25 FEBRUARI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, betreffende de uitvoering van het sectoraal akkoord 2001-2002 en andere bepalingen

De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 3, § 2, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, van 29 juni 1999, van 22 maart 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het personeel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding belast met de organisatie van de beroepsopleidingscentra, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 5 juni 2002;

Gelet op het protocol nr. 181.542 van 2 september 2002 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, gegeven op 18 september 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 juli 2003;

Gelet op het advies, nr. 37.862/3 van de Raad van State, gegeven op 3 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding wordt vervangen door wat volgt: « Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ».

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Dit besluit is van toepassing op het instructiepersoneel dat bij arbeidsovereenkomst in dienst is genomen voor de organisatie van de beroepsopleidingscentra, inzonderheid voor de herscholing van de werkzoekenden en de bevordering en organisatie van de beroepsopleiding van de volwassenen. » § 2. Dit besluit is eveneens van toepassing op het technisch omkaderingspersoneel dat vóór 1 mei 1994 bij arbeidsovereenkomst in dienst was bij de VDAB-beroepsopleiding als hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker, snijd(er)(ster), magazijnier, handlanger of geschoold onderhoudsarbeider. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 eerste en tweede lid worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, »;2° een § 2 en een § 3 worden toegevoegd, die luiden als volgt : « § 2.Het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, kan loopbaanonderbreking krijgen overeenkomstig de arbeidsrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn op de instelling. § 3. Het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, heeft recht op ouderschapsverlof en bijstandsverlof in de vorm van loopbaanonderbreking volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.

Om het recht op ouderschapsverlof of op bijstandsverlof in de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld. »

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « de contractuele personeelsleden, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1 worden de volgende betrekkingen en codes toegevoegd : « Handlanger : 6 snijd(er)(ster), magazijnier : 7 geschoold onderhoudsarbeider : 8 hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker : 9 » 2° in § 3 worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 6.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 7.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 8.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « van rang 10 » geschrapt.

In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 10.In hoofdstuk III, afdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 14bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 14bis § 1. De contractuele personeelsleden bedoeld in artikel 1, in dienst met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur die minimaal drie jaar functionele anciënniteit hebben, kunnen indien zij hun functie niet normaal kunnen uitoefenen door een ziekte of een ongeval, aanspraak maken op een extra vergoeding wegens arbeidsongeschiktheid. De vergoeding is gelijk aan het verschil tussen de normale bezoldiging van het betreffende personeelslid en de vergoeding wegens arbeidsongeschiktheid.

De betrokkene heeft recht op deze vergoeding gedurende een periode van dertig kalenderdagen per twaalf maanden functionele anciënniteit. § 2. Wanneer de afwezigheid te wijten is aan een ongeval, veroorzaakt door de schuld van een derde dan ontvangt het personeelslid deze extra vergoeding alleen als voorschot dat betaald wordt op de door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen is.

De instelling treedt in dit geval van rechtswege in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene mocht kunnen doen gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval tot het bedrag van de uitgekeerde vergoeding. »

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt aan hoofdstuk III een afdeling 3bis toegevoegd, bestaande uit het huidige artikel 15, met als opschrift : « Afdeling 3bis. - Sociale voordelen »

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, worden de woorden « het instructiepersoneel » vervangen door de woorden « het contractuele personeelslid, bedoeld in artikel 1, ».

Art. 13.Aan hoofdstuk III, afdeling 3bis van hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 15bis.De regelingen inzake welzijn op het werk en inzake sociale voordelen zijn dezelfde als voor de ambtenaren van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. »

Art. 14.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 15.De salarisschalen in de bijlage bij hetzelfde besluit worden vervangen door de salarisschalen in bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art. 16.Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling van het personeel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding belast met de organisatie van de beroepsopleidingscentra, gedeeltelijk opgeheven bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, behalve : 1° artikel 10, 14 en 15 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2003;2° artikel 13 dat uitwerking heeft met ingang van 15 december 2001;

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 februari 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 februari 2005 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, betreffende de uitvoering van het sectoraal akkoord 2001-2002 en andere bepalingen.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE