gepubliceerd op 10 september 1998
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers
23 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid hoofdstuk VIII, afdeling II, gewijzigd bij decreten van 8 juli 1996, 8 juli 1997 en 15 juli 1997;
Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, gewijzigd door de decreten van 3 februari 1998 en 14 juli 1998;
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, gewijzigd door het decreet van 17 maart 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het Kamerdecreet waaraan dit ontwerp van besluit uitvoering wil geven, in werking treedt op 1 september 1998;
Dat een wijziging van het Kamerdecreet zich aankondigde en een definitief ontwerp van uitvoeringsbesluit pas kon uitgewerkt worden nadat over de geplande wijzigingen uitsluitsel gegeven werd;
Dat het decreet uiteindelijk pas gewijzigd werd bij decreet van 14 juli 1998;
Overwegende dat in elk geval de concrete kwaliteits- en veiligheidsnormen en andere bepalingen zo snel mogelijk kenbaar moeten gemaakt worden om enerzijds de verhuurders nog de kans te geven het nodige te doen en anderzijds de gemeenten in staat te stellen zich voor te bereiden op hun nieuwe taak;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit worden de hierna vermelde begrippen gebruikt : 1° minister : Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;2° Kamerdecreet : decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studenten;3° Vlaamse Wooncode : decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;4° decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting : afdeling 2 van hoofdstuk VIII van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;5° besluit op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting : besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.6° houder van het zakelijk recht : persoon of personen met een recht van volle eigendom, een recht van opstal of van erfpacht, of een recht van vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw en/of een kamer; 7° oppervlakte : netto-vloeroppervlakte zoals berekend volgens de norm N.N. B 06-002 : « Oppervlakten en inhouden van gebouwen.
Begripsomschrijvingen en wijze van bepaling. »; 8° woonlokaal : een lokaal bestemd om te worden gebruikt als keuken, woon- of slaapkamer.De volgende lokalen kunnen geen woonlokaal vormen : - de voor- of inkomhallen, - de gangen, - de toiletten, de badkamers en de wasruimten, - de bergplaatsen, - de niet voor bewoning ingerichte kelders, zolders en bijgebouwen - de garages, - de lokalen voor beroepsbezigheden. 9° kookruimte : lokaal of deel ervan bestemd om te koken en bestaand uit een gootsteen met koudwatertoevoer en een aansluiting op het rioleringsnet;10° gemeenschappelijke kookruimte : gemeenschappelijk woonlokaal of deel ervan bestemd om te koken en bestaand uit één of meerdere gootstenen voorzien van koudwatertoevoer met een aansluiting op het rioleringsnet alsmede één of meerdere kooktoestellen op gas of elektriciteit.11° bad : lig- of zitbad voorzien van koud- en warmwatertoevoer en aansluiting op het rioleringsnet;12° douche : stortbad voorzien van koud- en warmwatertoevoer en aansluiting op het rioleringsnet;13° WC : een toilet met waterspoeling, reukafsnijder en aansluiting op het rioleringsnet;14° gemeenschappelijk sanitair lokaal : gemeenschappelijk lokaal dat uitsluitend bestemd is voor de persoonlijke hygiëne van de kamerbewoners;15° gemeenschappelijke badkamer of douche : gemeenschappelijk sanitair lokaal met een bad en/of een douche;16° gemeenschappelijk WC-lokaal : gemeenschappelijk sanitair lokaal met een WC; HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden
Art. 2.De ambtenaren van de gemeente waar de kamerwoning gelegen is, alsmede de ambtenaren van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen zijn bevoegd om de kwaliteit en de veiligheid van kamers te beoordelen overeenkomstig de bepalingen van het Kamerdecreet en dit besluit.
De gewestelijk ambtenaar, bedoeld in artikel 14 van het Kamerdecreet, is de ambtenaar die wordt aangeduid overeenkomstig artikel 6, § 1, eerste lid van het besluit op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting. HOOFDSTUK III. - Gewestnormen inzake ongeschiktheid en niet-conformiteit
Art. 3.De kwaliteits- en veiligheidsnormen, bedoeld in de artikelen 4, 6, 7 en 8 van het Kamerdecreet, worden beoordeeld aan de hand van het technisch verslag, gevoegd als bijlage I bij dit besluit.
Art. 4.De gewestelijk ambtenaar stelt in zijn advies, zoals bedoeld in artikel 34 van het decreet, aan de burgemeester voor de kamer ongeschikt te verklaren als de kamer volgens het technisch verslag een eindscore van minstens 15 punten behaalt, waarbij een gebrek van categorie I geldt voor 1 punt, van categorie II voor 3 punten, van categorie III voor 9 punten en van categorie IV voor 15 punten.
Art. 5.De kamerwoning wordt niet conform bevonden als ze volgens deel B van het technisch verslag een eindscore van 15 punten of meer behaalt, waarbij een gebrek van categorie I geldt voor 1 punt, van categorie II voor 3 punten, van categorie III voor 9 punten en van categorie IV voor 15 punten.
De kamer wordt niet conform bevonden : 1° als ze volgens de delen B en C van het technisch verslag een eindscore van 15 punten of meer behaalt, waarbij een gebrek van categorie I geldt voor 1 punt, van categorie II voor 3 punten, van categorie III voor 9 punten en van categorie IV voor 15 punten;2° als ze volgens deel C niet aangepast is aan de vereisten inzake woningbezetting. HOOFDSTUK IV. - Aanvullende gemeentelijke normen
Art. 6.Binnen drie maanden na voorlegging van de gemeentelijke verordening, bedoeld in artikel 9 van het Kamerdecreet, beslist de minister over de bekrachtiging ervan.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen deze termijn wordt de verordening geacht te zijn bekrachtigd. HOOFDSTUK V. - Het conformiteitsattest
Art. 7.§ 1. De aanvraag voor de afgifte van een conformiteitsattest wordt bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs ingediend. Ze bevat de volgende gegevens : 1° identificatiegegevens van de verhuurder;2° identificatiegegevens van de eigenaar en de houder van het zakelijk recht;3° identificatiegegevens van de kamerwoning;4° identificatiegegevens van de kamer(s);5° in voorkomend geval, vermelding van het aantal bewoners van de kamer(s) en van de kamerwoning, met aanduiding van de hoedanigheid van de bewoners (student/niet-student). De minister stelt een model van aanvraagformulier vast.
Een ontvangstbewijs met vermelding van de aanvraagdatum wordt aan de aanvrager van het conformiteitsattest overgemaakt van zodra het aanvraagdossier volledig is. Als aanvraagdatum voor het attest geldt de datum waarop het dossier volledig is. § 2. De verhuurder voegt bij de aanvraag tevens een afschrift van het eventuele brandweerattest en attesten van erkende keuringsdiensten voor de elektrische installaties en de gasinstallaties waarover hij beschikt.
De verhuurder maakt bovendien een summier schema van de indeling van de kamer en de kamerwoning, waarbij hij de functies van elk lokaal aanduidt. Dat schema wordt bij de aanvraag gevoegd of wordt uiterlijk bij de aanvang van het conformiteitsonderzoek overhandigd aan de bevoegde onderzoeker.
Art. 8.Op het verslag van het conformiteitsonderzoek staat de naam van de bevoegde ambtenaar die het verslag heeft opgesteld, het adres van de administratieve eenheid waartoe hij behoort, en de datum waarop het onderzoek plaatsvond.
Art. 9.§ 1. Als de kamerwoning en één of meer van de kamers overeenkomstig artikel 5 conform wordt bevonden, dan willigt het college van burgemeester en schepenen de aanvraag in, en levert het conformiteitsattest af, waarvan het model als bijlage II bij dit besluit is gevoegd. § 2. Als de kamerwoning of elk van de kamers overeenkomstig artikel 5 niet conform wordt bevonden, dan wordt de afgifte van een conformiteitsattest geweigerd.
De beslissing, wordt samen met een afschrift van het verslag van het conformiteitsonderzoek, aan de verhuurder betekend.
Daarbij worden de gevolgen van de beslissing alsmede de begeleidende maatregelen meegedeeld. § 3. De aanvraag vervalt : 1° als de toegang tot de kamerwoning en de kamer(s) binnen een periode van 90 dagen, bedoeld in § 4, meer dan tweemaal zonder afdoende reden geweigerd wordt;2° als de bevoegde onderzoeker bij de aanvang van het conformiteitsonderzoek niet beschikt over het in artikel 7, § 2, tweede lid bedoelde schema. De minister bepaalt nader wat geen afdoende reden is.
De aanvrager wordt onmiddellijk van het verval van zijn aanvraag schriftelijk in kennis gesteld. § 4. Als het college van burgemeester en schepenen geen beslissing neemt binnen de termijn van 90 dagen volgend op de aanvraag, dan wordt aan de verhuurder een conformiteitsattest met de vermelding « impliciete inwilliging » afgeleverd, op voorwaarde dat de verhuurder het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid, voorlegt. § 5. Als de aanvraag betrekking heeft op een kamerwoning waarvoor een brandweerattest voorgeschreven is, dan geldt het afgeleverde conformiteitsattest onder voorbehoud.
Bij een weigering van het brandweerattest wordt de kamerwoning niet meer conform beschouwd in de zin van artikel 12.
Art. 10.§ 1. De vergoeding voor de afgifte van een conformiteitsattest voor een kamerwoning bedraagt 2500 frank, verhoogd met 500 frank per kamer vanaf de zesde kamer, zonder meer dan 50.000 frank te mogen bedragen.
De gemeente kan een lager bedrag vaststellen. §2. Deze vergoeding is altijd verschuldigd, behoudens in het geval een conformiteitsattest overeenkomstig artikel 9, § 4 wordt afgeleverd.
Art. 11.Tegen de beslissing of het stilzitten van het college van burgemeester en schepenen kan de verhuurder overeenkomstig artikel 12 van het Kamerdecreet met een gemotiveerd verzoekschrift beroep aantekenen bij de bestendige deputatie. Het verzoekschrift moet op straffe van onontvankelijkheid aangetekend worden verstuurd.
De beslissing in beroep wordt betekend aan de verhuurder en het college van burgemeester en schepenen.
Art. 12.Het conformiteitsattest wordt ingetrokken als de kamerwoning of een kamer overeenkomstig artikel 5 niet meer conform wordt bevonden.
Het college van burgemeester en schepenen of de gewestelijk ambtenaar betekent een afschrift van het verslag van het conformiteitsonderzoek, samen met de aanmaning om binnen een bepaalde termijn de nodige maatregelen of de nodige werken uit te voeren, aan de verhuurder.
Art. 13.De beslissing tot intrekking wordt betekend aan de verhuurder.
Daarbij worden de gevolgen van de beslissing alsmede de begeleidende maatregelen meegedeeld.
Art. 14.Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zijn de volgende kamerwoningen onderworpen aan de toepassing van titel III van het Kamerdecreet en van dit hoofdstuk : 1° elke kamerwoning die gerealiseerd is vóór 1919;2° elke kamerwoning, bedoeld in artikel 15bis, tweede lid van het Kamerdecreet. Vanaf 1 november 2002 is bovendien elke kamerwoning die gerealiseerd is na 1918 en vóór 1946 onderworpen aan de toepassing van titel III van het Kamerdecreet en van dit hoofdstuk.
Vanaf 1 november 2007 is bovendien elke kamerwoning die gerealiseerd is na 1945 en vóór 1962 onderworpen aan de toepassing van titel III van het Kamerdecreet en van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK VI. - Termijnen om werken uit te voeren of de bestemming te wijzigen
Art. 15.De termijn waarbinnen de nodige renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken, de herbestemming of de sloop moeten uitgevoerd worden, krachtens artikel 10, derde lid van het Kamerdecreet, bedraagt : 1° 36 maanden als een bouwvergunning vereist is op grond van artikel 42, § 1 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996;2° 12 maanden als een dergelijke bouwvergunning niet vereist is. Deze termijn vangt aan vanaf de datum van het besluit van de burgemeester of in voorkomend geval vanaf de datum van de beslissing in beroep of het verstrijken van de termijn bedoeld in art. 15, § 3, tweede lid van de Vlaamse Wooncode.
Een verlenging van deze termijnen kan om buitengewone omstandigheden verkregen worden. Deze verlenging moet aangevraagd worden bij de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen.
De aanvraag dient op straffe van onontvankelijkheid bij gemotiveerd verzoekschrift, aangetekend te worden verstuurd of tegen ontvangstbewijs worden ingediend.
De leidend ambtenaar bij de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, beoordeelt deze verlengingsaanvraag.
Het bewijs dat de nodige werken zijn uitgevoerd, moet vóór het verstrijken van de eventueel verlengde termijn geleverd worden aan de gemeente en aan de gewestelijk ambtenaar. HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen
Art. 16.Artikel 1, 4° van het besluit op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting, opgeheven bij besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « 4° kamer : woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken : - WC, - bad of douche - kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. ».
Art. 17.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt : « Kamers beoordeelt hij aan de hand van het model van technisch verslag opgenomen als bijlage IIbis bij dit besluit.»; 2° er wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Als de woning een kamer is, stelt de gewestelijk ambtenaar in zijn advies, zoals bedoeld in artikel 34 van het decreet, aan de burgemeester voor de kamer ongeschikt te verklaren als de kamer volgens het betreffende technisch verslag een eindscore van minstens 15 punten behaalt, waarbij een gebrek van categorie I geldt voor 1 punt, van categorie II voor 3 punten, van categorie III voor 9 punten en van categorie IV voor 15 punten« .
Art. 18.Bijlage I van dit besluit wordt als een bijlage IIbis bij het besluit op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting gevoegd.
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
Art. 20.De Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 juli 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld