26 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende het financieel en materieel beheer van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur, afgekort Nina-Fonds

De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, inzonderheid op de artikelen 14 en 15;

Gelet op het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur als Gewestdienst met Afzonderlijk Beheer, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 1991, 22 december 1993, 23 november 1994 en 20 december 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende het financieel en materieel beheer van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur, afgekort : MINA-Fonds, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting, gegeven op 17 juli 2003;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.. In het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende het financieel en materieel beheer van het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur, afgekort : MINA-Fonds, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1994, wordt een artikel 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art.4bis . De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1 . vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren voordoen, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen; 2. ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van rechten vastgesteld in uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.» .

Art. 2.In het hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 5bis . Op de begroting van een bepaald jaar worden aangerekend : 1. op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 4bis ;2. op het ordonnanceringskrediet : de sommen geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.» .

Art. 3.In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 geschrapt.

Art. 4.In hetzelfde besluit worden in de desbetreffende artikelen de woorden « de gemeenschapsminister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister » en worden de woorden « Vlaamse Executieve » vervangen door de woorden « Vlaamse regering ».

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 3 dat in werking treedt op het ogenblik van het van kracht worden van het decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2003.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting, zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 september 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN