27 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot afbakening van het toepassingsgebied van de integrale jeugdhulp en van de regio's Integrale Jeugdhulp en tot regeling van de beleidsafstemming Integrale Jeugdhulp

De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 46;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot afbakening van het toepassingsgebied van de integrale jeugdhulp en van de regio's Integrale Jeugdhulp en tot regeling van de beleidsafstemming Integrale Jeugdhulp, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 december 2005, 31 maart 2006 en 20 april 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 24 maart 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een besluitwijziging onverwijld moet worden genomen, gelet op de noodzaak de continuïteit te kunnen verzekeren van een efficiënte en effectieve participatie van minderjarigen en ouders aan het beleidsproces Integrale Jeugdhulp;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot afbakening van het toepassingsgebied van de integrale jeugdhulp en van de regio's Integrale Jeugdhulp en tot regeling van de beleidsafstemming Integrale Jeugdhulp, wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « In afwijking van het tweede lid ontvangen de vertegenwoordigers van minderjarigen en van ouders alleen een presentiegeld als zij het lidmaatschap opnemen in het kader van een arbeidsovereenkomst. Het presentiegeld is in dat geval gelijk aan tweemaal het bedrag, vermeld in het tweede lid. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 maart 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, V. HEEREN