Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 februari 2001
gepubliceerd op 14 maart 2001

Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035243
pub.
14/03/2001
prom.
23/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/23/2001035243/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van een tegemoetkoming bij het bouwen van een nieuwe woning of bij het uitvoeren van werken aan een woning


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 81 en 83;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 februari 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 22 februari 2001;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3 § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat enerzijds de haalbaarheid van eigendomsverwerving in toenemende mate terugloopt en dat anderzijds het aantal huishoudens blijft toenemen en derhalve de behoefte aan woningen, en dat de teruglopende haalbaarheid in eerste instantie de minst kapitaalkrachtige bouwers treft;

Overwegende dat ten aanzien van de steden de nodige waarborgen moeten geboden worden om bijkomende stadsvlucht te vermijden en hiertoe een krachtig instrument noodzakelijk is om renovatie aan te moedigen, en stadsverkommering en verkrotting tegen te gaan;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;2° administratie: de administratieve eenheid binnen de Vlaamse Gemeenschap die belast is met de uitvoering van het Vlaamse Woonbeleid;3° aanvrager : de op de aanvraagdatum meerderjarige particulier of particulieren die wettelijk of feitelijk samenwonen;4° woning : het onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van de aanvrager, met uitzondering van de woonentiteiten, bedoeld in het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;5° aanvraagdatum : de datum van ontvangst of de postdatum van de aanvraag van de tegemoetkoming;6° inkomen : de som van het aan de personenbelasting onderworpen inkomen, alsook van de niet-belastbare vervangingsinkomsten, van de aanvrager, verminderd met 2100 euro per persoon ten laste;7° persoon ten laste : a) het kind dat op de aanvraagdatum gedomicilieerd is op het adres van de aanvrager, dat jonger dan 18 jaar is, dat 18 jaar of ouder is en waarvoor kinderbijslag of wezentoelage wordt uitbetaald, of dat door de minister na voorlegging van bewijzen beschouwd wordt als persoon ten laste;b) de aanvrager of de medebewoner die op de aanvraagdatum erkend is als persoon met een ernstige handicap;8° woonvernieuwingsgebied of woningbouwgebied : een gebied zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden;9° Vlaamse Wooncode : decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. TITEL II. - De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe woning HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.Binnen de perken van de kredieten die daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest worden ingeschreven, wordt een tegemoetkoming toegekend aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden die voor eigen rekening een woning bouwen of laten bouwen. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden met betrekking tot de woning

Art. 3.De aanvraag van de bouwvergunning voor de op te richten woning mag ten vroegste ingediend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 4.§ 1. Het perceel waarop de woning wordt opgericht, moet voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° gelegen zijn binnen een woningbouw- of woonvernieuwingsgebied;2° maximaal 6 are bedragen, in geval van open bebouwing. § 2. De op te richten woning moet voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het volume van de in de bouwvergunning begrepen bovengrondse lokalen van de woning bedraagt maximaal 475 m3.Het volume mag verhoogd worden met : a) 25 m3 per persoon ten laste of andere inwonende ascendent of descendent;b) 50 m3 indien de aanvrager op de aanvraagdatum minder dan 10 jaar wettelijk of feitelijk samenwoont;c) 50 m3 indien één of meerdere bovengrondse garages begrepen zijn in de bouwvergunning. Het volume van de in de bouwvergunning begrepen bovengrondse lokalen van een appartement mag maximaal 70 % bedragen van het maximumvolume zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van het vorige lid.

De minister bepaalt de voorwaarden voor de berekening van het bouwvolume; 2° ten laatste 6 maand na de ingebruikname moet de woning voldoen aan de isolatienorm K 50, berekend volgens de Belgische norm NBN B62-301;3° de woning is gebouwd conform de regels inzake ruimtelijke ordening. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot de aanvrager

Art. 5.§ 1. Het inkomen van het derde jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum, mag niet minder bedragen dan 10 000 euro en niet meer bedragen dan : 1° 24 800 euro voor alleenstaanden;2° 32 300 euro voor samenwonenden of gehuwden. Voor de berekening van het inkomen worden de gegevens inzake de personen ten laste op de aanvraagdatum in aanmerking genomen. § 2. De aanvrager mag op de aanvraagdatum, noch in de twee jaar daarvoor, een woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben of gehad hebben.

Van de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, wordt afgeweken indien de woning op de aanvraagdatum het voorwerp is van een toepassing van artikel 19 van de Vlaamse Wooncode. § 3. Voor de op te richten woning mag de aanvrager geen lening toegekend worden ingevolge de bepalingen van : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 houdende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;2° het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de aanwending van de kapitalen van het fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode. HOOFDSTUK IV. - De aanvraag

Art. 6.§ 1. De aanvraag tot het verkrijgen van de tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe woning wordt bij brief of via daartoe bestemd formulier toegestuurd of afgegeven tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

De aanvraag bevat : 1° de documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 5, §§ 1en 2;2° een voor eensluidend verklaard afschrift van de bouwvergunning;3° een exemplaar van de vergunde bouwplannen;4° het formulier zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 30 juli 1992 tot wijziging van het besluit van 18 september 1991 houdende het opleggen van minimumeisen inzake thermische isolatie van woongebouwen, waarin de architect verklaart dat de op te richten woning zal voldoen aan de voorwaarde, bepaald in artikel 4, § 2, 2°. § 2. Binnen twee maanden na de aanvraagdatum neemt de administratie een voorstel tot beslissing om de tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe woning te verlenen of te weigeren, of de administratie geeft de redenen aan voor het ontbreken van het voorstel tot beslissing.

Als de bovengenoemde termijn is verstreken zonder dat de administratie een voorstel tot beslissing heeft meegedeeld of als ze een voorstel tot weigering van de tegemoetkoming heeft meegedeeld, kan de aanvrager binnen een maand bij de minister met een gemotiveerd verzoekschrift beroep instellen. Het verzoekschrift is enkel ontvankelijk als het aangetekend is verstuurd. Binnen twee maanden na de indiening van het beroep beslist de minister over de toekenning van de tegemoetkoming. HOOFDSTUK V. - De toekenning

Art. 7.De tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe woning wordt door de minister toegekend aan de aanvrager.

Art. 8.Het bedrag van de tegemoetkoming voor het bouwen van een nieuwe woning bedraagt 7500 euro.

Art. 9.De uitbetaling van de tegemoetkoming gebeurt binnen twee maanden na de toekenning, bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK VI. - Verbintenissen

Art. 10.De aanvrager verbindt er zich toe de nieuw opgerichte woning binnen drie jaar na de aanvraagdatum zelf te betrekken en dit voor een periode van minimaal vijf jaar.

De administratie kan, op gemotiveerd verzoek, een afwijking toestaan op de termijnen, bedoeld in het eerste lid.

TITEL III. - De tegemoetkoming voor het uitvoeren van werken aan een woning HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 11.Binnen de perken van de kredieten die daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest worden ingeschreven, wordt een tegemoetkoming toegekend aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden die werken uitvoeren of laten uitvoeren aan een woning, die gelegen is binnen het grondgebied van één van volgende gemeenten : Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas of Turnhout. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden met betrekking tot de werken en de woning

Art. 12.§ 1. De aanvang van de werken dateert van na de aanvraagdatum. § 2. De werken moeten een wezenlijke verbetering inhouden van de essentiële bestanddelen van de woning. De minister bepaalt nader welke werken voor de tegemoetkoming in aanmerking komen.

De werken moeten gebeuren conform de regels inzake ruimtelijke ordening. § 3. De kostprijs van de werken bedraagt ten minste 24.800 euro, inclusief BTW.

Art. 13.Na de uitvoering van de werken, moet de woning voldoen aan de bepalingen van artikel 5 van de Vlaamse Wooncode. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot de aanvrager

Art. 14.§ 1. Het inkomen van het derde jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum, mag niet minder bedragen dan 10 000 euro en niet meer bedragen dan : 1° 24 800 euro voor alleenstaanden;2° 32 300 euro voor samenwonenden of gehuwden. Voor de berekening van het inkomen worden de gegevens inzake de personen ten laste op de aanvraagdatum in aanmerking genomen. § 2. De aanvrager mag op de aanvraagdatum, of in de twee jaar daarvoor, niet meer dan één woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben of gehad hebben.

De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, geldt niet als : a) de woning het voorwerp uitmaakt van een toepassing van artikel 19 van de Vlaamse Wooncode;b) twee woningen worden omgebouwd tot één woning op voorwaarde dat het volume van die woning, bepaald overeenkomstig artikel 4, § 2, 1°, niet overschreden wordt. § 3. De aanvrager heeft een zakelijk recht op de woning waaraan werken worden uitgevoerd. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarde inzake cumul met andere overheidssteun

Art. 15.§ 1. Voor de uit te voeren werken mag de aanvrager geen lening toegekend worden ingevolge de bepalingen van : 1. het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 houdende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode;2. het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de aanwending van de kapitalen van het fonds B2 door het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode; § 2. Geen aanvraag kan worden ingediend als de woning, waaraan de werken worden uitgevoerd, het voorwerp uitmaakt of heeft uitgemaakt van een tegemoetkoming in de leningslast, verleend overeenkomstig artikel 19 tot en met 23 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de leningslast van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, kopen of te renoveren;

Art. 16.Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en voor de woning waaraan werken worden uitgevoerd, kan de aanvrager geen begunstigde zijn van een premie ingevolge de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen. HOOFDSTUK V. - De aanvraag

Art. 17.§ 1. De aanvraag tot het verkrijgen van de tegemoetkoming voor werken aan een woning wordt bij brief of via daartoe bestemd formulier toegestuurd of afgegeven tegen ontvangstbewijs aan de administratie.

De aanvraag bevat : 1° de documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden, bepaald in artikel 14;2° een opsomming van de werken die de aanvrager zal uitvoeren;3° een afschrift van een door de aanvrager goedgekeurde offerte of offertes inzake uit te voeren werken. De kostprijs van de werken, bedoeld in het tweede lid, 3° bedraagt ten minste 7 500 euro. § 2. Binnen twee maanden na de aanvraagdatum neemt de administratie een voorstel tot beslissing om de tegemoetkoming voor de werken aan een woning te verlenen of te weigeren, of de administratie geeft de redenen aan voor het ontbreken van het voorstel tot beslissing.

Als de bovengenoemde termijn is verstreken zonder dat de administratie een voorstel tot beslissing heeft meegedeeld of als ze een voorstel tot weigering van de tegemoetkoming heeft meegedeeld, kan de aanvrager binnen een maand bij de minister met een gemotiveerd verzoekschrift beroep instellen. Het verzoekschrift is enkel ontvankelijk als het aangetekend is verstuurd. Binnen twee maanden na de indiening van het beroep beslist de minister over de toekenning van de tegemoetkoming. HOOFDSTUK VI. - De toekenning

Art. 18.De tegemoetkoming voor de werken aan een woning wordt door de minister toegekend aan de aanvrager.

Art. 19.Het bedrag van de tegemoetkoming voor werken aan een woning bedraagt 7 500 euro.

Art. 20.De uitbetaling van de tegemoetkoming gebeurt binnen twee maanden na de toekenning, bedoeld in artikel 18. HOOFDSTUK VII. - Verbintenissen

Art. 21.§ 1. De aanvrager verbindt er zich toe de uitvoering van de werken, waarvoor de tegemoetkoming werd toegekend, binnen de twee jaar na de aanvraagdatum te beëindigen. Nadat de werken zijn beëindigd maakt de aanvrager een afschrift van de facturen over aan de administratie. § 2. De aanvrager verbindt er zich toe de woning waaraan werken werden uitgevoerd zelf te betrekken voor een periode van minimaal vijf jaar, na het beëindigen van de werken. § 3. De administratie kan, op gemotiveerd verzoek, een afwijking toestaan op de termijnen, bedoeld in §§ 1 en 2.

TITEL IV. - Sancties

Art. 22.§ 1. De administratie voert de controle van de voorwaarden, bedoeld in dit besluit, uit. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 23, is de rechthebbende van het bij dit besluit ingestelde voordeel ertoe verplicht de tegemoetkoming aan het Vlaamse Gewest terug te betalen als : 1° hij een onjuiste of onvolledige verklaring heeft afgelegd of onjuiste documenten heeft voorgelegd om de tegemoetkoming te kunnen genieten;2° hij niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5, 10, 14, 15 en 21;3° de woning niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 2, 13;4° de uitgevoerde werken niet voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 12, §§ 2 en 3. § 3. In afwijking van § 2 kan de minister de gevallen bepalen waarin een gedeeltelijke terugbetaling toegestaan wordt. § 4. Het aan het Vlaamse Gewest terug te betalen bedrag moet gestort worden ten voordele van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Bij gebreke aan een vrijwillige terugbetaling wordt de invordering toevertrouwd aan de daartoe bevoegde diensten.

Art. 23.De bepalingen van het Strafwetboek of de gerechtelijke vervolgingen met toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933, betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, zijn op dit besluit van toepassing.

TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 24.§ 1. Onverminderd de bepalingen van § 2 wordt dit besluit opgeheven op 1 oktober 2002. § 2. De aanvragen waarvan de documenten, bedoeld in artikel 6, § 1, tweede lid, en artikel 17, § 1, tweede lid, zijn ingediend voor 1 oktober 2002, blijven onderworpen aan de bepalingen van dit besluit.

Art. 25.De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan, hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 26.Artikel 81 en 83 van de Vlaamse Wooncode treden in werking op 1 maart 2001.

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2001.

Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 februari 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^