Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 maart 2002
gepubliceerd op 13 juli 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035832
pub.
13/07/2002
prom.
29/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/29/2002035832/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid;

Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, inzonderheid op artikel 90;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 1982, 14 september 1983, 17 juli 1984, 30 juli 1985, 5 maart 1987, 17 maart 1993, 23 maart 1994 en 18 maart 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 9 juli 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit reeds voorheen werd voorgelegd en initieel nagezien, dat er ondertussen geen grondige wijzigingen zijn aangebracht, dat een uitstel rechtsonzekerheid zou betekenen voor de lagere besturen met een inertie tot gevolg op het locaal niveau, dat een spoedige behandeling voor gevolg zal hebben dat de effectiviteit van de beleidsmaatregel substantieel toeneemt en dat aldus de mogelijkheid wordt voorzien om de in het nieuwe begrotingsjaar voorziene budgetten tijdig te benutten;

Gelet op het advies 33.135/3 van de Raad van State, gegeven op 14 maart 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : a) Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor leefmilieu;b) bevoegde administratie : de openbare afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse gewest;c) lagere besturen : gemeenten, gemeentenbedrijven, en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;d) opdrachten : opdrachten van leveringen, werken en diensten;e) ontwerpdossier : het dossier op basis waarvan de subsidieaanvraag wordt ingediend door de initiatiefnemer;f) gunningsprocedure : de procedure waarbij wordt overgegaan tot één van de vormen van gunnen zoals voorzien in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;g) gunningsdossier : het dossier op basis waarvan de initiatiefnemer zijn keuze van weerhouden inschrijving verantwoordt;h) vaste belofte van toelage : kredietvastlegging op naam van het lager bestuur en op basis van het goedgekeurd ramingsbedrag van het ontwerpdossier. HOOFSTUK II. - Begunstigden van de toelagen

Art. 2.Binnen de perken van de begroting van het Vlaamse Gewest kan de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, aan een lager bestuur toelage verlenen voor het uitvoeren van in dit besluit bepaalde opdrachten die door of op initiatief van het bestuur worden uitgevoerd. HOOFDSTUK III. - Voorwerp van de toelagen

Art. 3.De subsidieerbare materies in uitvoering van de algemene bepalingen van de van toepassing zijnde plannen en uitvoeringsplannen, overeenkomstig artikel 35 en 36 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, zijn de volgende : 1° voorzieningen ten behoeve van preventie van afvalstoffen;2° bouwen, uitbreiden, aanpassen en vernieuwen van installaties voor afvalstoffenbeheer die onder meer tot doel hebben : selectie en tijdelijke opslag, overslag, volumereductie, recyclage en hergebruik van afvalstoffen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de toelagen Afdeling 1. - Principe van de betoelaging

Art. 4.Een meervoudig subsidiepercentage is toepasselijk op de onder artikel 3 van dit besluit vermelde opdrachten. Dit meervoudig percentage bestaat uit een hoog percentage van 70 %, een midden percentage van 50 % en een laag percentage van 35 % van de kostprijs van deze opdrachten.

De Vlaamse minister stelt de nadere regels vast met betrekking tot de van toepassing zijnde percentages, de toepassingsperioden, de bijzondere bepalingen, de afbakening van de subsidieerbare materie en bedragen en de berekeningswijze. Afdeling 2. - Maximumbedragen van de betoelaging

Art. 5.De maximum percentages aan subsidies die kunnen worden verleend bij het toepasbaar stellen van dit besluit zijn de volgende : 1° voorzieningen voor preventie van afvalstoffen overeenkomstig artikel 3, 1° maximum 70 %;2° installaties voor afvalstoffenbeheer overeenkomstig artikel 3, 2° maximum 50 %. Door de Vlaamse minister kunnen voor een aantal van de subsidieerbare items de hierboven vermelde maximumpercentages worden verlaagd alsook kunnen de bedragen bijkomend worden afgebakend aan de hand van maximumbedragen per eenheid. Afdeling 3. - Berekeningswijze van de betoelaging

Art. 6.§ 1. Het subsidiebedrag wordt als volgt berekend : S = I * s * C1 * C2 Hierbij betekent;

S : het te ontvangen subsidiebedrag.

I : het subsidieerbaar bedrag. Dit is het netto bedrag van de investering dat in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring. s : het subsidiepercentage dat op datum van de aanvraag toepasselijk is op het betrokken item.

C1 : een coëfficiënt die de verhouding weergeeft van de aanvoercapaciteit die voorzien is ten behoeve van huishoudelijke of ermee gelijkgestelde afvalstoffen ten opzichte van de geïnstalleerde capaciteit.

C2 : indien de aanvraag gebeurt op initiatief van openbare besturen in combinatie met privé ondernemingen dan is een coëfficiënt toe te passen die de verhouding weergeeft van het aandeel van de openbare besturen binnen het geheel van de investering. § 2. Voor de berekening van de toelagen komen in aanmerking : 1° a) de kosten van de opdracht, rekening houdend in voorkomend geval met het bedrag dat niet vroeger dan in de eindafrekening kan worden vastgelegd;b) de kosten van de onvoorziene en noodzakelijke wijzigingen en bijkomende werken waarmee de Vlaamse minister of zijn afgevaardigde, voorafgaandelijk aan de uitvoering ervan, zijn instemming heeft betuigd;2° de verrekeningen die voortvloeien uit de toepassing van de contractuele bepalingen en die door de Vlaamse minister of zijn afgevaardigde worden goedgekeurd. § 3. Alle vrijwillige of verplichte bijdragen van particuliere personen of vennootschappen worden afgetrokken van het overeenkomstig paragrafen 1 en 2 vastgestelde bedrag. Voor de toepassing van dit artikel worden niet als vrijwillige of verplichte bijdragen van particulieren beschouwd, zij die als verhaal- of uitrustingsbelasting zijn geïnd. § 4. Bijdragen van provincies en internationale instellingen komen niet in mindering van het overeenkomstig paragrafen 1, 2 en 3 vastgestelde bedrag.

Art. 7.Het bedrag van de toelage wordt steeds naar onder afgerond, op het lagerliggend tiental euro.

Art. 8.Cumulatie van de toelagen bepaald in dit besluit met een toelage bepaald in een andere wet of een ander reglement is slechts toegelaten wanneer die andere wet of dat ander reglement erin voorziet en binnen de perken erin is vastgesteld.

Art. 9.De gecumuleerde toelagen, belastingen en bijdragen van provincies en internationale instellingen mogen in geen geval meer bedragen dan het totaal bedrag van de kosten, vastgesteld overeenkomstig artikel 6.

Art. 10.De Vlaamse minister kan het door dit besluit vastgestelde subsidiepercentage voor elk werk afzonderlijk verhogen, na advies van een in artikel 28 bedoelde werkgroep en op voorwaarde dat : 1. de initiatiefnemer daartoe vóór de voorlopige oplevering van het gesubsidieerde werk een aanvraag bij de Vlaamse minister indient;2. een nauwkeurig onderzoek betreffende de geldelijke middelen van de aanvrager wordt verricht;3. het gesubsidieerde werk een genoegzaam karakter van algemeen of regionaal belang vertoont. HOOFDSTUK V. - Algemene voorwaarden

Art. 11.Voor de onder artikel 3 genoemde materies gelden volgende algemene voorwaarden : 1° de vaste beloftes van toelage met betrekking tot artikel 3, 2° worden voorwaardelijk verleend onder het voorbehoud dat nadien alle vereiste vergunningen worden bekomen;2° de opportuniteit omtrent het verlenen van een subsidie en de toepasselijke modaliteiten hierbij kunnen gekoppeld worden aan een engagement vanwege de lagere besturen zoals vastgelegd in een milieuconvenant;3° geen toelage kan verleend worden voor het geheel of het gedeelte van de installatie waarvoor het lager bestuur geen recht van eigendom, opstal of erfpacht heeft;4° er kunnen geen toelagen verleend worden voor de ontmanteling van gesubsidieerde installaties of een gedeelte ervan zolang het niet gesubsidieerde deel niet is afgeschreven;5° de toelagetrekker is er toe gehouden verantwoording te verstrekken aan de bevoegde administratie omtrent de aanwending van de ontvangen bedragen;6° gedurende de afschrijvingstermijn zijn de subsidies verleend ingevolge artikel 3, 2° blijvend aan te wenden voor de doelstellingen waartoe ze werden verleend; de toepasselijke afschrijvingstermijnen bedragen : - 20 jaar voor infrastructuur en bouwkundige werken; - 15 jaar voor elektro-mechanische uitrusting; - 5 jaar voor rollend materieel; 7° indien niet aan de onder de punten 5° en 6° vermelde voorwaarden wordt voldaan of indien de installatie ten dele of geheel wordt vervreemd gedurende de afschrijvingstermijn is het overeenstemmend subsidiebedrag terug te betalen. HOOFDSTUK VI. - Procedure van de subsidieaanvraag

Art. 12.De Vlaamse minister kan nadere regels vaststellen omtrent de aanvraagprocedure zoals de samenstelling van de ontwerp- en gunningsdossiers alsook de wijze van indiening. Afdeling 1. - Procedure voor betoelaging op basis van

subsidiepercentages

Art. 13.Het lager bestuur zendt het ontwerpdossier bij aangetekend schrijven naar de bevoegde administratie.

Art. 14.De Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, geeft op basis van het ontwerpdossier al dan niet de vaste belofte van toelage en stelt het lager bestuur hiervan in kennis.

Art. 15.De ontvangst van de vaste belofte van toelage geeft het lager bestuur het recht de gunningsprocedure in te zetten.

Art. 16.Binnen de 365 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van betekening van de vaste belofte van toelage, dient het lager bestuur de gunningsprocedure door te voeren en de met redenen omklede beslissing omtrent de keuze van de inschrijver bij aangetekend schrijven toe te sturen aan de bevoegde administratie.

Art. 17.Indien de gunningsprocedure wordt doorgevoerd binnen de in artikel 16 bedoelde termijn, vanaf de datum van verzending van de vaste belofte van toelage en indien het gunningsbedrag niet hoger is dan 110 % van de goedgekeurde raming of niet lager dan 85 % ervan wordt deze inschrijving door de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, aangehouden en de eerder genomen vastlegging aangepast. Het lager bestuur wordt in kennis gesteld van de beslissing omtrent het goedgekeurde subsidiebedrag.

Art. 18.Indien de in artikel 16 bedoelde termijn overschreden wordt kan de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, een afwijking toestaan op basis van een gemotiveerd verzoek van het lager bestuur.

Indien het gunningsbedrag gelegen is buiten bovenvermelde maximum- en minimumgrenzen, kan de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, na advies van de Inspectie van Financiën, eveneens een afwijking toestaan op basis van een gemotiveerd verzoek van het lager bestuur.

Art. 19.De uitbetaling van de subsidies gebeurt na controle van de voorgelegde facturen, vorderingsstaten en eindafrekeningen. Afdeling 2. - Procedure voor betoelaging op forfaitaire basis

Art. 20.Het lager bestuur zendt het ontwerpdossier bij aangetekend schrijven naar de bevoegde administratie.

Art. 21.De Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, geeft op basis van het ontwerpdossier al dan niet de vaste belofte van toelage en stelt het lager bestuur hiervan in kennis.

Art. 22.De ontvangst van de vaste belofte van toelage geeft het lager bestuur het recht de gunningsprocedure in te zetten.

Art. 23.Binnen de 365 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van betekening van de vaste belofte van toelage, dient het lager bestuur de gunning door te voeren.

Art. 24.De uitbetaling van de subsidies gebeurt na controle van het gunningsdossier, de voorgelegde facturen, vorderingsstaten en eindafrekeningen. HOOFDSTUK VII. - Procedure voor de terugvordering van de subsidies

Art. 25.Naar aanleiding van de onder artikel 11, 5°, 6° en 7° voorziene controle op de aanwending van de toelagen, zijn de lagere besturen ertoe gehouden na schriftelijke vraag van de bevoegde administratie een omstandige verantwoordingsnota op te maken en deze aan de administratie voor te leggen binnen een termijn van 90 kalenderdagen.

Art. 26.De Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, geeft op basis van de verantwoordingsnota al dan niet de opdracht aan het lager bestuur om de subsidie terug te betalen.

Art. 27.Indien de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of de leidende ambtenaar van de bevoegde administratie, overeenkomstig de hen verleende delegaties, de subsidie terugvordert beschikt het lager bestuur over een termijn van 90 kalenderdagen om de betaling te verrichten. HOOFDSTUK VIII. - Commissies

Art. 28.Bij ontvangst van een in artikel 10 bedoeld verzoek tot verhoging van het subsidiepercentage roept de Vlaamse minister die over de toelage beslist een werkgroep bijeen, die de aanvraag onderzoekt en aan de Vlaamse minister concrete voorstellen doet. De Vlaamse minister kan van de voorstellen niet afwijken dan met instemming van de Vlaamse regering.

De werkgroep bestaat uit : 1° een afgevaardigde van de Vlaamse minister, die het voorzitterschap waarneemt;2° een lid van de Inspectie van Financiën, geaccrediteerd bij de Vlaamse regering;3° een afgevaardigde van de minister die het administratief toezicht over de ondergeschikte besturen in zijn bevoegdheid heeft;4° een ambtenaar per bevoegde administratie, waaronder één wordt aangewezen als secretaris van de werkgroep. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 29.De artikelen 4, 10° en 5, 10° van het koninklijk besluit van 23 juli 1981 betreffende de subsidiëring van werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 1982, 14 september 1983, 17 juli 1984, 30 juli 1985, 5 maart 1987, 17 maart 1993, 23 maart 1994 en 18 maart 1997 worden opgeheven.

Art. 30.In afwijking van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 juni 1989 houdende vaststelling van de procedure inzake de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die door of op initiatief van regionale of lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 maart 1990 geldt de aldus voorziene procedure niet voor deze ontwerp- en gunningsdossiers die worden aangevraagd voor de onder artikel 3 van dit besluit vermelde materies.

Art. 31.De ontwerpdossiers, die aan de bevoegde administratie werden verstuurd, voor de inwerkingtreding van dit besluit worden afgehandeld volgens de wettelijke bepalingen die geldig waren op het tijdstip van de indiening van de aanvraag.

Art. 32.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 33.De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 maart 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

Algemene richtlijn bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 maart 2002 en het ministerieel besluit van 3 mei 2002 betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd INHOUD : 1 Inleiding : 2 Algemene berekeningswijze : 3 Aanvraagprocedure : 4 Samenstelling dossiers en informatie : 4.1 Samenstelling dossiers : 4.1.1 Ontwerpdossier : 4.1.2 Gunningsdossier : 4.1.3 Maandelijkse vorderingstaten : 4.1.4 Eindafrekening lange procedure : 4.1.5 Eindafrekening verkorte procedure : 4.2 Algemene informatie : 4.3 Bijkomende informatie : 5 Subsidieerbare materie en bijzondere bepalingen : 5.1 Preventie van afvalstoffen : 5.1.1 Voorzieningen voor thuis- of wijkcompostering : 5.1.1.1 Thuiscompostering : 5.1.1.2 Demonstratieplaatsen thuiscompostering : 5.1.1.3 Wijkcomposteerplaatsen : 5.1.2 Diftar-systemen : 5.1.2.1 Diftar voor ophaling : 5.1.2.2 Diftar voor containerparken : 5.1.2.3 Diftar voor ondergrondse inzamelsystemen : 5.1.3 Diverse voorzieningen ter preventie : 5.1.3.1 Herbruikbare luiers : 5.1.3.2 Herbruikbare bekers : 5.1.3.3 Afwasmachine voor herbruikbare bekers : 5.1.3.4 Drinkwaterfonteinen : 5.1.3.5 Duurzaam en milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal : 5.1.3.6 Mobiele tentoonstellingssystemen en educatief materiaal : 5.2 Installaties voor afvalstoffenbeheer : 5.2.1 Aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande containerparken : 5.2.2 Diversificatie van de brengmethode : 5.2.2.1 Ondergrondse inzamelsystemen : 5.2.2.2 Selectieve verzamelcontainers : 5.2.3 Composteerinstallaties : 6 Consequenties ingevolge een subsidiebelofte : 1. Inleiding : Deze algemene richtlijn heeft tot doel de eerder algemene omschrijvingen van het basisbesluit en het ministerieel besluit meer concreet toe te lichten.In het ministerieel besluit worden op samenvattende wijze de voorwaarden weergegeven met betrekking tot de verschillende subsidieerbare items.

Met behulp van deze richtlijn worden onder meer de volgende aspecten nader toegelicht : - De manier waarop de subsidie wordt berekend. Zo wordt bv. voor installaties, waarbij het initiatief uitgaat van zowel overheid als privé, een proportionele factor mee in rekening gebracht. - Het toepasselijke percentage en de periode waarover deze blijven gelden. Hierdoor wordt de subsidiemaatregel degressief gesteld in verloop van tijd en tevens kan het beleid worden bijgestuurd via latere rondzendbrieven of ministeriële besluiten. - De eventuele maximale subsidieerbare bedragen die in aanmerking worden genomen voor subsidiëring. Bij de vereenvoudigde procedure is het onnodig het gunningsdossier afzonderlijk te laten goedkeuren, hetgeen de behandelingsduur van de aanvragen aanzienlijk zal beperken. - De toepasselijke procedure hetzij op procentuele hetzij op forfaitaire basis. Zoals hierboven vermeld kan mits de totaalinvestering hoger ligt dan de maximale subsidieerbare bedragen en mits het bedrag van de opdracht bepaalde grenzen niet overschrijdt een vereenvoudigde procedure worden toegepast. - De vooropgestelde voorzieningen, minimum aantallen of bijzondere bepalingen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring. Zo zijn er bv. voor « demonstratieplaatsen voor thuiscompostering » voorzieningen bepaald die normaliter deel uitmaken van de opdracht wil men ressorteren onder de term zoals bedoeld in het subsidiebesluit.

Deze richtinggevende opsommingen zijn als niet limitatief te aanzien.

Indien één of meerdere van de in de opsomming voorziene onderdelen geen deel uitmaken van de opdracht betekent dit op zich nog niet dat er geen subsidie kan bekomen worden.

Verder is er bv. voor compostvaten een minimaal aantal eenheden per bestelling vermeld. De bedoeling is hier om, via het opleggen van een minimum aantal, de aanvragen van de gemeenten zoveel mogelijk te bundelen via de intercommunales waarbij ze zijn aangesloten. De minimum aantallen zijn richtinggevend hiervan kan onder bepaalde omstandigheden worden afgeweken.

Deze richtlijn is als volgt opgevat : - Vooraf worden de modaliteiten weergegeven die van toepassing zijn op alle te subsidiëren items (zoals deze vermeld in deel 2,3 en 4). - Daarna worden de algemene voorwaarden vermeld per groep, hetzij deze voor preventie van afvalstoffen (deel 5.1), hetzij voor installaties voor afvalstoffenbeheer (deel 5.2). - Ten slotte worden bij de omschrijving van het te subsidiëren item die modaliteiten bepaald die enkel gelden voor het betrokken item (bv. het maximale subsidieerbaar bedrag en de vooropgestelde voorzieningen). - Op het einde van de richtlijn wordt verder nog gewezen op de consequenties die het verkrijgen van een subsidie met zich meebrengt.

Zo mag bv. een installatie die met subsidie werd gebouwd niet vervreemd worden binnen de aangegeven afschrijvingstermijnen. 2. Algemene berekeningswijze : Het subsidie bedrag wordt als volgt berekend : S = I * s * C1 * C2 Hierbij betekent : S : het te ontvangen subsidiebedrag. I : het subsidieerbaar bedrag. M.a.w. het netto bedrag van de investering dat in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring (de subsidie kan afgebakend worden zowel qua materie als qua bedrag). s : het subsidiepercentage dat op datum van de aanvraag toepasselijk is op het betrokken item.

C1 : een coëfficiënt die de verhouding weergeeft van de aanvoercapaciteit (1) die voorzien is ten behoeve van huishoudelijke of ermee gelijkgestelde afvalstoffen ten opzichte van de geïnstalleerde capaciteit.

C2 : indien de aanvraag gebeurt op initiatief van openbare besturen in combinatie met privé ondernemingen dan is een coëfficiënt toe te passen die de verhouding (2) weergeeft van het aandeel van de openbare besturen binnen het geheel van de investering. (1) de aanvoer- en de geïnstalleerde capaciteit zijn te staven aan de hand van respectievelijk berekeningsnota's, langlopende overeenkomsten met betrekking tot de aanvoer,... (2) hiertoe is een schriftelijke verklaring voor te leggen bij de indiening van het dossier en ook telkens deze verhouding mocht wijzigen tijdens de afschrijvingstermijn. De concrete afbakening van de subsidieerbare materie en de maximale subsidieerbare bedragen zijn vermeld bij deel 5 houdende de omschrijving van de subsidieerbare materie en de bijzondere bepalingen. 3. Aanvraagprocedure Het algemeen principe van procedure voor de aanvragen is vermeld in de bepalingen van artikel 12 t.e.m. 24 van het subsidiebesluit van 29 maart 2002 betreffende de subsidiering van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd.

Artikel 13 t.e.m. 19 hebben betrekking op de aanvraagprocedure waarbij de subsidie op procentuele basis wordt berekend, die in hoofdzaak wordt toegepast voor groen- en GFT-composteerinstallaties.

Artikel 20 t.e.m. 24 gelden voor kleinere opdrachten hoofdzakelijk voor leveringen waar de subsidie op forfaitaire basis wordt bepaald ingevolge de toepassing van maximumbedragen (subsidieerbaar plafond) op de kostprijs per eenheid. Deze procedure wordt ingeperkt zodat enkel de goedkeuring van een ontwerpdossier volstaat om de definitieve vaste belofte van toelage te bekomen. M.a.w. een voorafgaande goedkeuring van het gunningsdossier is hier niet noodzakelijk om te voldoen aan de procedure-eisen. De toewijzing wordt nadien wel gecontroleerd op rechtsgeldigheid bij de voorlegging van de betalingsaanvraag. Wil men bijgevolg niet het recht op subsidie onomkeerbaar verliezen dan is het mogelijk om bij de bevoegde administratie een informeel advies te vragen nog voor men de werken toewijst.

In volgende gevallen is dit zelfs aangewezen : - indien bij een algemene offerteaanvraag niet geopteerd wordt voor de laagste of de tweede laagste bieding in prijs; - indien de technische omschrijvingen van het bijzonder lastenboek eerder specifiek blijken te zijn; - in het geval er minder dan 3 inschrijvingen zijn; - indien geopteerd wordt voor een toewijzing van een variante in plaats van de basis zoals voorzien in het lastenboek.

Per groep hetzij preventie van afvalstoffen hetzij installaties voor afvalstoffenbeheer wordt de algemeen van toepassing zijnde aanvraagprocedure (forfaitair of procentueel) aangegeven.

Eveneens zal de bevoegde administratie bij de goedkeuring van het ontwerpdossier aangeven onder welke voorwaarden er al dan niet een gunningsdossier door het bestuur is voor te leggen.

Concreet gezien dient het bestuur slechts een gunningsdossier aan de bevoegde administratie vooraf ter goedkeuring voor te leggen in een van de volgende gevallen : - Indien het totaalbedrag van de opdracht hoger zou liggen dan de interventiedrempel van de inspectie van financiën (besluit van de Vlaamse regering van 19.01.01 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak). - Indien het maximale subsidieerbaar bedrag (subsidieerbaar plafond) hoger ligt dan het bedrag berekend op basis van de gunning.

M.a.w. voor de meeste dossiers zoals containerparken, compostvaten, containers...e.a. zal de korte procedure van toepassing zijn. 4. Samenstelling dossiers en informatie 4.1 Samenstelling dossiers : Alle hierna vermelde documenten zijn voor te leggen in twee exemplaren (1 origineel en 1 kopie) met uitzondering van de niet weerhouden biedingen waarvan één exemplaar volstaat. Het is verplicht deze documenten aangetekend te versturen. 4.1.1 Ontwerpdossier : 1. Samenvattende meetstaat opgesplitst in subsidieerbaar en niet subsidieerbaar en indien van toepassing volgens het subsidiepercentage.2. Gedetailleerde raming (ingevuld op de samenvattende meetstaat van het inschrijvingsbiljet).3. Goedkeuring door de initiatiefnemer.4. Lastenboek + plannen.5. Verantwoordingsnota : voor sommige van de items bv.in het geval van voorzieningen voor preventie is een nota voor te leggen met betrekking tot de meer algemene omkadering van de vooropgestelde investering. De bevoegde administratie bepaalt nader de gegevens die minimum deel zullen uitmaken van deze nota.

NB : De goedkeuring van de minister of de gemachtigde ambtenaar afwachten alvorens in aanbesteding te gaan, zoniet vervalt het recht op subsidie. 4.1.2 Gunningsdossier : (indien nodig, dit wordt ondermeer vermeld in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier) 1. Het aangepast lastenboek en de aangepaste plannen (1). 2. De weerhouden inschrijving (opgesplitst in subsidieerbaar en niet subsidieerbaar gedeelte) (volledig met inbegrip van de technische documentatie) + R.S.Z.-attest. 3. P.V. van opening der bieding. 4. Het aanbestedingsverslag.5. Goedkeuring van de initiatiefnemer.6. Uitgebreid gemotiveerd advies indien het aanbestedingsbedrag 15 % minder of 10 % meer bedraagt dan de raming.7. Indien de gestanddoeningsstermijn der inschrijvingen verstreken is, de briefwisseling met de inschrijvers.8. De overige inschrijvingen (slechts 1 exemplaar). NB : De goedkeuring van de minister afwachten alvorens de toewijzing bekend te maken, zoniet vervalt het recht op subsidie. (1) : enkel noodzakelijk indien er wijzigingen zijn aangebracht t.o.v. het vooraf goedgekeurde ontwerpdossier. 4.1.3 Maandelijkse vorderingstaten : (voor composteerinstallaties) 1. De bestelbrief en het bevel van aanvang der werken of leveringen (1).2. Het bewijs van borgtocht (1).3. De facturen.4. De vorderingstaat met overzicht van herzieningen, hoeveelheden in minder en in meer (2).5. Het termijnoverzicht.6. In geval van schorsing der werken of leveringen, de verantwoordingsstukken en de bevelen van stopzetting en hervatting.(1) : alleen bij de eerste vorderingstaat.(2) : de vorderingstaat is op te maken overeenkomstig de samenvattende meetstaat van het inschrijvingsbiljet met dezelfde opsplitsing. NB. : Alle verrekeningen die een wijziging van de posten van vorderingstaat meebrengen zijn voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen. Bijgaand is een verantwoording te voegen waaruit blijkt dat ze onvoorzienbaar waren bij de opmaak van het ontwerp. 4.1.4 Eindafrekening lange procedure : 1. De goedkeuringsbrief van de vaste belofte.2. De goedkeuring door de initiatiefnemer.3. De bestelbrief en het bevel van aanvang der werken of leveringen.4. Het bewijs van borgtocht.5. De facturen met herzieningen.6. De eindstaat met overzicht van herzieningen, hoeveelheden in minder en in meer (3).7. Verantwoording van minder- en meerwerken per post door de ontwerper en de voorafgaande goedkeuring ervan door de initiatiefnemer.8. Het termijnoverzicht.9. In geval van schorsing der levering, de verantwoordingsstukken en de bevelen van stopzetting en hervatting. 10. Het P.V. van voorlopige oplevering. (3) : de eindstaat is op te maken overeenkomstig de samenvattende meetstaat van het inschrijvingsbiljet met dezelfde opsplitsing. 4.1.5 Eindafrekening verkorte procedure : Alle documenten zoals hierboven vermeld bij gunningsdossier en eindafrekening lange procedure. 4.2 Algemene informatie : Voor alle dossiers met betrekking tot een subsidieaanvraag wordt ongeacht het bedrag geopteerd voor de openbare procedures met bekendmaking, hetzij bij voorkeur openbare aanbestedingen voor infrastructuur of bouwkundige werken, hetzij algemene offerteaanvragen voor leveringen en elektromechanische uitrusting. Voor installaties kunnen ook algemene offerteaanvragen onder de vorm van een wedstrijd uitgeschreven worden.

De opsplitsing in percelen gebeurt meestal volgens een opdeling in een bouwkundig gedeelte en de diverse uitrustingen, bijvoorbeeld voor containerparken gebeurt deze als volgt : 1. Perceel 1 : infrastructuurwerken en receptie-infrastructuur (portiershuisje).2. Perceel 2 : containers.3. Perceel 3 : KGA-kluis.4. Perceel 4 : perscontainer.5. Perceel 5 : weegbrug en bijhorigheden (diftar) of ander registratiesysteem. 4.3 Bijkomende informatie : Kan aangevraagd worden bij gemeenten en huishoudelijke afvalstoffen van de OVAM - algemeen nummer van het secretariaat van de dienst 015-284.355 - faxnummer 015-284.389. 5. Subsidieerbare materie en bijzondere bepalingen : 5.1 Preventie van afvalstoffen : Algemeen subsidiepercentage per toepassingsperiode : 70 % gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 50 % gedurende de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 Modaliteiten van de aanvraagprocedures : Teneinde de behandeling van de dossiers vlot te laten verlopen binnen een aanvaardbare termijn is het opportuun dat de besturen hun aanvragen globaliseren in een ruimer samenwerkingsverband bij voorkeur via de intercommunale waarbij zij zijn aangesloten. De bijzondere bepalingen per item stellen minimum aantallen voorop voor iedere aanvraag.

De gebruikelijke procedure zal hier de verkorte procedure zijn op forfaitaire basis, met uitzondering van de voorzieningen voor diftar, waarvan de investering bijna altijd de drempelbedragen zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 19.01.01 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak, overschrijdt. 5.1.1 Voorzieningen voor thuis- of wijkcompostering : 5.1.1.1 Thuiscompostering : Omschrijving : Vaten of opstellingen geschikt voor thuiscompostering. Toebehoren van compostvaten zoals o.a. beluchtingstokken kunnen eveneens in aanmerking genomen worden voor subsidiëring. De vaten kunnen verschillende volumes hebben alsook komen varianten zoals wormenbakken in aanmerking.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : - Compostvaten of -opstellingen : 75 euro/m3. - Wormenbakken : 35 euro/stuk.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : - Compostvaten of -opstellingen : 1 000 stuks. - Wormenbakken : 100 stuks. 5.1.1.2 Demonstratieplaatsen thuiscompostering : Omschrijving : Een omheinde demonstratieplaats waar een aantal vaten of opstellingen geschikt voor thuiscompostering worden geplaatst tezamen met een aantal voorzieningen zoals hierna verder vermeld.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbaar bedrag : 1 900 euro.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : 3 stuks, indien minder dan wel gecombineerd met ander items zoals bijvoorbeeld met wijkcomposteerplaatsen, containerpark,...

Vooropgestelde voorzieningen : De demoplaats is voldoende aangeduid via bewegwijzering. De hier bedoelde voorzieningen zijn een omheining, een schuilplaats, compostvaten en/of wormenbakken, afgebakende silo's voor opslag van composteerbaar materiaal en voldoende werkgerief (rieken, schop, mesthaak, spade, hark, kruiwagens, emmers, gieter, tuinslang, zeef, handschoenen, werkkledij en regenjassen, thermometer, pH-meter).

Verder zijn er vaste informatiepanelen, waterbestendige posters en brochures voorzien. 5.1.1.3 Wijkcomposteerplaatsen : Omschrijving : Het principe van de wijkcomposteerplaatsen is dat de bewoners van een wijk of hoogbouw hun composteerbare afval op een speciaal daarvoor ingerichte plaats, liefst zo dicht mogelijk in de buurt, kunnen brengen waarbij één of meerdere vrijwilligers het composteerproces regelmatig opvolgt. De wijkcomposteerplaatsen kunnen verschillende capaciteiten hebben, afhankelijk van de behoefte van de naburige wijk.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : 1 900 euro.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : 3 stuks, indien minder dan wel gecombineerd met ander items zoals bijvoorbeeld met demonstratieplaatsen, containerpark,...

Vooropgestelde voorzieningen : De hier bedoelde voorzieningen zijn een omheining, een schuilplaats en voldoende werkgerief (rieken, schop, mesthaak, spade, hark, kruiwagens, emmers, gieter, tuinslang, zeef, handschoenen, werkkledij en regenjassen, thermometer, pH-meter). Voor het composteren zelf kunnen verschillende opstellingen gebruikt worden : wormenbakken, compostvaten, compostbakken, grotere composteeropstellingen,...

De toegang kan geregeld worden via bijvoorbeeld registratiekaarten. Zo wordt vermeden dat inwoners die niet van de wijk zijn ook gebruik maken van de wijkcompostering.

Bijzondere bepaling : Wijkcomposteerplaatsen kunnen enkel en alleen ingeplant worden ten behoeve van inwoners in hoogbouwwijken, wijken met dichte bebouwing en sociale wijken, waar de bewoners niet over de mogelijkheid beschikken om organisch afval thuis te composteren.

De totale opslagcapaciteit (samen met de opgeslagen hoeveelheid afval, hout,...) van de wijkcomposteerplaats bedraagt niet meer dan 25 m3. 5.1.2 Diftar-systemen : 5.1.2.1 Diftar voor ophaling : Omschrijving : In het kader van het nieuwe besluit zijn recipiënten voor selectief in te zamelen afvalstoffen enkel nog subsidieerbaar indien ze onderdeel vormen van een diftar- systeem zoals hierna verder wordt gepreciseerd.

De mogelijkheid tot subsidiëring geldt in dit geval, naast deze voor selectief in te zamelen afvalstoffen zoals bv. GFT-afval, eveneens voor de container voor de restfractie. Indien geen nieuwe containers worden aangekocht zijn desgevallend ook de aanpassingskosten aan bestaande containers, ten behoeve van het diftar-systeem subsidieerbaar.

Naast de investering voor de eigenlijke containers worden ook de uitgaven voor de diverse onderdelen, hierna nader genoemd, die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het diftar-systeem mee in aanmerking genomen voor betoelaging op basis van hetzelfde percentage.

De hier bedoelde diftar-systemen zijn als volgt te interpreteren : Men spreekt van een gedifferentieerd tariefstelsel (in vaktermen ook diftar' genoemd) wanneer één of meerdere fracties van het huisvuil afzonderlijk belast worden. Op die manier wordt er een relatie gelegd tussen de door een huishouden aangeboden hoeveelheid afval en het tarief dat daarvoor aangerekend wordt. De verschillende vormen van tariferen zijn gebaseerd op één der volgende grondslagen : - Aanbiedingsfrequentie : de heffing gebeurt volgens de frequentie van aanbieden. - Gewichtsregistratie : de heffing gebeurt op basis van het aangeboden afvalgewicht. - Volumeregistratie : heffing op basis van het aangeboden afvalvolume. - Een combinatie van twee of meer grondslagen.

Bij elk van deze vormen is er een systeem vereist dat zorgt voor de identificatie van de aanbieder en de registratie van de aangeboden hoeveelheid afval.

Berekening van de subsidie : Bij de berekening van de subsidie voor diftar-systemen worden, overeenkomstig de bepalingen van deel 2, de coëfficiënten C1 en C2 mee in rekening gebracht. Deze bepaling geldt enkel voor de beladingssystemen op de vrachtwagens en de hard- en software, ze geldt niet voor de containers met toebehoren.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : - 7 euro per aansluitpunt ten behoeve van het diftar-systeem (beladingsysteem, soft- en hardware,...). - 13 euro per recipiënt met identificatiemogelijkheid.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : Basisuitrusting voor 7 000 aansluitpunten.

Wijze van uitbetaling : - Tot 70 % van de toegezegde subsidie bij het indienen van de vorderingstaten en de eindafrekening. - Tot 80 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie verkregen via het diftar-systeem van het eerste volledige jaar van werking. - Tot 90 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie verkregen via het diftar-systeem van het tweede volledige jaar van werking. - Tot 100 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie verkregen via het diftar-systeem van het derde volledige jaar van werking.

De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In praktijk zal dit hoofdzakelijk het volgende betreffen : - Aantal aansluitingspunten (gezinnen, bedrijven...). - Detail van opgehaalde hoeveelheden huishoudelijk-, gelijkgesteld- en bedrijfsafval. - Aangeboden fracties |c7 indicatie voor selectieve inzameling en preventie. - Socio-economische gegevens.

Vooropgestelde voorzieningen : De hiernavolgende technische beschrijvingen zijn de tot nu toe meest gebruikelijke. Gelet op de snelle technologische evoluties inzake elektronica, zijn andere uitvoeringen in de toekomst mogelijk. Het concept daarentegen blijft ongewijzigd. Volgende voorzieningen worden hiermee bedoeld : - Het aansluitpunt.

Met een aansluitpunt wordt bedoeld een adres van een gezin of 1 of meerdere personen waar huishoudelijk afval wordt geregistreerd en getarifeerd. - Het recipiënt.

Hier worden bedoeld de recipiënten die nodig zijn voor de verschillende fracties van het huishoudelijke of hiermee gelijkgestelde afvalstoffen (restfractie, GFT-afval, groenafval, papierafval,...) Als uitgangspunt worden hier 120 l container vooropgesteld. Indien van deze inhoud wordt afgeweken dan kan het plafond proportioneel worden herzien. Vb. : voor een container van 1 200 l wordt een equivalent voorzien van 10 x 13 euro of 130 euro. - Identificatie van het recipiënt.

De identificatie kan gebeuren door een sticker met DOT- of barcode of aan de hand van een elektronische chip. Dit laat toe een aantal gegevens te registreren, zoals het adres van de aanbieder, type container, type afval (fractie), datum en tijdstip van lediging. Bij de ophaling wordt de code of sticker gelezen zodat op een gedetailleerde manier kan bijgehouden worden hoeveel afval elke burger heeft aangeboden. - Soft- en hardware voor opslag en verwerking van gegevens.

De gemeten gegevens worden opgeslagen in een boordcomputer op de vrachtwagen. In de software op het centraal station is de mogelijkheid voorzien om overzichten te vragen van de geregistreerde informatie en om rechtstreeks te factureren. - Beladingsysteem met gewichts-, volume- of frequentiemeting(*) (*) voor de beladingsystemen gelden de afschrijvingstermijnen overeenkomstig artikel 11, 6° en 7° van het subsidiebesluit van de Vlaamse regering zoals hierna vermeld onder deel 6.

Aanvraagprocedure : In tegenstelling tot de andere items inzake preventie van afvalstoffen zal, gezien de omvang van de investeringen, de procedure op basis van subsidiepercentages (artikel 13 t.e.m. 19) meestal van toepassing zijn. De goedkeuring van een gunningsdossier is dan verplicht. 5.1.2.2 Diftar voor containerparken : Omschrijving : Op het containerpark kunnen inwoners van een bepaalde gemeente of meerdere gemeenten (vb. intercommunale containerparken waar inwoners van meerdere gemeenten toegang toe hebben) diverse afvalstoffen, tegen betaling, achterlaten. De toegang tot het containerpark wordt gereguleerd via een geldige badge. Op grond van de badge kunnen de gemeenten ook nog de aard en de hoeveelheid afvalstof registreren en verrekenen en de aangevoerde hoeveelheid afval per tijdseenheid regelen en controleren.

Om een correcte registratie van een hoeveelheid afval die gebracht wordt te kunnen bepalen is het mogelijk bv. een weegbrug gekoppeld aan het registratiesysteem aan te wenden. Eveneens behoren containerbeladingsystemen met gewichts- of volumemeting en registratie tot de mogelijkheden. Dit komt neer op het diftar-principe voor de brengmethode op containerparken (zie diftar-principe bij huis aan huis inzamelingen). Dergelijke registratiesystemen laten ondermeer toe de totale hoeveelheid bedrijfsafval van KMO's te registreren en de totale kost die dit bedrijfsafval voor de gemeente betekent aan de bedrijven te factureren.

Bijzondere bepalingen per item : Subsidiepercentage : Indien nieuwe containerparken voorzien worden van een diftar-systeem is het subsidiepercentage voor het perceel infrastructuur gelijk aan het algemeen percentage dat van toepassing is op het deel 5.1. voorkoming van afvalstoffen (wel rekening houdende met de plafondwaarde voor infrastructuur zoals vermeld in deel 5.2.1. aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande containerparken. Deze tussenkomst ten behoeve van de infrastructuur voor diftar blijft hoe dan ook beperkt tot deze zoals hierboven bepaald.

Wijze van uitbetaling : De subsidies worden uitbetaald in fasen op dezelfde manier als hiervoor vermeld onder punt 5.1.2.1.

De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In praktijk zal dit hoofdzakelijk deze zijn zoals hierboven vermeld onder punt 5.1.2.1.

Vooropgestelde voorzieningen : Met toegang -en registratiecontrolesysteem kunnen volgende onderdelen bedoeld worden : - Slagbomen aan in- en uitgang. - Een identificatiepaal of elektronisch oog. - Een weegbrug of een containerbeladingssysteem met registratie en gewichts- of volumemeting. - Hardware en software voor opslag en verwerking van gegevens. De gemeten gegevens worden opgeslagen in een computer in het portiershuisje. In de software is de mogelijkheid voorzien om overzichten te vragen van de geregistreerde informatie en om rechtstreeks te factureren. - Badges. 5.1.2.3 Diftar voor ondergrondse inzamelsystemen : Omschrijving : De ondergrondse afvalcontainers (*) zoals die hierna bij het deel 5.2. installaties voor afvalstoffenbeheer meer omstandig worden omschreven, kunnen eveneens uitgerust worden met een toegangs- of registratiesysteem. Dit laat toe de hoeveelheid afval per gebruiker of per groep van gebruikers te meten en overeenkomstig te tariferen. (*) Andere opstellingen voor collectieve inzameling volgens hetzelfde diftar-principe komen eveneens in aanmerking. Hiermee worden ondermeer bedoeld containers die gedeeltelijk in de grond worden ingebouwd en die onder de vorm van een variante bijkomend worden voorzien of ook gelijkaardige bovengrondse opstellingen met een effectief diftar-systeem.

Bijzondere bepalingen per item : Indien de ondergrondse containers voorzien zijn van een diftar-systeem is het subsidiepercentage, voor het geheel van de container, gelijk aan het algemeen percentage dat van toepassing is op het deel 5.1. voorkoming van afvalstoffen.

Maximale subsidieerbare bedrag : 4.350 euro per eenheid (plaatsingskosten inbegrepen).

Wijze van uitbetaling : De subsidies worden in principe uitbetaald in fasen op dezelfde manier als hiervoor vermeld onder punt 5.1.2.1.

De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In praktijk zal dit hoofdzakelijk deze zijn zoals hierboven vermeld onder punt 5.1.2.1.

De overige modaliteiten blijven gelijk aan deze die vermeld zijn bij de ondergrondse inzamelsystemen van het deel 5.2 installaties voor afvalstoffenbeheer. 5.1.3 Diverse voorzieningen ter preventie : De subsidieerbare materie die ressorteert onder de term « diverse voorzieningen voor preventie » wordt hierna opgesomd. Deze opsomming is niet limitatief in die zin dat vergelijkbare items die een zelfde milieueffect beogen nog kunnen worden toegevoegd via een later uit te vaardigen ministerieel besluit of rondzendbrief tot wijziging van de huidige bepalingen en dit binnen de context van het algemeen kaderbesluit.

Bijzondere bepalingen : Voor ieder van de hierna genoemde items kan de bevoegde administratie de opportuniteit omtrent het verlenen van de toelage onderzoeken aan de hand van een verantwoordingsnota waaruit moet blijken dat het project voldoende is omkaderd en past binnen een breder perspectief van een preventiebeleid.

Zo kan het al dan niet onderschrijven van een bepaalde optie in de gemeentelijke en/of provinciale milieuconvenant een bepalend criterium betekenen bij de beoordeling van deze opportuniteit. 5.1.3.1 Herbruikbare luiers : Omschrijving : De luier moet wasbaar zijn, evenals het overbroekje en moet meermaals gebruikt kunnen worden. Ook wasbare en herbruikbare onderleggers en luiers voor incontinente patiënten kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : - 5,50 euro per luier, overbroekje. - 11 euro per onderlegger.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : - 1 000 luiers en 350 overbroekjes. - 350 onderleggers. 5.1.3.2 Herbruikbare bekers : Omschrijving : Een beker gemaakt van hoogwaardige kunststof die veelvuldig kan gebruikt en afgewassen worden zonder dat de kunststof onmiddellijk tekenen van veroudering vertoont.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbaar bedrag : 30 cent per beker.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : 5 000 bekers. 5.1.3.3 Afwasmachine voor herbruikbare bekers : Omschrijving : Afwasmachine die geschikt is voor het reinigen van de herbruikbare bekers.

Bijzondere bepalingen per item : Bij voorkeur gecombineerd met de aankoop van herbruikbare bekers.

Maximale subsidieerbare bedragen : 3 750 euro per eenheid.

Minimum voorzieningen : De afwasmachine moet uitgerust zijn met een systeem voor onmiddellijke droging van de afgewassen kunststofbekers. 5.1.3.4 Drinkwaterfonteinen : Omschrijving : Dit zijn voorzieningen aangesloten op het waterleidingnetwerk welke al dan niet gekoeld water geven na bediening met een hand- of voetpedaal.

Daar het de bedoeling is het gebruik van wegwerpbekers te ontmoedigen, zijn ze derwijze geconcipieerd zodat op een gemakkelijke manier rechtstreeks aan de waterstraal kan worden gedronken.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : 275 euro per eenheid voor niet gekoelde drinkwaterfonteinen. 500 euro per eenheid voor gekoelde drinkwaterfonteinen.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : 10 drinkwaterfonteinen. 5.1.3.5 Duurzaam en milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal : Omschrijving : In principe gaat het hier over alle materiaal dat de hoeveelheid verpakkingsafval doet verminderen : brooddozen, drinkbussen, linnen draagtassen, kunststof plooiboxen, biologisch afbreekbare potten voor planten,...

Bijzondere bepalingen per item : Minimum aantal per subsidieaanvraag : 2 000 eenheden. 5.1.3.6 Mobiele tentoonstellingssystemen en educatief materiaal : Omschrijving : Mobiel tentoonstellingssysteem : het is een modulaire systeem bestaande uit verschillende panelen, voeten en verbindingen, en kan dus zonder veel beperkingen naar individuele behoefte gebouwd en verbouwd worden zonder veel werk. Vooropgesteld wordt dat een pakket een oppervlakte heeft van ongeveer 6 m2. Het geheel kan verpakt zijn in draagtassen.

Educatief materiaal : spelmateriaal, compostmateriaal getest en samengesteld door deskundigen en veldwerkers en eventueel verpakt in koffers.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : 750 euro per pakket educatief materiaal of per tentoonstellingssysteem Minimum aantal per subsidieaanvraag : 4 eenheden, indien minder dan bij voorkeur gecombineerd met andere items.

Bijkomende bepaling : Het mobiele tentoonstellingssysteem en de educatieve materialen moeten worden aangewend voor sensibiliseringsacties rond afvalvoorkoming. 5.2 Installaties voor afvalstoffenbeheer : Algemeen subsidiepercentage per toepassingsperiode : 50 % gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 35 % gedurende de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 Modaliteiten van de aanvraagprocedures : De procedure op forfaitaire basis (artikel 20 t.e.m. 24) is meestal van toepassing met uitzondering van composteerinstallaties voor groenafval, vergistingsinstallaties voor GFT-afval. 5.2.1 Aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande containerparken : Omschrijving : Hieronder verstaat men de infrastructuurwerken en de uitrusting nodig om huishoudelijke afvalstoffen of hiermee gelijkgestelde afvalstoffen op een efficiënte manier te verzamelen en te sorteren om hergebruik en recyclage mogelijk te maken.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : 1. Infrastructuurwerken en receptie-infrastructuur : Dit zijn alle noodzakelijke werken en leveringen om toegang te krijgen tot het terrein, het terrein te betreden en receptie-infrastructuur te plaatsen zoals bijvoorbeeld de grond- en nivelleringswerken, drainerings- en rioleringswerken, wegsignalisatie en verlichting, keerwanden, halfopen overkappingen, bezaaiings- en beplantingswerken, omheining van het terrein, 2 toegangspoorten, aanleg van water-, telefoon- en electriciteitsleidingen, de afvoer van het hemel- en sanitair water,...

Maximumbedrag : 83 euro per m2, met een maximum van 2000 m2 verharde oppervlakte per pakket. 2. Voorzieningen voor de tijdelijke opslag van recycleerbare afvalstoffen : Maximumbedrag : 125 euro per m3, met een maximum van 240 m3 per pakket.Dit zijn alle noodzakelijke containers om de verschillende fracties te sorteren.

Deze containers kunnen niet ingezet worden voor fracties waarop de aanvaardingsplicht van toepassing is. 3. Opslagruimte voor KGA met een maximum van 40 m2 per pakket dat voldoet aan de Vlarem reglementering.4. Persinstallatie, compactoren, ofwel andere toestellen die het afval verkleinen of het volume ervan reduceren, met uitzondering van hakselaars voor het verhakselen van groenafval. Maximumbedrag : 17.000 euro per pakket.

Vooropgestelde voorzieningen en quotum : - De hierboven reeds vermelde voorzieningen per onderdeel zijn niet limitatief maar gelden wel als richtinggevende opsomming van vooropgestelde voorzieningen om te ressorteren onder de term « containerpark » in de zin van dit subsidiebesluit. - Gemeenten van minder dan 7 500 inwoners hebben recht op één pakket, overeenkomstig de hierboven vermelde onderdelen van een containerpark. - Voor de andere gemeenten mag per schijf van 7 500 inwoners één pakket worden aangevraagd hetzij als nieuw containerpark hetzij als uitbreiding van een bestaand containerpark. Rekening houdende met het nog resterend inwonersequivalent mogen evenwel verschillende pakketten in één aanvraag samengebracht worden. - Ook wordt rekening gehouden met de eerder ontvangen subsidies. - De uitrusting en de infrastructuur ten behoeve van vergelijkbaar bedrijfsafval afkomstig van de K.M.O.'s, die in meer worden voorzien in combinatie met een nieuw of bestaand gemeentelijk containerpark, komen eveneens in aanmerking voor subsidiëring. Deze subsidies worden verleend in meer ten opzichte van het normaal vooropgestelde equivalent en stemmen overeen met 1 pakket per 15 000 inwoners. - Voorvermelde regulering geldt enkel als richtinggevend in die zin dat gemeenten zoals bv. kustgemeenten en anderen die aantonen dat ze bijvoorbeeld een belangrijke toeristische activiteit hebben, een overeenkomstige verhoging kunnen verkrijgen t.o.v. het vermelde quotum. 5.2.2 Diversificatie van de brengmethode : 5.2.2.1 Ondergrondse inzamelsystemen : Omschrijving : Een nieuwe trend in de afvalinzameling vormen de ondergrondse inzamelsystemen(*). Zij bieden een mogelijke oplossing voor knelpunten waarmee zowel de burger als de ophaaldiensten worden geconfronteerd.

Voornamelijk in de steden, drukbevolkte en toeristische zones (vb. kust) waar de toename van het aantal bovengrondse inzamelcontainers het straatbeeld visueel dreigt te vervuilen, is deze ontwikkeling interessant. Door benutting van de ondergrondse ruimte zou deze belasting op de stedelijke infrastructuur kunnen verminderen. Eveneens is het opportuun om bij het ontwerp van nieuwe verkavelingen rekening te houden met vooropgestelde voorzieningen.

Een combinatie met diftar is eveneens mogelijk zoals vermeld onder deel 5.1.2.3. (diftar voor ondergrondse inzamelsystemen). Voor appartementsgebouwen of voor sociale woningbouw met uiterst beperkte tuinen en bergruimten bieden de ondergrondse containers een oplossing wanneer ze enkel toegankelijk zijn voor de betrokken bewoners. (*) containers die gedeeltelijk in de grond worden ingebouwd kunnen onder de vorm van een variante eveneens in aanmerking genomen worden.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbaar bedrag : 4.350 euro per eenheid (plaatsingskosten inbegrepen).

Vooropgestelde voorzieningen : De ondergrondse inzamelsystemen worden meestal gekenmerkt door een klein bovengronds gedeelte (inwerpzuil) en een grotere ondergrondse opslagruimte. Onderling verschillen ze qua vormgeving, opslagcapaciteit en wijze van ledigen. Binnen het huidige marktaanbod worden in hoofdzaak volgende systemen aangeboden : - Uitneembare container : Een uitneembare container bestaat uit een mantelput in beton, metaal of kunststof, die in een in de grond gegraven gat wordt geplaatst. Hierin bevindt zich een metalen of kunststof opslagcontainer met een gebruikelijke inhoud van 3, 4 of 5 m3.

De container wordt geledigd door hem in zijn geheel met een hydraulische kraan uit de mantelput te tillen. - Door compartimentering kunnen verschillende fracties ingezameld worden. De diverse compartimenten worden via onafhankelijk van elkaar te openen bodems geledigd. - Bij een variant van dit systeem wordt het afval opgevangen in grote zakken i.p.v. een container. Bij de lediging tilt de kraanarm de draagzak omhoog. - Container met pneumatische lediging.

Deze bestaat uit een ondergrondse verticale stortkoker met onderaan een zuiger en een toevoerleiding voor perslucht. Het afval wordt vanuit de buizen met behulp van de met perslucht omhoog gebrachte zuiger verwijderd en in de ophaalwagen geledigd. - Ondergronds + diftar : Hierbij is de inwerpzuil van een toegangssysteem voorzien. Het principe bestaat hierin dat de toegang tot de inwerpzuilen eerst ontgrendeld dient te worden alvorens men het afval erin kan dumpen.

Het openen van de inwerpzuilen gebeurt overwegend elektronisch, bijvoorbeeld met een chipkaart. 5.2.2.2 Selectieve verzamelcontainers : Omschrijving : Hiermee wordt bedoeld een verzameleenheid, die gemakkelijk toegankelijk is, waarin verschillende kleine containers voor selectieve inzameling kunnen worden geplaatst. Dergelijke opstellingen kunnen vlot worden aan- en afgevoerd naar plaatsen waar grote groepen mensen tezamen komen zoals dit het geval is op wekelijkse markten, openluchtmanifestaties, optredens, kermissen, schoolfeesten e.a.

Bijzondere bepalingen per item : Maximale subsidieerbare bedragen : 4.350 euro per verzamelcontainer.

Minimum aantal per subsidieaanvraag : 2 verzamelcontainers.

Vooropgestelde voorzieningen : Er dienen diverse kleinere containers te worden voorzien per verzameleenheid met een voldoende duidelijke aanduiding van de te selecteren afvalstoffen. De containers dienen gemakkelijk toegankelijk te zijn. 5.2.3 Composteerinstallaties : Omschrijving : Installaties voor de terugwinning of het hergebruik van selectief ingezamelde organische huishoudelijke afvalstoffen, zoals : - Composteerinstallaties voor groenafval : installaties die geschikt zijn voor de aërobe compostering van groen- of tuinafval. - Vergistingsinstallaties voor GFT-afval : installaties die geschikt zijn voor de anaërobe compostering van GFT-afval, eventueel aangevuld met organisch-biologisch bedrijfsafval.

De subsidieerbare materie omvat alle noodzakelijke infrastructuur- en uitrustingswerken die noodzakelijk zijn om een bedrijfsklare installatie te realiseren, de hierna vermelde opsomming van voorzieningen is dan ook niet limitatief.

Bijzondere bepalingen per item : Subsidiepercentage : 35 % gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004.

Vooropgestelde voorzieningen : A. Composteerinstallaties voor groenafval : 1. Omheining met poort : Dit zijn de noodzakelijke werken en leveringen om een degelijke en effectieve omheining op het terrein te realiseren.2. Receptie-infrastructuur : Dit zijn de noodzakelijke werken en leveringen om de receptie-infrastructuur met inbegrip van alle toegangs- en nutsvoorzieningen op een verantwoorde wijze en volgens de regels te plaatsen. De receptie-infrastructuur kan onder meer omvatten : - slagbomen, badgessysteem, ... - een weegbrug; - een lokaal met bureel en archief waarin de aanvoerregistratie is ondergebracht. 3. Voorbewerkingsvloer en alle noodzakelijke wegeninfrastructuur.4. Composteervloer al dan niet belucht (eventueel overdekt), afvoer van percolaat en eventueel opvangbekken voor percolaatwater.5. Opslag afgewerkte compost (al dan niet overdekt). 6. Alle noodzakelijke elektro-mechanische uitrusting en rollend materieel zoals o.a. verkleiningstoestellen, transportbanden, laadschop of -kraan, keertoestellen, zeefinstallatie,... 7. Atelier en garages voor rollend materieel.8. Gebouw voor administratie en sociale voorzieningen al dan niet geïntegreerd met de receptie-infrastructuur. B. Vergistingsinstallatie voor GFT-afval : 1. Omheining met poort : Dit zijn de noodzakelijke werken en leveringen om een degelijke en effectieve omheining op het terrein te realiseren.2. Receptie-infrastructuur : Dit zijn de noodzakelijke werken en leveringen om de receptie-infrastructuur met inbegrip van alle toegangs- en nutsvoorzieningen op een verantwoorde wijze en volgens de regels te plaatsen. De receptie-infrastructuur kan ondermeer omvatten : - slagbomen, badgessysteem,... - een weegbrug; - een lokaal met bureel en archief waarin de aanvoerregistratie is ondergebracht. 3. Ontvangstterrein en alle noodzakelijke wegeninfrastructuur.4. Voorbewerkingshal.5. Vergistingstanks en eventuele gasopslag.6. Gasmotoren en elektriciteitskabines.7. Composteringshal eventueel met composteringsboxen of -tunnels.8. Narijpingshal.9. Opslaghal 10.Biofilterinstallatie. 11. Waterzuiveringsinstallatie. 12. Alle noodzakelijke elektro-mechanische uitrusting en rollend materieel zoals o.a. verkleiningstoestellen, transportbanden, laadschop of -kraan, keertoestellen of keersysteem, persen, pompen, zeefinstallatie,... 13. Atelier en garages voor rollend materieel.14. Gebouw voor administratie en sociale voorzieningen al dan niet geïntegreerd met de receptie-infrastructuur. Berekening van de subsidie : Bij de berekening van de subsidie worden, overeenkomstig de bepalingen van deel 2 (de algemene berekeningswijze) de coëfficiënten C1 en C2 in rekening gebracht.

Wijze van uitbetaling : Voor de hierboven vermelde installaties zal de uitbetaling van de subsidies op volgende wijze gebeuren : - Tot 70 % van de toegezegde subsidie bij het indienen van de vorderingstaten en de eindafrekening. - Tot 80 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie over de verwerkte afvalstromen van het eerste volledige jaar van werking. - Tot 90 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie over de verwerkte afvalstromen van het tweede volledige jaar van werking. - Tot 100 % van de toegezegde subsidie na voorlegging en goedkeuring van de gevraagde detailinformatie over de verwerkte afvalstromen van het derde volledige jaar van werking.

De gevraagde detailinformatie wordt nader bepaald in de goedkeuringsbrief van het ontwerpdossier. In de praktijk zal dit hoofdzakelijk het volgende betreffen : - De verwerkte hoeveelheid afvalstoffen, enerzijds afkomstig van huishoudelijke oorsprong en anderzijds van de privé-sector. - De hoeveelheid gerecycleerde afvalstoffen. - Een massa- en energiebalans in het geval een vergistingsinstallatie. - De updating van de gegevens van de kosten-baten-analyse. 6. Consequenties ingevolge een subsidiebelofte Ten slotte dient het bestuur er rekening mee te houden dat aan het verkrijgen van een subsidie eveneens een aantal voorwaarden gekoppeld zijn.Deze voorwaarden zijn vermeld onder artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering. De voornaamste hiervan hebben betrekking op het volgende : 1. In het geval van installaties is de vaste belofte van toelage slechts voorwaardelijk in die zin dat er enkel effectief betalingen kunnen plaatsvinden nadat alle vereiste vergunningen zijn bekomen.2. De subsidies kunnen teruggevorderd worden in bepaalde omstandigheden : - Het bestuur weigert informatie te verstrekken omtrent de aanwending van de voorheen uitbetaalde subsidie. - De middelen worden niet aangewend voor de doelstellingen waartoe ze werden verleend. Deze voorwaarde geldt gedurende de afschrijvingstermijn.

De toepasselijke afschrijvingstermijnen zijn : - 20 jaar voor infrastructuur en bouwkundige werken; - 15 jaar voor elektro-mechanische uitrusting; - 5 jaar voor rollend materieel. - In het geval het openbaar bestuur, als gevolg van vervreemding, geen eigenaar blijft gedurende de volledige periode afschrijvingstermijn.

Bij gedeeltelijke vervreemding (verkoop van een gedeelte van de aandelen) wordt een overeenkomstig deel teruggevorderd.

De modaliteiten waaronder de subsidies worden teruggevorderd zijn vermeld onder artikel 25 t.e.m. 27 van het besluit van de Vlaamse regering houdende de procedure voor de terugvordering van de subsidies.

Brussel, 3 mei 2002.

De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^