Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 juni 1999
gepubliceerd op 09 juli 1999

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 december 1981 betreffende de Kabinetten van de Ministers, leden van de Waalse Gewestexecutieve

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027537
pub.
09/07/1999
prom.
03/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/03/1999027537/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JUNI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 december 1981 betreffende de Kabinetten van de Ministers, leden van de Waalse Gewestexecutieve


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 5 april 1995 en 4 december 1996;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 december 1981 betreffende de Kabinetten van de Ministers, leden van de Waalse Gewestexecutieve, gewijzigd bij de besluiten van de Executieve van 27 januari 1982, 6 februari 1986, 11 mei 1988 en bij de besluiten van de Waalse Regering van 1 april 1993, 10 maart 1994, 6 avril 1995, 27 juni 1996, 27 februari 1997, 26 juni 1997, 27 november 1997 en van 21 januari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de federale ministeriële kabinetten en betreffende het personeel van de ministeries aangewezen om van het kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest deel uit te maken, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de bepalingen van onderhavig artikel in kracht moeten treden op 1 juni 1999;

Overwegende dat de gelijke behandeling van de leden van de federale, gewestelijke en gemeenschappelijke ministeriële kabinetten van de stelling uit gaat dat, onder meer, de aangelegenheid van de forfaitaire toelage wegens ontslag op dezelfde manier behandeld wordt in het bijzonder met betrekking tot de gevolgen van deze toelage op sociaal vlak;

Op de voordracht van de Minister-President en van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit :

Artikel 1.Artikel 19 het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 30 december 1981 betreffende de Kabinetten van de Ministers, leden van de Waalse Gewestexecutieve, gewijzigd bij de besluiten van de Executieve van 27 januari 1982, 6 februari 1986, 11 mei 1988 en bij de besluiten van de Waalse Regering van 1 april 1993, 10 maart 1994, 6 avril 1995, 27 juni 1996, 27 februari 1997, 26 juni 1997, 27 november 1997 en van 21 januari 1999 wordt vervangen door volgende bepaling : «

Art. 19.§ 1. Aan het einde van een legislatuur of in geval van ontslag van een Regeringslid kan de Regering of de betrokken Minister volgens de hierna vermelde voorwaarden een forfaitaire toelage wegens ontslag toekenen aan de personen die een functie in een kabinet hebben waargenomen en generlei beroepsinkomen of vervangingsinkomen of rustpensioen genieten. Een overlevingspensioen of het gewaarborgd bestaansminimum toegekend door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn worden niet als een vervangingsinkomen beschouwd. § 2.1. Deze forfaitaire toelage beloopt : - één maand kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes maanden; - twee maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van zes maanden tot één jaar; - drie maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van één jaar tot achttien maanden; - vier maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van achttien maanden tot twee jaar; - maximaal vijf maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van twee jaar en meer. § 2.2. Voor de berekening van de in § 2.1. van dit besluit bedoelde ononderbroken activiteitsperiode wordt rekening gehouden met de tijd doorgebracht in een ander ministerieel kabinet dan dat waartoe het personeelslid behoort voor zover er geen activiteitsonderbreking geweest is tussen het einde en het begin van de functies binnen een ministerieel kabinet. § 2.3. De eerste ordonnateur of zijn afgevaardigde is ertoe gehouden alle gegevens die nodig zijn voor de berekening van de forfaitaire toelage wegens ontslag voor iedere rechthebbende onverwijld aan de vaste hulpdienst voor de administratieve en geldelijke aangelegenheden van de kabinetten te bezorgen. § 3. De ontslagtoelage wordt in maandelijkse schijven toegekend, mits maandelijkse voorlegging door belanghebbende van een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen beroepsactiviteit uitoefende, of dat hij zich bevindt in één van de voorwaarden voorzien in § 4. § 4. In afwijking van § 1 kan de Regering of de Minister een forfaitaire toelage wegens ontslag toekennen aan de personen die functies in een kabinet hebben waargenomen en uitsluitend titularis zijn ofwel van één of meer onvolledige functies in een openbare dienst of een gesubsidieerde onderwijsinrichting ofwel van één of meer pensioenen ten laste van de Schatkist die betrekking hebben op één of meer onvolledige loopbanen, ofwel werkloosheidsuitkering genieten. In deze gevallen wordt de toelage wegens ontslag vastgesteld overeenkomstig § 2.1., verminderd naargelang het geval met de totale som die aan de betrokkene voor de overeenstemmende periode hetzij als bezoldiging van de onvolledige functies hetzij als pensioen of werkloosheidsuitkering is verschuldigd. § 5. De in het tweede lid van artikel 9 van dit besluit bedoelde aanvullende toelage alsook de in artikelen 10, 12, 13 en 16 van dit besluit bedoelde toelagen en vergoedingen en de ontvangsten waarmee, volgens de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, geen rekening wordt gehouden voor de bepaling van het aantal personen ten laste, komen niet in aanmerking voor de berekening van de forfaitaire toelage wegens ontslag. Geen toelage wegens ontslag is verschuldigd aan hen die uit eigen beweging hun ambt neerleggen. ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1999.

Art. 3.Iedere Minister is, voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 juni 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME

^