gepubliceerd op 15 juli 2008
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw
3 JULI 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw
De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw in een strikte termijn van zes maanden voorziet voor de afhandeling van de dossiers met de landbouwsteunaanvragen met het oog op een dynamischer beheer van de dossiers door het bestuur en op een betere lange termijn-zicht voor de begunstigden;
Overwegende dat gelet op het vernieuwend karakter van de procedure en op de hervorming van het ambtenarenapparaat, één vijfde van de dossiers binnen die termijnen zijn afgehandeld;
Overwegende dat talrijke steunaanvragen zijn aanvaard en aanvaard zullen worden tijdens de maanden juli en daaropvolgende maanden alleen al wegens het feit dat de termijn bepaald bij artikel 7, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw afloopt;
Overwegende dat het mechanisme van aanvaarding van de aanvragen wegens het verlopen van de termijn tot gevolg heeft dat sommige steunvormen die aldus toegekend worden niet verenigbaar zouden kunnen zijn met de geldende Europese regelgeving en meer bepaald met de regelgeving in verband met de overheidssteun voor K.M.O.'s die optreden in de landbouwsector;
Overwegende dat de rechtsonzekerheid voorkomen moet worden daar die nadeel zou kunnen opleveren voor zowel de landbouwbedrijven als het Waals Gewest gelet op de risico's op niet-aanzuivering van de onreglementaire steun en rekening houdend met de verplichting tot inning door het Gewest en terugbetaling door de begunstigden van de onverenigbare en dus onbehoorlijk gekregen steun;
Gelet op de kritieke economische toestand van de landbouwsector, waarop onmiddellijk ingegaan moet worden, in het belang van zijn voortbestaan;
Overwegende dat de voorwaarden voor het in aanmerking komen van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw eveneens dringend aangepast moeten worden zodat de overgrote meerderheid van landbouwbedrijven voor investeringssteun en steun bij de eerste vestiging in aanmerking kunnen komen;
Overwegende dat steunaanvragen immers geweigerd zijn op grond van de voorwaarden voor het in aanmerking komen vastgesteld bij voormeld besluit van 24 mei 2007;
Overwegende dat, aangezien het verboden is investeringen door te voeren zolang de steun niet is aanvaard, er dringend aangepaste en met de regelgeving overeenstemmende voorwaarden vastgesteld moeten worden voor het in aanmerking komen;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Besluit :
Artikel 1.Hoofdstuk II van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende steun aan de landbouw wordt vervangen door volgend hoofdstuk : « HOOFDSTUK II. - Het in aanmerking komen «
Art. 2.Om voor investeringssteun in aanmerking te komen, getuigt het landbouwbedrijfshoofd van voldoende beroepskwalificatie als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet : - beschikken over minstens één van de volgende onderwijsdiploma's : hoger onderwijs, van het korte of lange type bij een landbouw-, tuinbouw- of een onder sector 1 vallende afdeling; master bioingenieur of landbouwkundig ingenieur of van ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën; ingenieur voor de scheikunde en de bionijverheden of van doctor in de diergeneeskunde; * houder zijn van een diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, afdeling land- en tuinbouw of daaraan verwant; in het bezit zijn van het diploma of het door een Staatsjury gehomologeerd of uitgereikt getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, of van het kwalificatiegetuigschrift van het 6de jaar van het secundair onderwijs bij een landbouw-, tuinbouw- of aanverwante afdeling; of - twee jaar praktijkervaring aantonen na het verkrijgen van minstens één van de andere door een staatsjury gehomologeerde of uitgereikte diploma's dan bovenbedoeld van het hoger secundair onderwijs, het hoger onderwijs van het korte of het lange type of van het universitaire onderwijs of na het verkrijgen van een kwalificatiediploma of getuigschrift uitgereikt na minstens vier jaar secundair onderwijs bij een landbouw- of tuinbouwonderafdeling of daaraan verwant; of - getuigen van minstens drie jaar praktijkervaring, en houder zijn van een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding; of - getuigen van minstens vijf jaar praktijkervaring.
Onverminderd de naleving van de verplichting tot praktijkervaring bepaald bij dit besluit worden de gelijkwaardige diploma's of getuigschriften, erkend door een andere staat, lidstaat van de Europese Unie, aanvaard voor de toegang tot investeringssteun.
