Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 november 2013
gepubliceerd op 19 december 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning en van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de openbaredienstverplichtingen van de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit aangaande de sociale energiemaatregelen en ter stimulering van het rationeel energiegebruik

bron
vlaamse overheid
numac
2013036164
pub.
19/12/2013
prom.
29/11/2013
ELI
eli/besluit/2013/11/29/2013036164/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 NOVEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning en van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de openbaredienstverplichtingen van de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit aangaande de sociale energiemaatregelen en ter stimulering van het rationeel energiegebruik


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 en artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, artikel 81, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000, en artikel 83;

Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 4.1.20, artikel 4.1.22, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, artikel 7.5.1, artikel 8.2.1 en artikel 15.3.2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2013;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 16 september 2013;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 16 september 2013;

Gelet op het advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 6 augustus 2013;

Gelet op advies nr. 54.241/3 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning worden tussen de woorden « renovatie van een » en het woord « woning » het woord « bestaande » ingevoegd en worden de woorden « of bij het realiseren van een nieuwe woning » toegevoegd na het woord « woning ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3° wordt vervangen door « 3° zelfstandige woning : een woning die beschikt over een toilet, een bad of een douche en een kookgelegenheid.»; 2° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 11° nieuwe woning : een woning die wordt gerealiseerd door het uitvoeren van de daartoe noodzakelijke werkzaamheden in een deel van een opgesplitste bestaande woning, of in een bestaand gebouw, zonder uitbreiding van het oorspronkelijke volume van dit gebouw en zonder wederopbouw na de gehele of gedeeltelijke afbraak van dit gebouw.».

Art. 3.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « in de kosten van de renovatie van zijn woning die in het Vlaamse Gewest ligt » worden vervangen door de woorden « in de kosten voor hetzij de renovatie van zijn bestaande zelfstandige woning, hetzij de realisatie van een nieuwe zelfstandige woning.»; 2° de volgende zin wordt toegevoegd : « De gerenoveerde of nieuwe woning is gelegen in het Vlaamse Gewest. ».

Art. 4.In artikel 5, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede « moet minstens 25 jaar oud zijn op de aanvraagdatum » vervangen door de zinsnede « of het gebouw dat geheel of gedeeltelijk wordt herbestemd tot nieuwe woning moet minstens 25 jaar oud zijn op de aanvraagdatum. ».

Art. 5.Aan artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° een kopie van de goedgekeurde plannen en de stedenbouwkundige vergunning, die dateert van voor de aanvang van de werkzaamheden, als de aanvraag betrekking heeft op het realiseren van een nieuwe woning. ».

Art. 6.Aan artikel 8, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, 23 oktober 2009 en 26 oktober 2012, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° dateren vanaf 1 januari 2014 als ze betrekking hebben op het realiseren van een nieuwe woning. ».

Art. 7.In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2009, worden tussen de zinsnede « werken aan een woning, » en de woorden « kan noch voor » de woorden « of gebouw » ingevoegd. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Energiebesluit van 19 november 2010

Art. 8.In artikel 5.3.1 van hetzelfde besluit worden de eerste tot en met de derde paragraaf vervangen door wat volgt : « § 1. De elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit bezorgt de huishoudelijke elektriciteitsafnemer maandelijks voor de levering van elektriciteit een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending.

De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de elektriciteitsnetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur voor elektriciteit een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. § 2. De betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, vermeldt ook dat als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer binnen een termijn van eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit binnen 60 kalenderdagen na het verstrijken van die termijn van eenentwintig dagen een budgetmeter voor elektriciteit zal plaatsen of inschakelen.

Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering, een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.

De minister kan nadere regels bepalen voor de vorm en de inhoud van de betalingsherinnering en de ingebrekestelling.

De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de betalingsherinnering en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. § 3. De elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit plaatst of schakelt de budgetmeter voor elektriciteit in binnen zestig kalenderdagen als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer binnen eenentwintig kalenderdagen na de verzending van de betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor elektriciteit zal worden opgesteld of staat opgesteld.

De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor elektriciteit vastleggen.

De elektriciteitsafnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. Bij wanbetaling volgen de elektriciteitsdistributienetbeheerder en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit de procedure, vermeld in artikel 5.3.13 tot en met 5.3.16. ».

Art. 9.In artikel 5.3.9, § 3 van hetzelfde besluit wordt het woord « aangetekende » opgeheven.

Art. 10.In artikel 5.3.10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid wordt het woord « aangetekende » opgeheven; 2° in hetzelfde lid worden tussen het woord « brief » en het woord « en » de woorden « , zoals vermeld in artikel 5.3.9, § 3, » ingevoegd; 3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Als de huishoudelijke afnemer met een budgetmeter voor elektriciteit met uitgeschakelde stroombegrenzer in de periode van november tot en met maart gedurende een periode van dertig kalenderdagen zijn budgetmeter voor elektriciteit niet oplaadt, beoordeelt de elektriciteitsdistributienetbeheerder op basis van het bekende oplaadgedrag en verbruikspatroon uit het verleden het risico dat de huishoudelijke afnemer in kwestie loopt op onderbreking van de elektriciteitslevering, nadat het hulpkrediet voor elektriciteit is verbruikt.

Ingeval de elektriciteitsdistributienetbeheerder de kans reëel acht dat de huishoudelijke afnemer binnen een termijn van tien dagen zonder elektriciteitslevering valt, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder op basis van de beoordeling, vermeld in het eerste lid, een brief naar de huishoudelijke afnemer met de vraag om de budgetmeter binnen tien kalenderdagen op te laden of, als dat niet lukt of er volgens de huishoudelijke afnemer geen noodzaak toe is, binnen de tien kalenderdagen contact op te nemen. De elektriciteitsdistributienetbeheerder vermeldt de naam, het adres en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst.

De elektriciteitsdistributienetbeheerder bezorgt het OCMW wekelijks een lijst van huishoudelijke afnemers die op basis van deze beoordeling een risico lopen op onderbreking van de elektriciteitslevering, met uitzondering van diegenen die gemeld hebben dat daar geen noodzaak toe is, en van de huishoudelijke afnemers die binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, geen contact hebben opgenomen met de elektriciteitsdistributienetbeheerder. ».

Art. 11.In artikel 5.3.12, § 3, tweede lid van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « artikel 10 » worden vervangen door de woorden « artikel 5.3.1 »; 2° de woorden « artikel 14 en 15 » worden vervangen door de woorden « artikel 5.3.5 en 5.3.6 ».

Art. 12.Artikel 5.3.13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.3.13 Als de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit verder blijft leveren via de gewone elektriciteitsmeter of als bij de huishoudelijke elektriciteitsafnemer een autonome stroombegrenzer werd geplaatst omdat het technisch niet mogelijk is om een budgetmeter voor elektriciteit te plaatsen als vermeld in artikel 5.3.1, § 4, bezorgt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit de huishoudelijke elektriciteitsafnemer maandelijks voor de levering van elektriciteit een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ».

Art. 13.Artikel 5.3.14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.3.14. Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ».

Art. 14.In artikel 5.4.1 van hetzelfde besluit worden de eerste tot en met de derde paragraaf vervangen door wat volgt : « § 1. De aardgasdistributienetbeheerder bezorgt de huishoudelijke aardgasafnemer maandelijks voor de levering van aardgas een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur voor aardgas een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. § 2. De betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, vermeldt ook dat als de huishoudelijke aardgasafnemer binnen een termijn van eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, de aardgasdistributienetbeheerder binnen 60 kalenderdagen na het verstrijken van die termijn van eenentwintig dagen een budgetmeter voor aardgas zal plaatsen of inschakelen.

Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering, een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.

De minister kan nadere regels bepalen voor de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling.

De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de aardgasdistributienetbeheerder. § 3. De aardgasdistributienetbeheerder plaatst de budgetmeter voor aardgas of schakelt de budgetmeter voor aardgas in binnen zestig kalenderdagen als de huishoudelijke aardgasafnemer binnen eenentwintig kalenderdagen na de verzending van de betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor aardgas zal worden opgesteld of staat opgesteld.

In afwijking van het eerste lid, is de aardgasdistributienetbeheerder voor het gebied van de gemeente Baarle-Hertog, dat volledig is omgeven door Nederlands grondgebied, ertoe gehouden om, als de leverancier het contract voor de levering van aardgas aan de huishoudelijke afnemer heeft opgezegd en als de huishoudelijke afnemer uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn, overeenkomstig artikel 5.2.1, geen nieuwe leverancier heeft gevonden, een budgetmeter te plaatsen bij de huishoudelijke afnemer, op voorwaarde dat de aardgasdistributienetbeheerder normale toegang heeft tot de woning.

De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor aardgas vastleggen.

De aardgasafnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de aardgasdistributienetbeheerder. Bij wanbetaling volgt de aardgasdistributienetbeheerder de procedure, vermeld in artikel 5.4.14 tot en met 5.4.17. ».

Art. 15.In artikel 5.4.10, eerste lid van hetzelfde besluit wordt na de woorden « recupereren bij de aardgasdistributienetbeheerder » de zinsnede « tot uiterlijk drie maanden na het einde van de winterperiode inclusief de mogelijke verlenging ervan door de minister, vermeld in artikel 5.5.6. » toegevoegd.

Art. 16.In artikel 5.4.13, § 3, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 26, § 6 » vervangen door de woorden « artikel 5.4.1, § 6 ».

Art. 17.Artikel 5.4.14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.4.14. Als de aardgasdistributienetbeheerder verder blijft leveren via de gewone aardgasmeter bezorgt de aardgasdistributienetbeheerder de huishoudelijke aardgasafnemer maandelijks voor de levering van aardgas een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.

Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ».

Art. 18.Artikel 5.4.15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art. 5.4.15. Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ».

Art. 19.In artikel 5.7.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan punt 2° wordt een punt n) toegevoegd, dat luidt als volgt : « n) het aantal in het kader van artikel 5.3.10, § 3 aan het OCMW gerapporteerde gezinnen die in de periode november tot en met maart minstens 1 keer gedurende een periode van dertig kalenderdagen hun budgetmeter voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzer werd uitgeschakeld niet oplaadden en die het risico lopen op onderbreking van de elektriciteitslevering; »; 2° aan punt 3°, h, wordt een punt 4) toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4) na verhuis van de vorige afnemer;»; 3° aan punt 3°, wordt een punt aa) toegevoegd, dat luidt als volgt : « aa) het aantal lopende afbetalingsplannen waarvoor minstens één aflossing moest gebeuren, ongeacht het kalenderjaar waarin ze werden opgestart, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;»; 4° aan punt 4°, wordt een punt n) toegevoegd, dat luidt als volgt : « n) het aantal in het kader van artikel 5.4.2 aan het OCMW gerapporteerde gezinnen die in de periode november tot en met maart minstens 1 keer gedurende een periode van dertig kalenderdagen hun budgetmeter voor aardgas niet oplaadden en die het risico lopen op onderbreking van de aardgaslevering; »; 5° aan punt 5°, e, wordt een punt 4) toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4) na verhuis van de vorige afnemer;»; 6° aan punt 5°, wordt een punt t) toegevoegd, dat luidt als volgt : « t) het aantal lopende afbetalingsplannen waarvoor minstens één aflossing moest gebeuren, ongeacht het kalenderjaar waarin ze werden opgestart, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers;».

Art. 20.In artikel 6.4.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden de woorden « aan zijn afnemers » en de woorden « aan bepaalde afnemers » opgeheven.

Art. 21.In artikel 6.4.1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zinsnede « eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of verhuurders van » vervangen door de woorden « investeerders in »;2° in het eerste lid punt 1° worden de woorden « , met een maximum van 720 euro » opgeheven;3° in het eerste lid punt 2° worden de woorden « , met een maximum van 360 euro » opgeheven;4° in het eerste lid punt 3° worden de woorden « , met een maximum van 800 euro » opgeheven;5° in het eerste lid punt 4° worden de woorden « , met een maximum van 2000 euro » opgeheven;6° in het eerste lid punt 5° worden de woorden « , met een maximum van 300 euro » opgeheven;7° in het eerste lid punt 6° worden de woorden « , met een maximum van 375 euro » opgeheven;8° in het eerste lid punt 7° worden de woorden « , met een maximum van 800 euro » opgeheven;9° in het eerste lid worden punt 8° en 9° opgeheven;10° in het tweede lid worden de woorden « , tot een maximum van respectievelijk 840 en 960 euro » opgeheven;11° in het derde lid worden de woorden « , tot een maximum van respectievelijk 420 en 480 euro » opgeheven;12° in het vierde lid wordt de zinsnede « tot en met 9° » vervangen door de zinsnede « tot en met 7° »;13° het vijfde en het zevende lid worden opgeheven.

Art. 22.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden een artikel 6.4.1/1/1 en een artikel 6.4.1/1/2 ingevoegd, die luiden als volgt : « Art. 6.4.1/1/1. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2014 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, worden de volgende premies verleend voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende woningen, wooneenheden of woongebouwen : 1° een premie van 550 euro per vierkante meter apertuuroppervlakte van nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 2.750 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 50% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen; 2° een premie voor de plaatsing van een nieuwe warmtepomp, tot maximaal 1.700 euro per woning of wooneenheid.

De premiebedragen, vermeld in dit lid, kunnen alleen worden toegekend als de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer.

Als de plaatsing van de warmtepomp, vermeld in het eerste lid, 2°, het gevolg is van de vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming door de betreffende warmtepomp, wordt de premie evenals het maximum, vermeld in het eerste lid, 2°, verdubbeld als het betreffende gebouw al sinds 1 januari 2006 op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van uitsluitend nachttarief.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.

De minister stelt de hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 2°, vast aan de hand van de technische prestaties en het geïnstalleerde vermogen van de warmtepomp.

Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die na 1 januari 2014 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, maar die kunnen aantonen dat de aanvraag tot het verkrijgen van hun stedenbouwkundige vergunning dateert van voor 1 januari 2014, worden dezelfde premies verleend als vermeld in het eerste lid.

Art. 6.4.1/1/2. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2006 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, wordt een gecombineerde premie verleend voor de gelijktijdig uitgevoerde investeringen in muurisolatie van bestaande buitenmuren en de vervanging van bestaande beglazing inclusief raamwerk in de betreffende woningen, wooneenheden of woongebouwen.

De premie bedraagt, voor wat de investering in muurisolatie van bestaande buitenmuren betreft, 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een bestaande buitenmuur of 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste isolatie aan de buitenzijde van een bestaande buitenmuur.

De premie bedraagt, voor wat de investering in de vervanging van bestaande beglazing inclusief raamwerk betreft, 48 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele beglazing met een maximum van 1680 euro op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 1,1 W/m2K of 60 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele of dubbele beglazing met een maximum van 2100 euro op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 0,8 W/m2K. De warmtedoorgangscoëfficiënt van het geheel van beglazing en raamprofiel mag in beide gevallen maximaal 1,7 W/m2K bedragen.

Om als gelijktijdig uitgevoerd te worden beschouwd en aldus in aanmerking te komen voor de gecombineerde premie vermeld in dit artikel, mogen de eindfacturen van de investeringen in enerzijds muurisolatie en anderzijds beglazing niet meer dan 12 maanden uit elkaar liggen. Bovendien geldt de gecombineerde premie enkel indien alle enkele of gewoon dubbele beglazing met een U-waarde van 2,9 W/m2K of slechter in de van muurisolatie voorziene gevels of geveldelen wordt vervangen.

De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in dit artikel, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de gecombineerde premie.

De gecombineerde premie vermeld in dit artikel wordt enkel toegekend indien de plaatsing van de muurisolatie en de vervanging van de beglazing inclusief raamwerk pas worden aangevat vanaf 1 januari 2014.

De gecombineerde premie vermeld in dit artikel kan, voor wat dezelfde investeringen betreft, niet worden gecumuleerd met de premies vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 3°, 4°, 5° en 6°. ».

Art. 23.Artikel 6.4.1/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, wordt vervangen door wat volgt : « Art. 6.4.1/2. Bij woongebouwen in gedwongen mede-eigendom komen de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1 en 6.4.1/1/2, toe aan : 1° de vereniging van mede-eigenaars, voor werkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen, waarbij de in artikel 6.4.1/1/1 en artikel 6.4.1/1/2 vermelde maximumpremies per wooneenheid vermenigvuldigd worden met het aantal wooneenheden; 2° de individuele investeerder, voor werkzaamheden aan de private delen. In afwijking van het eerste lid, 2°, kan de vereniging van mede-eigenaars in geval van een gezamenlijke investering en een gezamenlijke factuur en het schriftelijke akkoord van alle individuele investeerders, in hun naam en voor hun rekening, de premie-aanvraag indienen. ».

Art. 24.In artikel 6.4.1/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Aan de aangifteplichtige van een nieuwe woning of wooneenheid met E-peileis wordt een premie verleend op basis van het E-peil en de datum van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning volgens de volgende criteria : 1° voor woningen :

datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning

E-peil

Premie

voor 1 januari 2010

meer dan 60 tot en met 80

400 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 80

meer dan 40 tot en met 60

1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011

meer dan 40 tot en met 60

1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013

meer dan 40 tot en met 50

1400 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 50

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014

40 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015

30 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 30

vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017

20 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 20

vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020

10 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 10

vanaf 1 januari 2021

0 of lager

1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt onder E0


2° voor wooneenheden :

datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning

E-peil

Premie

voor 1 januari 2010

meer dan 60 tot en met 80

200 euro, verhoogd met 10 euro per E-peilpunt beter dan 80

meer dan 40 tot en met 60

400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011

meer dan 40 tot en met 60

400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013

meer dan 40 tot en met 50

600 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 50

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014

40 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40

vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015

30 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 30

vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017

20 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 20

vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020

10 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 10

vanaf 1 januari 2021

0 of lager

800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt onder E0


2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Als de nieuwe woning of wooneenheid het gevolg is van een volledige afbraak en heropbouw van één of meerdere bestaande woningen of wooneenheden, worden de premies vermeld in het eerste lid verdubbeld. » 3° in het derde lid wordt tussen de woorden « als er ook een nieuwe zonneboiler » en de woorden « is geplaatst » de zinsnede « met eindfactuurdatum voor 1 januari 2014 » ingevoegd.

Art. 25.Artikel 6.4.1/4, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Voor beschermde afnemers worden de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, met 50% verhoogd. Voor beschermde afnemers worden de premies, evenals de maxima, vermeld in artikel 6.4.1/1/1 en artikel 6.4.1/1/2, met 50% verhoogd. Voor beschermde afnemers worden de premies, vermeld in artikel 6.4.1/3, met 20% verhoogd.

In afwijking van het eerste lid, worden deze verhogingen niet toegepast voor de gevallen vermeld in artikel 6.4.1/2, eerste lid, 1° en tweede lid.

Art. 26.In artikel 6.4.1/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen die zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, de volgende premies voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende gebouwen : 1° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer;2° een premie van 3 euro per vierkante meter nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 3,5 m2K/W bedraagt en de werkzaamheden niet worden uitgevoerd door een aannemer;3° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een buitenmuur;4° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste isolatie aan de buitenzijde van een buitenmuur;5° een premie van 12 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele beglazing, op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt U heeft van maximaal 1,1 W/m2K;6° een premie van 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele of dubbele beglazing, op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 0,8 W/m2K;7° een premie van 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste vloerisolatie op volle grond of nieuw geplaatste isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, op voorwaarde dat de warmteweerstand Rd van de nieuw aangebrachte isolatielaag minimaal 1,2 m2K/W bedraagt; 8° een premie van 200 euro per vierkante meter apertuuroppervlakte van nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 10.000 euro per geplaatste installatie en begrensd tot 50% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen; 9° een premie voor de plaatsing van een nieuwe warmtepomp, tot maximaal 60.000 euro; 10° een premie van maximaal 20.000 euro voor de energiezuinige aanpassing van de verlichting. »; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede « , tot een maximum van respectievelijk 1680 en 1920 euro » opgeheven;3° in paragraaf 1, derde lid, wordt de zinsnede « , tot een maximum van respectievelijk 840 en 960 euro » opgeheven;4° in paragraaf 1 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 7° evenals 10°, kunnen alleen worden toegekend als het gebouw aangesloten werd op het elektriciteitsdistributienet voor 1 januari 2006.De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 8° en 9°, kunnen alleen worden toegekend als het gebouw aangesloten werd op het elektriciteitsdistributienet voor 1 januari 2014. De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 8° en 9°, kunnen ook worden toegekend als het gebouw aangesloten werd vanaf 1 januari 2014 als aangetoond kan worden dat de aanvraag tot het verkrijgen van hun stedenbouwkundige vergunning dateert van voor 1 januari 2014. De premiebedragen, vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 10°, kunnen alleen worden toegekend als de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer. »; 5° in paragraaf 2 worden het eerste en tweede lid vervangen door wat volgt : « Elke elektriciteitsdistributienetbeheerder verleent aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen die op datum van de premie-aanvraag minstens 5 jaar oud zijn, een premie als een uitgevoerde energiestudie of energieaudit aantoont dat een investering in het gebouw een belangrijke energiebesparing oplevert in vergelijking met de bestaande situatie en als die investering ook daadwerkelijk is uitgevoerd. De premie bedraagt 0,035 euro per bespaarde kWh primaire energie, zoals berekend in de energiestudie of energieaudit, tot maximaal 25.000 euro per project en per jaar, als de terugverdientermijn van de investering langer is dan twee jaar. In geval van nieuwe installaties of uitbreidingen worden alleen de meerkosten en de meerbesparing ten opzichte van de standaardinvestering in rekening gebracht. De elektriciteitsdistributienetbeheerder voert een administratieve controle uit op de energiestudies of de energieaudits die bij een premieaanvraag zijn gevoegd. Het Vlaams Energieagentschap voert steekproefsgewijs inhoudelijke en technische controles uit op de energiestudies of de energieaudits die bij een premieaanvraag zijn gevoegd. De elektriciteitsdistributienetbeheerder houdt bij het verdere beheer van de premieaanvraag, tot zes maanden na de indiening ervan, rekening met de opmerkingen die het Vlaams Energieagentschap gemaakt heeft naar aanleiding van een controle. Als na controle blijkt dat de bespaarde hoeveelheid primaire energie verkeerd is berekend in de energiestudie of in de energieaudit, wordt de steun berekend op basis van de gecorrigeerde hoeveelheid primaire energiebesparing. Als na controle blijkt dat de terugverdientermijn kleiner is dan of gelijk is aan twee jaar, wordt de premie tot 0 euro teruggebracht. »; 6° in paragraaf 2, derde lid, wordt de zinsnede « de IRR na belastingen, » opgeheven;7° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit verleent aan investeerders in andere gebouwen dan woningen, wooneenheden of woongebouwen, die zijn aangesloten op het plaatselijk vervoernet van elektriciteit, investeringssteun voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende gebouwen.»; 8° paragraaf 5 wordt opgeheven.

Art. 27.In artikel 6.4.1/6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/1/2, 6.4.1/4 en 6.4.1/5, kunnen nooit hoger zijn dan het factuurbedrag. De datum van de laatste factuur bepaalt de premiebedragen en premievoorwaarden die van toepassing zijn. De premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/4 en 6.4.1/5, § 1, kunnen alleen worden uitbetaald voor facturen die zijn gedateerd in de periode van één jaar die voorafgaat aan de datum van de indiening van de aanvraag, waarvan de eindfactuurdatum niet voor 1 januari 2012 ligt of in geval van artikel 6.4.1/1/1 niet voor 1 januari 2014 ligt. De gecombineerde premie vermeld in artikel 6.4.1/1/2 kan alleen worden uitbetaald voor dossiers waarvan de eindfactuur van de laatst uitgevoerde investering gedateerd is in de periode van één jaar die voorafgaat aan de datum van de indiening van de aanvraag. Bovendien moeten, voor de gecombineerde premie vermeld in artikel 6.4.1/1/2, alle ingediende eindfacturen een factuurdatum hebben die niet voor 1 januari 2014 ligt. In geval van een premie als vermeld in artikel 6.4.1/5, § 2, en artikel 6.4.1/5, § 3, wordt de premie pas uitbetaald als de facturen voor de uitgevoerde investeringen die zijn aangegeven in de energiestudie of energieaudit, worden voorgelegd. Deze facturen moeten gedateerd zijn na de datum van uitvoering van de energieaudit of energiestudie en mogen daarenboven maximaal één jaar oud zijn op de datum van de indiening van de factuur, waarbij de factuurdatum evenmin voor 1 januari 2012 ligt. »; 2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « De kortingsbonnen vermeld in artikel 6.4.1/4, § 2, kunnen per uitvoeringsadres maar een keer gedurende een periode van 12 maanden worden aangevraagd per type investering. Bijkomende aanvragen binnen diezelfde periode komen in geen geval in aanmerking voor de kortingsbonnen vermeld in artikel 6.4.1/4, § 2. ».

Art. 28.In artikel 6.4.1/8, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° een afnemer met een actieve budgetmeter voor elektriciteit of aardgas;»; 2° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° natuurlijke personen die op basis van hun geregistreerde huurovereenkomst met een looptijd van minstens één jaar een huurprijs van maximaal 450 euro per maand betalen voor de betreffende woning of wooneenheid.Dit bedrag wordt vermeerderd met 50 euro per maand indien het een woning of wooneenheid betreft die gelegen is in een grootstad of een centrumstad, zoals vastgelegd in artikel 4 van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds van 13 december 2002 of die gelegen is in een gemeente die behoort tot het werkgebied van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid in Vlaams-Brabant, conform art. 1, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode. » ; 3° er worden een zevende, achtste en negende lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Teneinde een goede praktische uitvoering van de aan de elektriciteitsdistributienetbeheerders in dit artikel opgelegde openbaredienstverplichtingen te garanderen, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder of diens werkmaatschappij gegevens over de in aanmerking komende afnemers, zoals bepaald in punt 1 tot en met 3 van het tweede lid, verstrekken aan een uitvoerder van energiescans. Onverminderd de toepassing van de Wet van 8 december 1992 voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder of diens werkmaatschappij voorafgaandelijk aan de verstrekking van deze gegevens met de uitvoerder van de energiescans een schriftelijke overeenkomst waarmee deze laatste zich ertoe verbindt de verstrekte gegevens enkel te gebruiken met als doel het aanbieden van een energiescan en de uitvoering van dak- of zoldervloerisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/9.

De gegevensverstrekking gebeurt bij middel van een minstens elke drie maanden te actualiseren lijst die maximaal volgende gegevens bevat over de afnemers, vermeld in het zevende lid, uit het werkingsgebied van de uitvoerder van energiescans : naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, datum en type van eventueel eerder uitgevoerde energiescans, categorie afnemer, huurder of eigenaar. ».

Art. 29.In artikel 6.4.1/9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zinsnede « woningen of wooneenheden » vervangen door de zinsnede « woningen, wooneenheden of woongebouwen »;2° in het eerste lid, 5°, wordt de zinsnede « woning, of woongebouw » vervangen door de zinsnede « woning, wooneenheid of woongebouw »;3° aan het eerste lid wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° natuurlijke personen die op basis van hun geregistreerde huurovereenkomst met een looptijd van minstens één jaar een huurprijs van maximaal 450 euro per maand betalen voor de betreffende woning of wooneenheid.Dit bedrag wordt vermeerderd met 50 euro per maand indien het een woning of wooneenheid betreft die gelegen is in een grootstad of een centrumstad, zoals vastgelegd in artikel 4 van het decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds van 13 december 2002 of die gelegen is in een gemeente die behoort tot het werkgebied van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid conform art. 1, 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 betreffende de werking en het beheer van het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant en tot wijziging van diverse besluiten tot uitvoering van de Vlaamse Wooncode. »; 4° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid komen sociale huisvestingsmaatschappijen niet in aanmerking.»; 5° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste lid komen wooneenheden die niet op de hoogste verdieping onder het dak of onder een onbewoonde zolder van een woongebouw gelegen zijn niet in aanmerking voor de ondersteuning. »; 6° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : In afwijking van het eerste lid, 6°, komen huurders die direct of indirect eigenaar of mede-eigenaar zijn van de woning, de wooneenheid of het woongebouw en huurders die de woning of wooneenheid huren van een bloed- of aanverwant tot in de tweede graad niet in aanmerking voor de ondersteuning.»; 7° er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Dit artikel is niet van toepassing op elektriciteitsdistributienetbeheerders die minder dan 2500 eindafnemers hebben.»; 8° er worden een zevende, achtste en negende lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Teneinde een goede praktische uitvoering van de aan de elektriciteitsdistributienetbeheerders in dit artikel opgelegde openbaredienstverplichtingen te garanderen, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder of diens werkmaatschappij gegevens over de in aanmerking komende afnemers, zoals bepaald in punt 1 tot en met 3 van het eerste lid, verstrekken aan een projectpromotor waarmee hij voor de planning en uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatie en de begeleiding van de huurder en de verhuurder voor een bepaald werkingsgebied een samenwerkingsovereenkomst sloot. Onverminderd de toepassing van de Wet van 8 december 1992 voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder of diens werkmaatschappij voorafgaandelijk aan de verstrekking van deze gegevens met de projectpromotor, vermeld in het vorige lid, een schriftelijke overeenkomst waarmee deze laatste zich ertoe verbindt de verstrekte gegevens enkel te gebruiken met als doel het aanbieden van trajectbegeleiding inclusief financiële ondersteuning voor de realisatie van dak- of zoldervloerisolatie.

De gegevensverstrekking gebeurt bij middel van een minstens elke drie maanden te actualiseren lijst die maximaal volgende gegevens bevat over de afnemers, vermeld in het zevende lid, die in het werkingsgebied van de projectpromotor een woning huren zonder dakisolatie : naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, datum en type van eventueel eerder uitgevoerde energiescans, categorie afnemer. In het geval er in een bepaald werkingsgebied meerdere projectpromotoren actief zijn, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder of diens werkmaatschappij beslissen om het aantal in aanmerking komende afnemers uit de lijst over het aantal projectpromotoren te spreiden. ».

Art. 30.In artikel 6.4.1/12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, wordt tussen de woorden « paragraaf 2, 3 en 4 overschrijden, » en de woorden « zijn een financiële openbaredienstverplichting » de zinsnede « met uitzondering van de kosten waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen » ingevoegd; 2° in paragraaf 2, eerste lid wordt tussen de woorden « artikel 6.4.1/4 » en de woorden « aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder » de zinsnede « met uitzondering van de kosten waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen » ingevoegd; 3° paragraaf 2, laatste lid, wordt vervangen door wat volgt : Indien de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4, verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen, van een bepaalde elektriciteitsdistributienetbeheerder lager zijn dan de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid, wordt de vergoeding beperkt tot de reële premie-uitgaven verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen. Het bekomen saldo op het door de minister bepaalde totale bedrag aan vergoedingen, wordt als vergoeding herverdeeld naar de elektriciteitsdistributienetbeheerders waarvoor de reële premie-uitgaven voor de actieverplichtingen vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/4, verminderd met de premie-uitgaven waarvoor andere vergoedingen vanwege de Vlaamse overheid voor diezelfde actieverplichtingen werden ontvangen, de vergoeding berekend met toepassing van het tweede lid overschrijden. De minister bepaalt de manier waarop deze herverdeling gebeurt. ».

Art. 31.Aan titel XI, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV, die bestaat uit artikel 11.1.4, toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling IV. Controle op de openbaredienstverplichtingen voor de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit ter stimulering van het rationeel energiegebruik Art. 11.1.4. De personeelsleden van het Vlaams Energieagentschap worden aangesteld om de nodige controles met betrekking tot de openbaredienstverplichtingen, vermeld in titel VI, hoofdstuk IV, afdeling I, uit te voeren, alsook om de overtredingen van de bepalingen, vermeld in titel VI, hoofdstuk IV, afdeling I, op te sporen.

Het Vlaams Energieagentschap kan op elk moment bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder of bij de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit alle inlichtingen en gegevens, inclusief individuele premiedossiers, opvragen die nodig zijn voor de uitvoering van de controle.

Met een schriftelijke en voorafgaande toestemming van de bewoner van een woning, wooneenheid of woongebouw of, in voorkomend geval, van de gebruiker van een ander gebouw dan een woning, wooneenheid of woongebouw kunnen de personeelsleden van het Vlaams Energieagentschap ter plaatse nagaan of aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een premie, kortingbon of energiescan is voldaan.

Personeelsleden van het Vlaams Energieagentschap kunnen andere hen ter beschikking staande officiële documenten en gegevensbronnen, zoals de energieprestatiedatabank en de energieprestatiecertificaten zelf, consulteren om na te gaan of vermeldingen in premie-aanvraagdossiers correct zijn. ».

Art. 32.Aan titel XII, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt een artikel 12.3.6 toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 12.3.6. Investeerders in woningen, wooneenheden, woongebouwen of andere gebouwen die werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet vanaf 1 januari 2006, komen toch in aanmerking voor de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/2 en 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 1° tot en met 7° evenals 10°, als ze kunnen aantonen dat de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning plaatsvond voor 1 januari 2006. ». HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 33.Artikels 8 tot 10 evenals de artikels 12 tot 14 en de artikels 17 en 18 treden in werking op 1 juli 2014.

Artikel 19 is voor het eerst van toepassing op de statistieken die uiterlijk op 31 maart 2014 over het jaar 2013 aan de VREG ter beschikking worden gesteld.

Artikels 20 tot 27 evenals artikels 30, 31 en 32 zijn voor het eerst van toepassing op eindfacturen met datum vanaf 1 januari 2014 en energieprestatiecertificaten bouw met datum vanaf 1 januari 2014.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 november 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^