Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 februari 1999
gepubliceerd op 22 april 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035427
pub.
22/04/1999
prom.
23/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/23/1999035427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, gewijzigd bij de wetten van 14 mei 1992, 28 juli 1992, 5 augustus 1992, 28 december 1992, 11 januari 1993, 22 maart 1993, 29 juni 1993, 6 augustus 1993, 6 juli 1994, 4 april 1995, 6 april 1995 en 7 april 1995, het koninklijk besluit van 3 juli 1995, de wetten van 30 januari 1996, 20 maart 1996 en 12 december 1996;

Gelet op het Wetboek der successierechten, inzonderheid op artikel 55bis, ingevoegd bij het decreet van 21 december 1994 en gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 10 oktober 1995 en van 3 december 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 25 januari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende het feit dat de erkende vastgoedbeleggingsvennootschappen met vast kapitaal hun activa prioritair dienen aan te wenden voor het oprichten van serviceflatgebouwen en dat deze projecten zoveel mogelijk verspreid dienen te zijn over het Vlaamse Gewest;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid en de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 1995 wordt 4° vervangen door wat volgt « ze moet de ingezamelde gelden besteden aan projecten welke zoveel mogelijk verspreid zijn over het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest ».

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 3 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « , gedurende een periode van maximaal 4 jaar, » worden in § 2, tweede lid, geschrapt;2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Er wordt bij de oprichting of bij de eerste vraag tot erkenning geacht voldaan te zijn aan de onder artikel 2, 4° gestelde voorwaarde wanneer uit het voorgelegde projectenplan blijkt dat het totale investeringsbedrag van de projecten voor het oprichten van serviceflatgebouwen zoveel mogelijk gelijk verdeeld is over de vijf provincies voor zover er voldoende aanvragen zijn, en zo mogelijk rekening houdend met volgende gegevens : - de bevolkingsdichtheid per administratief arrondissement; - de demografische samenstelling en de relatieve vertegenwoordiging daarin van personen ouder dan 60 jaar; - het aantal reeds bestaande serviceflats.

Een afwijking op de verhoudingen inzake spreiding kan slechts toegestaan worden gedurende de realisatieperiode van het goedgekeurd projectenplan ».

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, en de Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan Personen zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^