gepubliceerd op 12 mei 2003
Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van de collectieve onderzoekscentra
3 APRIL 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van de collectieve onderzoekscentra
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 5 juli 1990 over steun en bijdragen van het Waalse Gewest aan onderzoek en technologie, inzonderheid op artikel 4decies, ingevoegd bij het decreet van 13 november 2002;
Gelet op het advies van de Raad van het wetenschapsbeleid die de opdrachten vervult van het "Comité d'Orientation pour la Promotion de la Recherche et des Technologies en Région wallonne" (Oriëntatiecomité ter bevordering van het onderzoek en de technologieën in het Waalse Gewest), gegeven op 28 september 2001, en bekrachtigd door het bureau van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest) op 8 oktober 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 januari 2003;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 januari 2003;
Gelet op het advies 34.785/4 van de Raad van State, uitgebracht op 26 februari 2003, krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 5 juli 1990 over steun en bijdragen van het Waalse Gewest aan onderzoek en technologie;2° erkenningscommissie : de erkenningscommissie bedoeld in artikel 4octies van het decreet;3° Minister : de Minister bevoegd voor Wetenschappelijk Onderzoek en nieuwe technologieën;4° Directoraat-generaal : Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art. 2.Het collectief onderzoekscentrum dat overeenkomstig het decreet wenst erkend te worden dient zijn erkenningsaanvraag in bij het Directoraat-generaal d.m.v. het behoorlijk ingevuld formulier waarvan het model door de Minister bepaald is op voorstel van de erkenningscommissie.
Het Directoraat-generaal bericht ontvangst van de aanvraag binnen vijf dagen na ontvangst hiervan en gaat na of die volledig is.
Indien het Directoraat-generaal vaststelt dat de aanvraag niet volledig is, vraagt het binnen twintig dagen na ontvangst van de aanvraag, dat het collectief onderzoekscentrum bijkomende informatie verstrekt. Indien het collectief onderzoekscentrum binnen twintig dagen na ontvangst hiervan, geen gevolg geeft aan dit verzoek, wordt het geacht zijn aanvraag ingetrokken te hebben.
Art. 3.Binnen zestig dagen na ontvangst van de volledige erkenningsaanvraag bezorgt het Directoraat-generaal de erkenningscommissie een verslag samen met een afschrift van de erkenningsaanvraag en een samenvattende nota.
Bij de eerste of tweede vergadering na ontvangst van het verslag van het Directoraat-generaal, werkt de erkenningscommissie het voorstel uit zoals bedoeld in artikel 4octies, 1°, van het decreet.
Binnen vijf dagen na de vergadering waarop de erkenningscommissie het voorstel heeft uitgewerkt, richt ze het aan het collectief onderzoekscentrum. Binnen twintig dagen na ontvangst van het voorstel kan het collectief onderzoekscentrum de erkenningscommissie een schriftelijke uiteenzetting bezorgen met de redenen waarom het niet kan instemmen met de inhoud hiervan.
Binnen vijf dagen ofwel na ontvangst van de in het derde lid bedoelde uiteenzetting ofwel na het verstrijken van de in hetzelfde lid bedoelde termijn van twintig dagen, richt de erkenningscommissie zijn voorstel aan de Minister, samen met de eventuele uiteenzetting van het collectief onderzoekscentrum. Deze termijn van vijf dagen wordt op twintig dagen gebracht indien de erkenningscommissie de Minister een voorstel bezorgt dat op grond van deze uiteenzetting duidelijk gewijzigd is.
Art. 4.Wanneer de Minister een gunstige beslissing neemt over de erkenningsaanvraag, neemt hij een erkenningsbesluit aan.
Wanneer hij een ongunstige beslissing neemt over de erkenningsaanvraag, stelt hij of zijn afgevaardigde het collectief onderzoekscentrum bij ter post aangetekend schrijven hiervan in kennis.
Art. 5.De Minister laat de in artikel 4sexies van het decreet bedoelde audits uitvoeren op eigen initiatief of op voorstel van de erkenningscommissie of op voorstel van het Directoraat-generaal. De kosten van de audits worden door het Waalse Gewest gedragen.
De eerste audit van het collectief onderzoekscentrum begint tussen het derde en het vijfde jaar na de aanneming van het desbetreffende erkenningsbesluit.
Iedere latere audit van het collectief onderzoekscentrum begint uiterlijk zestig maanden na het einde van de vorige audit.
Art. 6.De Minister beslist of de erkenning van een collectief onderzoekscentrum ingetrokken wordt. In het geval bedoeld in artikel 4septies, 2°, van het decreet, kan de Minister de erkenning alleen intrekken indien aan één of meerdere erkenningsvoorwaarden niet wordt voldaan na het verstrijken van tachtig dagen na een aanmaning die bij ter post aangetekend schrijven aan het collectief onderzoekscentrum door het Directoraat-generaal wordt gericht.
Art. 7.Op de voordracht van de betrokken Minister benoemt de Regering de leden van de erkenningscommissie, zoals bedoeld in artikel 4nonies, eerste lid, 1° en 2°, van het decreet. Op de voordracht van de Minister benoemt ze de leden van de erkenningscommissie, zoals bedoeld in artikel 4nonies, eerste lid, 3° tot en met 7°, van het decreet. Op de voordracht van de Raad van het wetenschapsbeleid benoemt ze de leden van de erkenningscommissie, zoals bedoeld in artikel 4nonies , eerste lid, 8°, van het decreet.
Art. 8.De erkenningscommissie vergadert minstens één keer om de twee maanden. Ze beraadslaagt op een geldige wijze indien ten minste acht leden aanwezig zijn. Ze neemt iedere beslissing bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden en voorzover ten minste zes leden voor de beslissing stemmen.
De leden van de erkenningscommissie dienen de beraadslagingen en de vertrouwelijke gegevens te allen tijde strikt geheim te houden waarvan ze als lid in kennis worden gesteld.
De erkenningscommissie maakt haar huishoudelijk reglement op en legt het aan de Minister ter goedkeuring voor.
Art. 9.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 april 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA