gepubliceerd op 24 oktober 2003
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 juli 2002 op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning
2 OKTOBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 juli 2002 op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 4 juli 2002 op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot uitvoering van het decreet van 27 oktober 1988 op de groeven;
Gelet de beraadslaging van de Regering van 10 april 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens één maand;
Gelet op het advies nr. 35.350/4 van de Raad van State, gegeven op 5 mei 2003 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1o, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1o "decreet" : het decreet van 4 juli 2002 op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning; 2o "vergunning" : de toelating om een open groeve of een groeve te ontginnen, in voorkomend geval vergezeld van een bouwvergunning, de exploitatievergunning, de milieuvergunning, de eenmalige vergunning of elke vergunning, machtiging, registratie of toelating voor de exploitatie van een bedrijf die vóór 1 oktober 2002 verleend moest worden; 3o "technisch ambtenaar" : één van de ambtenaren aangewezen bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning. HOOFDSTUK II. - Gewestelijke adviescommissie voor de ontginning van groeven
Art. 2.De Gewestelijke adviescommissie voor de ontginning van groeven bestaat uit vierentwintig leden, met name acht ambtenaren van het Waalse Gewest, acht vertegenwoordigers van de exploitanten, acht leden die verschillende belangen vertegenwoordigen, waaronder 5 vertegenwoordigers van de milieuverenigingen, twee vertegenwoordigers van de landbouwers en één vertegenwoordiger van de Vereniging van de Belgische Steden en Gemeenten.
De Regering wijst de voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie aan onder de leden bedoeld in het eerste lid.
Art. 3.De acht leden die het Waalse Gewest vertegenwoordigen, worden door de Regering aangewezen als volgt : a) drie vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;b) twee vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;c) één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling;d) één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Plaatselijke besturen;e) één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Landbouw. Voor elk van die acht leden wijst de Regering een plaatsvervanger aan.
Art. 4.Op voorstel van de exploitantenverenigingen benoemt de Regering acht gewone en acht plaatsvervangende leden die de verschillende technische, economische en geografische belangen van de groevenexploitanten vertegenwoordigen.
Op voorstel van de milieuverenigingen benoemt de Regering vijf gewone en vijf plaatsvervangende leden.
Op voorstel van de landbouwersverenigingen benoemt de Regering twee gewone en twee plaatsvervangende leden.
Op voorstel van de "Union des villes et communes de Wallonie" (Vereniging van de Waalse steden en gemeenten) benoemt de Regering één gewoon en één plaatsvervangend lid.
De mandaten worden voor zes jaar onder persoonlijke titel opgedragen.
Ze beginnen te lopen de dag waarop het besluit tot benoeming van de leden van de Commissie aan de betrokkenen betekend wordt. De leden kunnen op voorstel van de voorzitter van de Commissie door de Regering ontslaan worden nadat ze gehoord zijn. Als een mandaat vóór de verstrijkdatum openvalt, benoemt de Regering de plaatsvervanger om het te voleindigen.
Art. 5.De Commissie vergadert minstens twee keer per jaar na bijeenroeping door de voorzitter of de Minister(s) van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw.
Art. 6.De plaatsvervangende leden wonen de vergaderingen van rechtswege bij. De gewone leden kunnen zich elk ogenblik door hun plaatsvervanger laten vervangen. In dat geval is de plaatsvervanger stemgerechtigd.
Art. 7.De beslissingen van de Commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art. 8.Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de diensten van de "Conseil économique et social de la Région Wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest).
Art. 9.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op. Het reglement wordt goedgekeurd door de Minister(s) van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw.
Art. 10.De Commissie kan in haar midden werkgroepen oprichten die belast worden met de voorbereiding van de behandeling van een vraagstuk in het kader van haar opdrachten. Ze wijst het lid aan dat de werkgroep zal voorzitten.
Art. 11.De Commissie en de werkgroepen kunnen een beroep doen op één of meer deskundigen, die raadgevende stem hebben.
Art. 12.De verslagen en adviezen van de Commissie worden aan de Minister(s) van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw overgemaakt. HOOFDSTUK III. - Recht tot bezetting en ontginning van andermans gronden
Art. 13.De aanvraag tot bezetting en ontginning van andermans gronden overeenkomstig artikel 6 van het decreet wordt bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aan de technisch ambtenaar gericht. Ze gaat vergezeld van de volgende gegevens en documenten : 1o de naam, voornaam, hoedanigheid en woonplaats van de aanvrager of de handelsnaam en de zetel als het gaat om een rechtspersoon; 2o het eensluidend afschrift van de vergunning betreffende de percelen waarvoor een bezettingsaanvraag wordt ingediend; 3o de vergunningen waarvan de aanvrager houder is; 4o de vermoedelijke jaarlijkse hoeveelheden die uit andermans terrein moeten worden ontgonnen, alsmede de bestemmingen ervan; 5o het gemiddelde van de gedurende de vijf laatste jaren door de aanvrager ontgonnen hoeveelheden; 6o een geschrift ter rechtvaardiging van de aanvraag tot bezetting en ontginning van andermans terrein; 7o een liggingsplan op een schaal van 1/10.000, met vermelding van de grenzen van de percelen die al het voorwerp hebben uitgemaakt van een vergunning en van de geëxploiteerde oppervlakte; 8o een getuigschrift van de hypotheekbewaarder betreffende andermans gronden.
Art. 14.De technisch ambtenaar gaat na of het dossier aan de bepalingen van artikel 13 voldoet.
Als zulks niet het geval is, verwittigt de technisch ambtenaar de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. De aanvrager wordt gewezen op de ontbrekende stukken en gegevens, alsook op het feit dat de procedure onderbroken wordt zolang hij ze niet aan de technisch ambtenaar verstrekt heeft.
Art. 15.De technisch ambtenaar maakt het dossier alsmede zijn verslag waarin hij bevestigt dat het dossier volledig is, over aan het college van burgemeester en schepenen dat binnen tien dagen na ontvangst van de documenten en uiterlijk de negentigste dag na de indiening van de aanvraag een openbaar onderzoek van dertig dagen instelt. Daartoe plakt het een bericht aan waarin gewezen wordt op het doel van de aanvraag, de openingsuren en de sluiting van het onderzoek, alsmede op het feit dat de vergunningsaanvraag en de bijgevoegde plannen gedurende het onderzoek ter inzage liggen op het gemeentebestuur.
Dat bericht blijft gedurende het onderzoek aangeplakt op de bedrijfszetel en op de gebruikelijke aanplakplaatsen.
Het college van burgemeester en schepenen geeft de eigenaren en hoofdbewoners van de in een straal van 100 meter gelegen gebouwen binnen de in het eerste lid bedoelde termijn van tien dagen schriftelijk, individueel en aan huis advies over de aanvraag. Het geeft ook advies aan de openbare besturen waaronder binnen dezelfde straal een verkeersweg, waterloop, werk of bedrijf ressorteert.
Bij de opening van het openbaar onderzoek geeft het college van burgemeester en schepenen bovendien de eigenaren die niet hebben ingestemd met de bezetting en ontginning van hun gronden alsmede de exploitanten van gelijkaardige ondernemingen gevestigd op minder dan één kilometer van de percelen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag, schriftelijk, individueel en aan huis advies over de aanvraag.
Gedurende het onderzoek worden de geschreven opmerkingen ingezameld door een lid van het college van burgemeester en schepenen of een gemeentelijk personeelslid aangewezen door het college.
Na afloop van het openbaar onderzoek belegt het college een vergadering waarop iedereen die het wenst, gehoord wordt. Aan het einde van de vergadering worden notulen opgemaakt ter sluiting van het openbaar onderzoek.
De aanvragers kunnen inzage nemen van de notulen en van de geschreven of mondelinge opmerkingen geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek.
Art. 16.Het gezamenlijke dossier wordt binnen tien dagen na sluiting van het openbaar onderzoek door het college van burgemeester en schepenen aan de technisch ambtenaar overgemaakt. De technisch ambtenaar maakt het dossier en zijn gemotiveerd advies binnen vijfenveertig dagen na sluiting van het openbaar onderzoek aan de Regering over.
Art. 17.De Regering beslist over de aanvraag binnen een termijn van honderd twintig dagen na sluiting van het openbaar onderzoek. Het besluit is met redenen omkleed. Het vermeldt de duur van de toegelaten bezetting.
Art. 18.Het besluit wordt binnen vijftien dagen bij aangetekend schrijven aan de aanvrager en aan de in artikel 15, vierde lid, bedoelde personen betekend.
Een afschrift ervan wordt overgemaakt aan de technisch ambtenaar, de afgevaardigd ambtenaar en het college van burgemeester en schepenen en bekendgemaakt overeenkomstig de volgende voorschriften : 1o een afschrift van het besluit en van de bijlagen erbij wordt binnen tien dagen overgemaakt aan de technisch ambtenaar, de afgevaardigd ambtenaar en de aanvrager; 2o het besluit wordt gedurende tien dagen in extenso aangeplakt op het gemeentehuis en op de zetel van de geplande exploitatie. Het wordt aangeplakt binnen vijf dagen nadat de beslissing is genomen; 3o een bericht kan de aanplakking in extenso vervangen. Het bericht vermeldt de beslissing en vestigt de aandacht van het publiek op het feit dat de integrale tekst van het besluit en van de voorwaarden ter inzage ligt op het gemeentebestuur; 4o de beslissing wordt medegedeeld aan de openbare besturen bedoeld in artikel 15, derde lid.
De termijn die aan de vergunninghouder wordt toegestaan om zijn exploitatiewerken aan te vatten, wordt geschorst vanaf de indiening van de in artikel 14 bedoelde aanvraag tot de kennisgeving van het besluit van de Regering.
Art. 19.Om de vergoeding van de eigenaar te bepalen overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte, wordt verstaan onder : 1o "onteigenende instantie" : de rechthebbende om andermans gronden te bezetten en te ontginnen; 2o "koninklijk besluit tot onteigening" : het besluit van de Regering waarbij een onderneming machtiging krijgt om andermans gronden te bezetten en te ontginnen; 3o "onteigende persoon" : de eigenaar wiens gronden bezet en ontgonnen mogen worden. HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 20.De vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingediende aanvragen om andermans gronden overeenkomstig artikel 6 van het decreet te mogen bezetten en ontginnen worden behandeld volgens de regels van kracht op de dag van de indiening van de aanvraag.
Art. 21.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 31 mei 1990 tot uitvoering van het decreet van 27 oktober 1998 op de groeven wordt opgeheven.
Art. 22.De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 2 oktober 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET