gepubliceerd op 26 februari 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 1999 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap Landscommanderij Alden Biesen"
23 JANUARI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 1999 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap Landscommanderij Alden Biesen"
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, inzonderheid op artikel 35;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 1999 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer "Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap Landscommanderij Alden Biesen";
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 3 november 2003;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aanglegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 1999 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met Afzonderlijk Beheer "Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap Landscommanderij Alden Biesen" wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 5.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten belope waarvan sommen kunnen worden vastgelegd op grond van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over meerdere jaren spreiden, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend op grond van rechten, vastgesteld ter uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.»
Art. 2.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 13.Op de begroting van een bepaald jaar worden de volgende bedragen aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen, aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig artikel 5;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.»
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 4.De Vlaamse minister bevoegd voor de cultuur en de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën en de begroting zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 januari 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN