Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering
gepubliceerd op 07 februari 1998

Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1997035146
pub.
07/02/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 NOVEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van de architect, inzonderheid op artikel 4, derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1973 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 juli 1996 en 7 januari 1997;

Gelet op het akkoord van de minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid over het ontwerp van besluit;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 betreffende de vraag om advies van de Raad van State binnen de termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1973, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 1.§ 1. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de hiernavolgende werken of handelingen : 1° de tijdelijke infrastructuurbouwwerken van een bouwterrein gedurende de duur van de werkzaamheden, zoals het plaatsen van bouwketen, verplaatsbare en tijdelijke werkplaatsen, sanitair, douches en omkleedplaatsen;2° het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt zoals woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen of tenten;3° de verbouwingswerken binnen een vergund gebouw of de werken voor de geschiktmaking van lokalen voor zover ze niet de wijziging van het gebruik of van de bestemming of - wanneer het een woongebouw betreft - de wijziging van het aantal woongelegenheden met zich meebrengen, en op voorwaarde dat de stabiliteit van het gebouw en het architectonische karakter of de vormelijke kwaliteiten ervan niet worden gewijzigd. Wonen, kantoorfunctie, landbouw, handel en horeca, industrie en ambacht, worden als van elkaar onderscheiden wijzen van gebruik of bestemming aangezien; 4° de werken of handelingen aan de buitenvlakken van een vergund gebouw, zoals : a) het aanbrengen, wijzigen en dichtmaken van raam- en deuropeningen;b) het aanbrengen van een gevelsteen;c) het aanbrengen van dakvlakvensters in het dakvlak;d) het aanbrengen van een beperkt aantal in omvang beperkte dakuitbouwen, over maximum één tiende van de dakoppervlakte; voor zover ze niet de wijziging van het gebruik of van de bestemming of - wanneer het een woongebouw betreft - de wijziging van het aantal woongelegenheden met zich meebrengen, en op voorwaarde dat de stabiliteit van het gebouw en het architectonische karakter of de vormelijke kwaliteiten ervan niet worden gewijzigd.

Wonen, kantoorfunctie, landbouw, handel en horeca, industrie en ambacht, worden als van elkaar onderscheiden wijzen van gebruik of bestemming aangezien; 5° de volgende bouwwerken, aangebouwd aan een vergund woongebouw of binnen een straal van 30 meter buiten de uiterste grenzen van dat vergund woongebouw : a) een hok voor dieren met bijbehorende afrastering, een duiventil of een volière;b) een tuinhuisje, een bergplaats, een garage of een carport;c) een serre;d) een veranda of overdekt terras; met een maximumoppervlakte van 21 vierkante meter, een kroonlijsthoogte die beperkt is tot 2,50 meter en een nokhoogte tot 3 meter; 6° de volgende werken of handelingen, gelegen binnen een straal van 30 meter buiten de uiterste grenzen van een vergund woongebouw : a) het oprichten van een antenne voor zover deze niet hoger dan 4 meter boven het gebouw uitsteekt;b) het plaatsen van een schotelantenne met een maximumdiameter van 1,20 meter;c) het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wegen, opritten of parkeerplaatsen;d) het aanleggen of wijzigen van een siervijver met een maximumoppervlakte van 30 vierkante meter;e) het plaatsen van een bovengrondse gastank met een maximuminhoud van 2 000 liter;f) het aanleggen of wijzigen van niet meer dan één tennisveld;g) het aanleggen of wijzigen van een zwembad met een totale oppervlakte van maximum 150 vierkante meter in de open lucht;7° het plaatsen van een scheidingsmuur in baksteenmetselwerk met een maximumhoogte van 2,60 meter tussen twee eigendommen;8° het plaatsen van niet in betonplaten of betonblokken uitgevoerde afsluitingen met een maximumhoogte van 2,60 meter;9° het plaatsen van sleufsilo's met een totale maximumoppervlakte van 300 vierkante meter en een maximumhoogte van 2 meter, bij een bestaand landbouwbedrijf;10° het plaatsen van een mestzak met een maximumvolume van 2 000 kubieke meter, bij een bestaand landbouwbedrijf;11° het plaatsen van een ingegraven watervoorraad of drinkplaats voor vee, met een maximumoppervlakte van 21 vierkante meter;12° de als bouwwerk beschouwde uithangborden of reclame-inrichtingen;13° het plaatsen van een niet overdekt terras aan een horecazaak, voor zover dit terras niet groter is dan 30 vierkante meter;14° het oprichten van bijenstallen of bijenkorven;15° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van deze paragraaf. § 2. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de werken of handelingen waarvoor een bouwvergunning vereist is in toepassing van het artikel 42, § 2, eerste lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996. § 3. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de hiernavolgende technische werken, in casu de opgesomde werken met hun aanhorigheden, voor zover het geen gebouwen betreft : 1° het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wegen, parkeerplaatsen, pleinen, sport- of speelvelden, voor zover ze niet vallen onder § 1, 6°, c, van dit artikel;2° het bouwen of verbouwen van bruggen, tunnels, viaducten of aquaducten; 3° de werken ten behoeve van het vervoer zoals tram- of spoorwegen of metrolijnen en ieder vervoer met vaste steunpunten zoals zweef- of kabelspoorwegen,...; de aanleg of wijziging van luchtvaartterreinen en start- of landingsbanen voor vliegtuigen; 4° het bouwen of wijzigen van industriële installaties voor de productie, het transport, de omzetting en de verdeling van elektriciteit, voor de productie en het transport van gas, stoom, warm water, en in het algemeen energie of grondstoffen;installaties voor de opslag van aardgas, gasvormige brandstoffen, fossiele brandstoffen; omvormings- of drukstations; 5° het aanleggen of wijzigen van transportleidingen voor energie of grondstoffen, zoals elektriciteitsleidingen, gas-, olie-, chemicaliën- en andere pijpleidingen, televerbindingen, ...; 6° het bouwen van masten en antennes;7° de waterbeheersings- of waterbouwkundige werken, zoals de bouw of wijziging van installaties voor het stuwen of voor langere termijn opslaan van water;de bouw of wijziging van waterwegen, kanalen, havens, sluizen of dijken,...; de bouw van aanlegsteigers of haveninstallaties; dijkverhogings- en dijkverstevigingswerken; 8° kustverdedigingswerken, zoals de aanleg of wijziging van dijken, pieren, havenhoofden,...; 9° de werken ten behoeve van de waterproductie, -distributie en -zuivering, zoals stuwdammen, spaarbekkens, wachtkommen, waterzuiveringsinstallaties, installaties voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater,...; 10° het aanleggen of wijzigen van collectoren, riolen en rioolwaterzuiveringsinstallaties; 11° de werken ten behoeve van de afvalverwijdering of -verwerking, zoals stortterreinen, containerparken of verwerkingsinstallaties,...; 12° andere cultuurtechnische werken, zoals afwaterings- of bemalingswerken, drainagewerken, grondverbeteringswerken, ruilverkavelingswerken,...; 13° het bouwen of wijzigen van andere technische installaties, zoals raffinaderijen, installaties voor chemie en petrochemie, overslaginstallaties, installaties voor groeven, dagbouwmijnen of ondergrondse mijnbouw, installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie, installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval, technische installaties van benzinestations of geluidwerende installaties,...; 14° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van deze paragraaf. § 4. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de hiernavolgende terreinaanlegwerken : 1° het ontbossen van een grond of het vellen van één of meer bomen;2° het wijzigen van het reliëf van een bodem;3° de ontginning van een grond 4° het wijzigen van de vegetatie van heiden of venen, alsmede van enig ander gebied waarvan de Vlaamse regering de bescherming noodzakelijk acht;5° het aanleggen of wijzigen van een golfterrein;6° het aanleggen van een opslagruimte voor gebruikte voertuigen of voor schroot.».

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 november 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, E. BALDEWIJNS

^