Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 februari 1999
gepubliceerd op 03 april 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035358
pub.
03/04/1999
prom.
23/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/23/1999035358/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikelen 55 en 56;

Gelet op het decreet van 31 maart 1998 houdende de regeling van de erkenning en de subsidiëring van professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals, het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, het subsidiëren van muziekprojecten en compositieopdrachten en het verlenen van werkbeurzen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 februari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Vlaamse regering op 26 januari 1999 voor het eerst besliste welke professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals voor een vierjarige erkenningsperiode in aanmerking komen (1/1/1999 - 31/12/2002);

Overwegende dat professionele muziekensembles die op 26 januari 1999 niet door de Vlaamse regering erkend werden, maar die tot en met 1998 gedurende meerdere opeenvolgende jaren ononderbroken op een substantiële wijze gesubsidieerd werden door de Vlaamse Gemeenschap, niet de tijd kregen om hun werking aan te passen aan die negatieve beslissing, maar onmiddellijk geconfronteerd werden met de negatieve gevolgen ervan;

Overwegende dat het billijk is dat de voormelde niet-erkende professionele muziekensembles om artistieke, organisatorische of sociale redenen de mogelijkheid krijgen om hun management en/of artistieke werking aan te passen en/of de kwaliteit ervan te verbeteren, zodat ze voldoen aan de erkenningscriteria;

Overwegende dat die mogelijkheid tot aanpassing slechts reëel is als de voormelde professionele muziekensembles op korte termijn de zekerheid krijgen dat de Vlaamse Gemeenschap de door hun voorgestelde reorganisatie, heroriëntering en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering goedkeurt en financieel ondersteunt;

Overwegende dat die procedure zo snel mogelijk gestart moet worden omdat dit voor de voormelde professionele muziekensembles onmiddellijke gevolgen heeft op het lopende werkingsjaar;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In hoofdstuk V van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater wordt een afdeling Ibis ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling Ibis. Overgangsprojecten

Art. 22bis.§ 1. Projectsubsidies als bedoeld in artikel 20, § 1, van het decreet kunnen toegekend worden aan niet-erkende professionele muziekensembles die een overgangsproject willen realiseren. § 2. De professionele muziekensembles, bedoeld in § 1, moeten een aanvraag tot erkenning ingediend hebben die door de Vlaamse regering werd geweigerd omdat niet voldaan werd aan één of meerdere kwalitatieve erkenningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van het decreet. § 3. De projectsubsidies, bedoeld in § 1, mogen enkel toegekend worden aan die professionele muziekensembles die gedurende vier jaar voor de vierjarige periode waarvoor ze erkenning hadden aangevraagd, voor het geheel van hun werking ononderbroken door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd werden. § 4. De projectsubsidies, bedoeld in § 1, worden toegekend om de professionele muziekensembles, bedoeld in § 1, toe te laten in te gaan op de motivering van de beslissing tot weigering van de erkenning en die artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen door te voeren en/of die initiatieven tot kwaliteitsverbetering te realiseren, die noodzakelijk geacht worden om te kunnen voldoen aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van het decreet. § 5. Bij de beslissing tot toekenning van de projectsubsidies, bedoeld in § 1, wordt rekening gehouden met artistieke, organisatorische en/of sociale redenen.

Art. 22ter.Onverminderd artikel 22bis moeten de professionele muziekensembles die een projectsubsidie aanvragen als bedoeld in artikel 22bis, § 1, aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de formele voorwaarden, bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, a) en b), van het decreet;2° minimaal twintig activiteiten als bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, c, van het decreet realiseren;3° de voorwaarden, bedoeld in artikel 5 van het decreet;4° minimaal twintig procent aan eigen inkomsten als bedoeld in artikel 2, 4°, van het decreet verwerven;5° de boekhouding voeren conform de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, met uitsluiting van de regels met betrekking tot het voeren van de vereenvoudigde boekhouding;6° de voorwaarden, bedoeld in artikel 16, § 3, 1° en 2°, van het decreet.

Art. 22quater.Om de grootte van de projectsubsidies, bedoeld in artikel 22bis, § 1, te bepalen wordt rekening gehouden met de artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering die het professioneel muziekensemble voorstelt in zijn aanvraag tot subsidiëring van een overgangsproject als bedoeld in artikel 22bis, § 1, en wordt ook rekening gehouden met de werking en het beheer van dit professioneel muziekensemble.

Art. 22quinquies.Een niet-erkend professioneel muziekensemble dat een projectsubsidie krijgt voor het realiseren van een overgangsproject als bedoeld in artikel 22bis, § 1, kan geen projectsubsidie krijgen voor de realisatie van een muziekproject als bedoeld in artikel 22, § 1. » Art.2. In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een artikel 23bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 23bis.§ 1. Een aanvraag tot subsidiëring van een overgangsproject moet minstens in vijf exemplaren per aangetekende brief naar de administratie verstuurd worden of tegen ontvangstmelding aan de administratie bezorgd worden. § 2. In de aanvraag tot subsidiëring van een overgangsproject moet het professioneel muziekensemble de artistieke, organisatorische en financiële aspecten van het project op realistische wijze en zo gedetailleerd mogelijk uiteenzetten en toelichten. De aanvraag moet alle nodige en nuttige informatie en documenten bevatten waaruit blijkt dat voldaan werd aan de voorwaarden, bepaald in artikel 22bis en 22ter.

Het professioneel muziekensemble moet in zijn aanvraag onder meer de artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering uiteenzetten en toelichten.

Hierbij moet rekening gehouden worden met de motivering van de beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning. »

Art. 3.Aan artikel 25 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Als de projectsubsidie toegekend wordt om een project dat meerdere onderdelen omvat en dat het hele jaar doorloopt te kunnen realiseren, dan mag 90 % van de toegekende subsidie in meerdere schijven uitbetaald worden. Het aantal schijven wordt bepaald in het besluit waarbij de projectsubsie wordt toegekend. Het saldo wordt uitbetaald nadat door de administratie vastgesteld werd dat aan de voorwaarden waaronder de projectsubsidie toegekend werd, voldaan is. »

Art. 4.In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een artikel 26bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 26bis.§ 1. De realisering van een gesubsidieerd overgangsproject als bedoeld in artikel 22bis, § 1, moet getoetst worden aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 22bis en 22ter.

Bovendien moet gecontroleerd worden of de toegekende projectsubsidie aangewend werd voor de doeleinden waarvoor ze werd verleend. Daarom moeten uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarin dit overgangsproject werd gerealiseerd, de volgende documenten in vijf exemplaren per aangetekende brief naar de administratie verstuurd worden of testen ontvangstbewijs van de administratie verstuurd worden of tegen ontvangstbewijs aan de administratie bezorgd worden : 1° de balans van het professioneel muziekensemble dat het overgangsproject realiseerde;2° de resultatenrekening van de realisering van het overgangsproject met een specificatie van alle vermelde kosten- en opbrengstenrekeningen en een toelichting per post;3° de specificatie van alle toegekende bezoldigingen, sociale lasten, vergoedingen, commissie- en erelonen, uitkoopsommen en voordelen in natura aan de personen die op artistiek, technisch, administratief of organisatorisch vlak meewerkten aan de realisering van het overgangsproject met de naam van de begunstigde;4° als de toegekende overgangssubsidie minstens 1 000 000 frank bedraagt: het verslag van een erkend accountant die niet betrokken mag zijn bij de dagelijkse artistieke, organisatorische of zakelijke werking van de organisatie die het muziekproject realiseerde, met commentaar bij de resultatenrekening;5° de specificatie van de openstaande rekeningen;6° de verslagen van de algemene vergadering van het professioneel muziekensemble over de goedkeuring van de rekeningen en de begroting;7° een gedetailleerd verslag van de realisatie en van de resultaten van het overgangsproject. § 2. De administratie mag bijkomende informatie of bewijsstukken vragen aan het professioneel muziekensemble, bedoeld in artikel 22bis. § 3. De administratie mag het artistieke advies vragen van de beoordelingscommissie muziek over de wijze waarop en de mate waarin het professioneel muziekensemble, bedoeld in artikel 22bis, het overgangsproject realiseerde. Meer specifiek mag de administratie advies vragen over de wijze waarop en de mate waarin dit ensemble de artistieke, organisatorische en/of financiële aanpassingen en/of initiatieven tot kwaliteitsverbetering, die het volgens zijn aanvraag beoogde door te voeren of te realiseren, in werkelijkheid doorvoerde of realiseerde.'

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^