gepubliceerd op 30 april 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's
23 MAART 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's
De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid artikel 32septies, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 1988 en gewijzigd bij de decreten van 12 december 1990, 22 december 1993 en 8 juli 1996, op artikel 32duodecies, ingevoegd bij het decreet van 22 december 1995 en gewijzigd bij de decreten van 8 juli 1996 en 19 december 1998, en op artikel 32terdecies, ingevoegd bij het decreet van 22 december 1995;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's;
Gelet op de beheersovereenkomst afgesloten tussen het Vlaamse Gewest en de NV Aquafin;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Financiën en begroting, gegeven op 11 februari 1999;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling bij de Raad van State, gemotiveerd door de wijziging van de subsidiëringsvoorwaarde van het ontwerp-subsidiëringsprogramma 2000-2004 dat thans ter medeondertekening voorligt bij de gemeenten. Daar deze termijn decretaal vastgesteld is op drie maanden dus loopt tot 1 mei 1999 en in het kader van behoorlijk bestuur de gemeenten zo spoedig mogelijk dienen geïnformeerd te worden over de gewijzigde subsidiëringsvoorwaarden.
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 maart 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering van openbare riolen » : het geheel van de kosten inclusief BTW : a) voor het aanleggen van nieuwe openbare rioleringen, inspectieputten inbegrepen;b) voor het verbeteren van bestaande openbare rioleringen hetzij door de heraanleg van openbare rioleringen, inspectieputten inbegrepen, hetzij door de afkoppeling van hemelwater, drainagewater en/of oppervlaktewater van het rioleringsnet, de afvoerleidingen en/of de herwaardering van het grachtenstelsel inbegrepen;c) voor de installatie van de bijbehorende overstorten en pompgemalen;d) voor de huisaansluitingen : 1° beperkt tot het gedeelte voor de droogwederafvoer ingeval van gemengde stelsels;2° voor zowel de droogwederafvoer als de regenwederafvoer ingeval van gescheiden stelsels;e) de bouw van retentie- en/of infiltratievoorziening op de regenwederafvoer; met uitsluiting van : a) de kosten voor opbraak en herstel van de bovengrond; b) de kosten voor studies, toezicht, proeven, grondmechanisch onderzoek, bodemonderzoeken, e.d.; c) de kosten voor verwervingen van grond, erfdienstbaarheden, e.d.; d) de kosten voor onderhoudwerkzaamheden aan riolerings- of grachtenstelsels;»; 2° een punt 9° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 9° « code van goede praktijk : Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen, Codes van goede praktijk;»; 3° een punt 10° wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 10° « minder-hinderprogramma : een programma om de hinder veroorzaakt door de rioleringswerken maximaal te beperken, zoals het organiseren van voorlichtingsvergaderingen en het opdelen van de rioleringswerken in verschillende fases.».
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 2.§ 1. De verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest binnen de daartoe in de begroting van het Vlaamse Gewest voorziene kredieten kan bijdragen in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, en van de herwaardering van grachtenstelsels, wordt vastgesteld op 50 % van deze kosten voor het totale project op voorwaarde dat de gemeente op haar gehele grondgebied een gericht beleid voert inzake de buffering van hemelwater door : 1° het vaststellen van een gemeentelijke bouwverordening waarbij voor nieuwbouw en vernieuwbouw de installatie van een hemelwaterput met een minimale inhoud van 3 m3 met hergebruik of de installatie van een infiltratievoorziening, verplicht gesteld wordt, en;2° het vaststellen van een gemeentelijke subsidieregeling voor de installatie van een hemelwaterput en/of een infiltratievoorziening conform de code van goede praktijk, en 3° het vaststellen van een gemeentelijke verordening inzake afzonderlijke huisaansluitingen voor nieuwbouw en vernieuwbouw voor de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater, waarbij de afvoer van hemelwater naar een gemengd stelsel slechts wordt toegelaten bij ontstentenis van een infiltratievoorziening, een gracht, een oppervlaktewater of een regenwederafvoerleiding. Bij niet naleving van deze cumulatieve voorwaarden wordt geen gewestbijdrage toegekend. § 2. De gewestbijdrage wordt verhoogd tot 75 % voor de aanleg van gescheiden stelsels, waarbij de afvoer van hemelwater bij voorkeur plaats vindt door middel van een geherwaardeerd grachtenstelsel dat op milieuverantwoorde wijze in stand wordt gehouden, alsook voor de aanleg van met het rioleringsproject gerelateerde retentie- en/of infiltratievoorzieningen voor hemelwater. »
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt een nieuwe littera a) ingevoegd, die luidt als volgt : « a) de gemeente stelt zelf een voorontwerpdossier samen of doet hiervoor beroep op een door haar aangesteld ontwerper.Voor de het projectmanagement en de kwaliteitsbewaking van het dossier kan zij gratis beroep doen op de NV Aquafin, en dit enkel inzake : - de toepassing van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, de afstemming van het rioleringsproject op de bovengemeentelijke rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en het aspect afkoppeling van hemelwater, oppervlaktewater of drainagewater; - de hydrodynamische modellering die desgevallend in functie van het voorgestelde project uitgevoerd wordt; »; 2° in littera a) van punt 1°, dat vervangen wordt door littera b), wordt de zin « in afwijking van het bepaalde in het vorige lid dient de gemeente voor het subsidiëringsprogramma 1996 een voorontwerpdossier in uiterlijk op 1 september 1996;» geschrapt; 3° de verwijzing naar littera b) van punt 1° wordt vervangen door littera c);4° in littera c), dat vervangen wordt door littera d), wordt de zin na het tweede gedachtenstreepje vervangen door wat volgt : « - het formuleren op basis van deze toetsing van eventuele bemerkingen en/of suggesties vooral in het licht van de opmaak van het ontwerp, waarbij bijzondere aandacht dient besteed te worden aan de wijze waarop de gescheiden afvoer van het hemelwater wordt gerealiseerd;»; 5° de verwijzing naar de littera's d), e) en f) van punt 1° wordt vervangen door respectievelijk de littera's e), f) en g);6° in punt 2° wordt een nieuwe littera a) ingevoegd, die luidt als volgt : « a) de gemeente stelt zelf een ontwerpdossier samen of doet hiervoor beroep op een door haar aangesteld ontwerper.Voor de het projectmanagement en de kwaliteitsbewaking van het dossier kan zij gratis beroep doen op de NV Aquafin, en dit enkel inzake : - de toepassing van de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, de afstemming van het rioleringsproject op de bovengemeentelijke rioolwaterzuiveringsinfrastructuur en het aspect afkoppeling van hemelwater, oppervlaktewater of drainagewater; - de hydrodynamische modellering die desgevallend in functie van het voorgestelde project uitgevoerd wordt; »; 7° in punt 2° worden literra's f) en g) vervangen door wat volgt : « f) de gemeente stuurt een aanvraag tot definitieve vaststelling van de gewestbijdrage naar de provinciegouverneur; het bedrag van de definitieve gewestbijdrage wordt bepaald op basis van het gunningsdossier van de werken in die zin dat het bedrag van de gewestbijdrage niet hoger kan zijn dan de op basis definitief aanvaard voorontwerp toegekende gewestbijdrage; indien de reële kostprijs van de subsidieerbare werken lager is dan de definitief toegekende gewestbijdrage, wordt het bedrag van de gewestbijdrage verminderd tot 50 %, respectievelijk 75 %, van de reële kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering van de openbare riolen voor het beschouwde rioleringsproject; de provinciegouverneur stelt de gemeente alsook elk van de partijen van de ambtelijke commissie in kennis van de vaststelling van het bedrag van de gewestbijdrage op basis van het gunningsdossier; g) het definitief bedrag van de gewestbijdrage wordt vastgesteld door de bevoegde minister.In voorkomend geval wordt de vastlegging lastens het MINA-fonds verminderd; »; 8° de verwijzing naar de littera's a), b), c), d), e), f) en g) van punt 2° wordt vervangen door respectievelijk de littera's b), c), d), e), f), g) en h);9° het punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° Gunning en uitvoering van de werken : a) de gemeente laat de werken uitvoeren.Voor het projectmanagment van deze werken kan zij gratis beroep doen op de NV Aquafin en dit enkel inzake : - de uitvoering van een minder-hinderprogramma voor de omwonenden; - het beperken van verrekeningen; b) op straffe van verval van rechtswege van de gewestbijdrage, mag de gemeente de kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving aan de betrokken aannemer niet betekenen voor de gemeente door de provinciegouverneur in kennis is gesteld van het definitief bedrag van de gewestbijdrage, op basis van het gunningsdossier;c) de gewestbijdrage vervalt van rechtswege als uit het ontwerp- en/of gunningsdossier blijkt dat de gegevens van het aanvraagdossier, op basis waarvan de werken in het investeringsprogramma werden opgenomen, manifest onjuist zijn; d) het hoger toezicht op de goede uitvoering van de werken gebeurt door de provinciegouverneur die hieromtrent kan geadviseerd worden door de N.V. Aquafin; »; 10° het punt 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° Uitbetaling gewestbijdrage : a) de gemeente kan een voorschot van maximum 80 % van de goedgekeurde gewestbijdrage krijgen.Dit voorschot kan aan de gemeente uitbetaald worden op voorwaarde dat een kopie van de hierna vernoemde documenten in twee exemplaren wordt voorgelegd aan de provinciegouverneur, die daarvan één exemplaar bezorgt aan de afdeling AMINABEL van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer : - de betekening aan de aannemer; - het bevel van aanvang der werken; - het bewijs van betaling, samen met de vorderingsstaten en facturen, waaruit blijkt dat 20 % van de werken waarop de gewestbijdrage slaat, uitgevoerd zijn; het bedrag van het voorschot wordt afgerond tot het lager gelegen duizendtal; b) het saldo van de gewestbijdrage wordt betaald op basis van de goedgekeurde eindafrekening; hiertoe moet de gemeente de volgende documenten in drievoud bezorgen aan de provinciegouverneur, die hiervan één exemplaar bezorgt aan de afdeling AMINABEL van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer en één exemplaar aan de N.V. Aquafin : - het proces verbaal van voorlopige oplevering; - de eindafrekening, bevattende onder meer : 1° de cumulatieve eindstaat, 2° de eventuele verrekeningen, bijakten en bijwerken, 3° de facturen van alle vorderingsstaten en alle betaalbewijzen, 4° een overzicht per vorderingsstaat (met vermelding van het bedrag, de eventuele herziening, de BTW, de eventuele rafacties, de eventuele boetes), 5° het borgstellingsbewijs, 6° een overzichtstabel van de gebruikte materialen en een overzicht van de afgeleverde attesten en keuringsverslagen, 7° een overzichtstabel van de uitgevoerde proeven, tegenproeven en proefverslagen, 8° een overzicht van de uitvoeringstermijn, 9° de gedetailleerde opmeting der werken, 10° een verantwoording der overschreden hoeveelheden, 11° de saldoberekening en 12° de lopende betwistingen met de aannemer; bovendien moet de gemeente de volgende documenten in viervoud bezorgen aan de provinciegouverneur, die hiervan één exemplaar bezorgt aan de afdeling AMINABEL van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, één exemplaar aan de N.V. Aquafin en één exemplaar aan de Vlaamse Milieumaatschappij : - een grondplan met aanduiding van de uitgevoerde riolering in Lambert-coördinaten en TAW-peilen; - een beschrijving van de verschillende inspectieputten volgens de hydronautprocedure. »;
Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° een vertegenwoordiger van elke provincie aangeduid door de gouverneur van de provincie. Deze vertegenwoordiger heeft alleen stemrecht voor de dossiers van de gemeenten die deel uitmaken van de provincie die wordt vertegenwoordigd. »
Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het punt 2° wordt de zin « de verantwoordingsnota van het aantal aan te sluiten inwonersequivalenten;» vervangen door de zin « de verantwoordingsnota van het aantal aan te sluiten inwonerequivalenten volgens de onderscheiden toestanden A, B, C, D en E zoals vermeld in de code van goede praktijk, met minimaal de expliciete vermelding van toestand B en D; »; 2° in het punt 7° worden in het tweede gedachtestreepje de woorden « het project.» vervangen door de woorden « het project; »; 3° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° een kopie van de gemeenteraadsbesluiten inzake de verplichte bouw van een hemelwaterput, de subsidieregeling inzake de subsidiëring van hemelwaterputten en afzonderlijke huisaansluitingen voor de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater;»; 4° een punt 9° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 9° een gedetailleerde weergave van de afgekoppelde verharde oppervlakte, de wijze waarop de gescheiden afvoer van het hemelwater wordt gerealiseerd, waarbij gemotiveerd moet worden waarom desgevallend niet voor een afvoer via het grachtenstelsel gekozen wordt, alsook hoe het hemelwater stroomafwaarts in het stelsel wordt afgevoerd naar een waterloop of grachtenstelsel.».
Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid geschrapt.
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt in de plaats van artikel 10, dat artikel 10bis wordt, een nieuw artikel 10 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 10.§ 1. Voor lopende dossiers waarvan de gewestbijdrage nog niet is goedgekeurd door de bevoegde Vlaamse minister, inzonderheid die waarvan de ontwerpfase 1 nog niet is afgerond, kunnen de gemeenten, indien zij dit wensen, een aanvraag indienen voor een verhoogde subsidie van 75 %. Bij de aanvraag moeten de betrokken besluiten van de gemeenteraad gevoegd worden. De aanvraag moet ingediend worden binnen drie maanden na de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's. Bij ontsteltenis van een aanvraag, blijft de subsidieregeling waaronder het dossier werd ingeleid, van kracht. § 2. Voor lopende dossiers waarvan de gewestbijdrage nog niet is uitbetaald op het ogenblik van de bekendmaking van het voornoemde besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 is artikel 4, 4°, zoals gewijzigd bij dat besluit van toepassing. ».
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 maart 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS