in artikel 1, § 1, punten 4, d) en 5, d, bedoelde officiële zaadonderzoeken of onderzoeken onder officieel toezicht vinden plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld.

De onderzoeken van zaad onder officieel toezicht voldoen aan volgende voorwaarden : 1° ze moeten worden uitgevoerd onder de voorwaarden bedoeld in 2° tot 4° door onderzoekslaboratoria die door de Dienst daartoe erkend zijn;2° het met het onderzoek van zaad belaste laboratorium : a) beschikt over een hoofdanalist die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische verrichtingen en die de vereiste bekwaamheden heeft voor het technisch beheer van een dergelijk laboratorium;b) beschikt over zaadanalisten met de vereiste technische bekwaamheid, verkregen in het kader van opleidingscursussen georganiseerd onder de voorwaarden die toepasselijk zijn op officiële zaadanalisten en afgesloten met officiële examens;c) is gevestigd in lokalen en is voorzien van uitrustingen die door de Dienst officieel beschouwd zijn als voldoende voor het zaadonderzoek, in het toepassingsgebied van de goedkeuring;d) gaat tot de onderzoeken over overeenkomstig de vigerende internationale methoden;3° het met het onderzoek van zaad belaste laboratorium is : a) een zelfstandig laboratorium, of b) een laboratorium dat toebehoort aan een zaadbedrijf;4° de door het laboratorium uitgevoerde zaadonderzoeken worden onderworpen aan een gepaste controle van de Dienst;5° met het oog op de in 4° bedoelde controle maakt een bepaald deel van de zaadpartijen voorgesteld voor de officiële certificering het voorwerp uit van een controleonderzoek in de vorm van een officieel onderzoek van zaad;6° de directeur van de Dienst stelt de straffen vast voor officieel erkende laboratoria belast met het onderzoek van zaad die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken.Deze straffen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Wat het tweede lid, 3°, b), betreft, mag het laboratorium enkel zaadonderzoeken uitvoeren op partijen die geproduceerd worden in naam van het zaadbedrijf waaraan het toebehoort, behoudens andersluidende bepalingen overeengekomen tussen genoemd bedrijf, de aanvrager van de certificering en de Dienst.

Wat het vierde lid, 5°, betreft, wordt dat deel uit principe zo evenredig mogelijk verdeeld onder de natuurlijke en rechtspersonen die zaad voorstellen met het oog op certificering en onder de voorgestelde soorten; het kan ook tot doel hebben sommige twijfels weg te werken.

Dat deel bedraagt minstens 5%;

Wat het tweede lid, 6°, betreft, kunnen de straffen intrekking inhouden van de in 1° bedoelde erkenning. In dit geval wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat dat zaad nog steeds aan alle eisen ter zake voldoet.

Art. 24.In een keurings- en certificeringsreglement van groentezaad wordt door de Minister het volgende vastgesteld : 1° de procedures en bepalingen met betrekking tot de controle, bedoeld in artikel 21;2° de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten bestemd voor de productie van zaaizaad en de geoogste producten te onderwerpen aan de controles bedoeld in artikel 21.

Art. 25.§ 1. Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte zaad van groentegewassen en cichorei voor de industrie beantwoordt aan de Europese regelgeving. § 2. Onverminderd het vrije verkeer van zaad binnen de Europese Unie neemt de Minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden zaad van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld : 1° de soort ;2° het ras;3° categorie ;4° het land van productie en de officiële controledienst ;5° het land van vervoer ;6° de invoerder ;7° de hoeveelheid zaaizaad.

Art. 26.§ 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen op de volgende gebieden, en volgens voorschriften van de Europese Unie, kan de Minister specifieke voorwaarden vaststellen : 1° waaronder chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht;2° waaronder zaad in de handel mag worden gebracht pootgoed in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van de plantaardige genetische hulpbronnen, minstens met betrekking tot: a) landrassen en rassen die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde regio's werden gekweekt en die bedreigd worden met genetische erosie, onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr.1467/94 van de Raad van 20 juni 1994 inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw; b) rassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen doch die ontwikkeld zijn met het oog op de teelt onder bijzondere omstandigheden;c) zaadmengsels van soorten die zijn opgenomen in artikel 1 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen en die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en worden bedreigd door genetische erosie;3° waaronder voor de biologische teelt geschikt zaad in de handel mag worden gebracht. § 2. De in paragraaf 1, 2°, bedoelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten: 1° in het in paragraaf 2, a), genoemde geval worden de landrassen en rassen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit toegelaten;2° in de in paragraaf 1, onder a) en b), bedoelde gevallen, gepaste kwantitatieve beperkingen. Met betrekking tot 2° wordt er met name rekening gehouden met de resultaten van niet-officiële tests en de kennis die vergaard is uit de praktische ervaring die is opgedaan tijdens de teelt, de vermeerdering en het gebruik en de nauwkeurige beschrijvingen van de rassen en hun relevante omschrijvingen zoals deze aan de Dienst zijn medegedeeld; als deze toereikend zijn, volgt vrijstelling van het vereiste omtrent het officiële onderzoek. Na toelating van zo'n landras of ras zal dit landras of ras als "instandhoudingsras" in de gemeenschappelijke rassenlijst worden opgenomen.

Art. 27.De minimumgewichten vermeld in bijlage 3, 2, zijn niet van toepassing op de monsternemingen die uitsluitend worden verricht met het oog op de steekproefsgewijze controle van de kiemkracht van het in de handel gebracht zaaizaad.

Art. 28.Voor de overeenstemming van het groentezaad en het zaad van cichorei voor de industrie met de voorschriften van dit besluit zijn verantwoordelijk, behoudens de mogelijkheid van rechtvaardiging : 1° als het gaat om een etiket bedoeld in bijlage 4, A : a) degene voor wiens rekening de keuringsdienst de eerste officiële sluiting heeft verricht, of de invoerder als dit etiket de naam van een vreemde keuringsdienst draagt, indien echter de verpakkingen in het binnenland een nieuwe officiële sluiting ondergaan hebben;b) degene voor wiens rekening de laatste officiële sluiting werd verricht, is verantwoordelijk wat de kiemkracht betreft;2° als het gaat om een etiket bedoeld in bijlage4, B, degene wiens naam is aangegeven op het etiket of de invoerder, indien het etiket de naam van een vreemde leverancier draagt;3° de eigenaar of de houder, in de andere gevallen. De verantwoordelijkheid van in punten 1° en 2° genoemde personen vervalt evenwel wanneer de verpakkingen werden geopend, anders dan om een nieuwe officiële sluiting te ondergaan, of wanneer na onderzoek is bewezen dat door de schuld van de koper-houder de waar niet meer in normale staat van goede bewaring is of haar oorspronkelijke kiemkracht heeft verloren.

Art. 29.De facturen, contracten, catalogi, omzendbrieven, offerten voor verkoop en andere gelijksoortige documenten moeten de aanduidingen dragen, die naar gelang van het geval, zijn voorgeschreven in bijlage 4, A, a) 4, 5, 6 en 7 of in bijlage 4, B, a, 4, 5 en 6.

Art. 30.De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten, gedurende drie jaar, vanaf de lste januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren ten einde ze zonder verplaatsing aan de beambten belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.

Art. 31.Indien bij de controle achteraf te velde herhaaldelijk wordt vastgesteld dat zaad van een ras niet voldoende beantwoordt aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid of de raszuiverheid, kan de Dienst degene die voor het in de handel brengen van het zaad verantwoordelijk is, geheel of gedeeltelijk en eventueel voor een bepaalde periode verbieden dit zaad in de handel te brengen.

De krachtens het eerste lid getroffen maatregelen worden pas ingetrokken wanneer met voldoende zekerheid is gebleken dat het voor de handel bestemde zaad in de toekomst zal beantwoorden aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid en de raszuiverheid.

Art. 32.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig titel 13 van het Waals Landbouwwetboek. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 33.Het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/02/2006 pub. 14/03/2006 numac 2006027043 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de productie en het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie sluiten betreffende de productie en het in de handel brengen van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie, gewijzigd bij de ministeriële besluiten besluit van 6 juni 2007, 16 april 2010, 3 februari 2014 en 12 augustus 2016, wordt opgeheven.

Art. 34.Het ministerieel besluit van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/12/2001 pub. 06/03/2002 numac 2002016019 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van groenten en van cichorei voor de industrie sluiten tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van groentezaad en cichorei voor de industrie, blijft van toepassing totdat het uitdrukkelijk wordt vervangen.

Art. 35.Dit besluit treedt in werking op 30 juni 2020.

Art. 36.De Minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 4 juni 2020.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^