Art. 3.Om voor steun bij de eerste vestiging in aanmerking te komen, getuigt het landbouwbedrijfshoofd van voldoende beroepskwalificatie als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet : - in het bezit zijn van het diploma van het hoger landbouwonderwijs van het korte of lange type, het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, land- of tuinbouwafdeling, of master bioingenieur of landbouwkundig ingenieur of van ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën of ingenieur voor de scheikunde en de bionijverheden of van doctor in de diergeneeskunde, of een aan die diploma's of getuigschriften gelijkwaardige titel; - in het bezit zijn van het diploma of het door een Staatsjury gehomologeerd of uitgereikt getuigschrift van het hoger secundair onderwijs van een landbouw-, tuinbouw of onder sector 1 vallende onderafdeling, of van het kwalificatiegetuigschrift van het 6e jaar van het desbetreffende secundair onderwijs; - minstens twee jaar praktijkervaring hebben en houder zijn van één van de andere diploma's dan bovenbedoelde van het hoger onderwijs van het korte of het lange type, van het universitair onderwijs of van één van de titels die gelijkwaardig zijn aan één van die diploma's; - minstens twee jaar praktijkervaring bezitten en houder zijn van één van de andere diploma's of getuigschriften dan bovenbedoeld, gehomologeerd of uitgereikt door een Staatsjury van het hoger secundair onderwijs of een kwalificatiegetuigschrift uitgereikt na minstens vier jaar secundair onderwijs bij een land- of tuinbouwonderafdeling of daaraan verwant, ofwel een titel bezitten die gelijkwaardig is aan één van bovenvermelde diploma's of getuigschriften of een studiegetuigschrift van een postschoolse landbouwopleiding van het type B of het getuigschrift van opleiding tot landbouwbedrijfshoofd uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschap; - getuigen van minstens drie jaar praktijkervaring en houder zijn van : * ofwel een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B; * ofwel een getuigschrift van een beroepsopleidingsrichting na een programma van minstens 150 uur; * ofwel het door de Duitse Gemeenschap uitgereikte getuigschrift voor landbouwersopleiding.
Daarnaast dienen alle landbouwbedrijfshoofden bij de eerste vestiging binnen de twaalf maanden voor de eerste vestiging of binnen de zes maanden erna een bijscholing gevolgd te hebben van minstens 30 en hoogstens 40 uur in de kennis van de communautaire, de federale en de gewestelijke landbouwregelgeving.
Onverminderd de naleving van de verplichting tot praktijkervaring bepaald bij dit besluit worden de gelijkwaardige diploma's of getuigschriften, erkend door een andere staat, lidstaat van de Europese Unie, aanvaard voor de toegang tot de eerste vestiging. »
Art. 2.§ 1 van artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende paragraaf : « § 1. De Minister is bevoegd voor het volledig, gedeeltelijk of onder voorwaarden aanvaarden dan wel het weigeren van een investeringsplan over drie jaar. Het bestuur maakt een ontwerpbeslissing over aan de Minister binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van de ontvankelijkheid van de aanvraag.
De Minister geeft kennis van zijn beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van dertig dagen ingaand bij het verstrijken van bovenvermelde termijn van zes maanden.
Als het bestuur bij de behandeling van het dossier meent dat het aanvullende stukken of gegevens moet opvragen bij de aanvrager, wordt laatstgenoemde daarover per schrijven ingelicht.
Voormelde termijnen van zes maanden en van dertig dagen worden opgeschort totdat het antwoord van de aanvrager ingediend is en het bestuur vaststelt dat het dossier volledig is. »
Art. 3.De steunaanvragen die tussen 1 januari 2007 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit ingediend zijn door landbouwers die bij de indiening van hun aanvraag voldeden aan de voorwaarden voor het in aanmerking komen, bepaald bij artikel 1 van dit besluit, worden opnieuw behandeld door het bestuur op verzoek van elke betrokken landbouwer. Over die aanvragen wordt een nieuwe ministeriële beslissing getroffen indien voor de aanvraag voor de inwerkingtreding van dit besluit een negatieve beslissing getroffen werd die gegrond was op de reden dat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden voor het in aanmerking komen, bepaald bij hoofdstuk II van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende de steun aan de landbouw.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 juli 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN