gepubliceerd op 12 juni 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar
26 APRIL 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op artikel 43, § 1, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 november 2001;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 14 december 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 32.934/1 van de Raad van State, gegeven op 4 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° woongebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor de oprichting van residentiële woningen, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden;2° agrarisch gebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor de landbouw in de ruime zin, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden;3° industriegebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor industrie en ambacht, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden.».
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 1bis.De bepalingen van artikel 3, 4, 5, 5bis, 6 en 7 zijn niet van toepassing op handelingen en werken waarvoor een milieueffectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. ».
Art. 3.In artikel 3, 2° van hetzelfde besluit wordt het woord "vrijstaande" geschrapt.
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 4.Onverminderd artikel 5, is het advies van de gemachtigde ambtenaar niet vereist voor het oprichten, verbouwen of herbouwen van een gebouw met inbegrip van zijn normale, fysisch aansluitende aanhorigheden, zelfs indien hier een vergunningsplichtige functiewijziging mee gepaard gaat, op voorwaarde dat : 1° de aanvraag gelegen is in woongebied in de ruime zin;2° het bouwvolume niet groter is dan 1000 m3. De vrijstelling van het advies van de gemachtigde ambtenaar geldt, in afwijking op het eerste lid, in woonuitbreidingsgebieden, woonreservegebieden, reservegebieden voor woonwijken, uitbreidingsgebieden voor stedelijke functies en woonaansnijdingsgebieden enkel voor het verbouwen van bestaande gebouwen, waarmee geen vergunningsplichtige functiewijziging gepaard gaat.
Met het begrip "fysisch aansluitende aanhorigheden" worden constructies bedoeld, die in bouwtechnisch opzicht een directe aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, berging, veranda of dergelijke. Het bouwvolume wordt bovengronds gemeten, kelders niet inbegrepen. Afzonderlijke bijgebouwen zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, 4°, van dit besluit, zijn niet begrepen in het maximaal volume van 1000 m3. ».
Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het advies van de gemachtigde ambtenaar is niet vereist voor de hieronder beschreven handelingen en werken, die volgens het gewestplan gelegen zijn in een woongebied in de ruime zin. ».
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 5bis.§ 1. Het advies van de gemachtigde ambtenaar is niet vereist voor aanvragen die kunnen worden ingewilligd met toepassing van artikel 145, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. § 2. Het advies van de gemachtigde ambtenaar is niet vereist voor aanvragen die enkel onderhouds- of instandhoudingswerken die betrekking hebben op de stabiliteit, omvatten, behalve in de ruimtelijk kwetsbare gebieden. »
Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "dat geen landschappelijk waardevol agrarisch gebied is of geen andere bijkomende aanduiding heeft" vervangen door de woorden "in de ruime zin, met uitzondering van de ruimtelijk kwetsbare gebieden";2° het 1° wordt vervangen door wat volgt : "1° de verbouwings- en uitbreidingswerkzaamheden aan de bedrijfsgebouwen van een bestaand, vergund en in exploitatie zijnde land- of tuinbouwbedrijf voorzover ze geen wijziging van de land- of tuinbouwfunctie van het gebouw met zich meebrengen en voorzover de uitbreiding een fysisch geïntegreerd deel uitmaakt van het bestaande gebouwencomplex. In agrarisch gebied in de ruime zin, met uitzondering van landschappelijk waardevol agrarisch gebied en de ruimtelijk kwetsbare gebieden, mag een eventuele uitbreiding van het bouwvolume maximaal 100 van het oorspronkelijke volume van de bedrijfsgebouwen bedragen.
In landschappelijk waardevol agrarisch gebied mag een eventuele uitbreiding van het bouwvolume maximaal 50 % van het oorspronkelijke volume van de bedrijfsgebouwen bedragen;".
Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "in industriegebied, gebied voor vervuilende industrie, gebied voor milieubelastende industrie, gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen" vervangen door de woorden "in industriegebied in de ruime zin";2° in 1°, tweede lid worden de woorden "maximaal 50 %" vervangen door de woorden "maximaal 100 %".
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 april 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN