Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 juli 2005
gepubliceerd op 25 november 2005

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het onderwijzend en het ondersteunend personeelin het gewoon secundair onderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036411
pub.
25/11/2005
prom.
22/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/22/2005036411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JULI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het onderwijzend en het ondersteunend personeelin het gewoon secundair onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid op artikel 59, 1° en 4°;

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, inzonderheid op artikel 96, vervangen bij het decreet van 14 februari 2003 en gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004 en van 15 juli 2005;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 10, § 3, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004, en op artikel 13, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1992, 22 juli 1993, 16 mei 1995, 30 juni 1998 en 8 juni 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 3 juni 2005;

Gelet op protocol nr. 556 van 17 juni 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op protocol nr. 321 van 17 juni 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelend onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 38.637/1 van de Raad van State, gegeven op 12 juli 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het gewoon secundair onderwijs. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs

Art. 2.In artikel 10, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004, wordt tussen de eerste en de tweede zin de volgende zin ingevoegd : "Het vermelde pakket blijft toegekend als het Provinciaal Maritiem Instituut wordt overgedragen aan een andere inrichtende macht en, hetzij als autonome instelling hetzij als vestigingsplaats van een andere instelling, blijft bestaan met een zesjarige onderwijsstructuur en een maritiem opleidingsaanbod."

Art. 3.In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juli 1992, 22 juli 1993, 16 mei 1995, 30 juni 1998 en 8 juni 1999, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Het aantal uren-leraar dat het resultaat is van de berekeningen, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, wordt aangewend : 1° naar rata van 98 % voor de uren-leraar godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie;2° naar rata van 98,57 % voor de uren-leraar volgens de minimumpakkettenregeling;3° naar rata van 96,57 % voor de uren-leraar volgens de coëfficiëntenregeling. In afwijking hiervan worden de uren-leraar, gebaseerd op artikel 4bis, 1° en 3°, artikel 4ter en artikel 10, § 1 en § 3, aangewend naar rata van 100 %.» HOOFDSTUK III. - Berekening van de puntenenveloppe van het ondersteunend personeel

Art. 4.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° Instelling die recht heeft op GOK-ondersteuning : een instelling die in toepassing van artikel VI.3 en/of VI.12 van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I recht heeft op extra uren-leraar; 2° Instelling die geen recht heeft GOK-ondersteuning : een school die niet beantwoordt aan de bepalingen van 1°;3° het decreet van 14 juli 1998 : het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs.

Art. 5.Met ingang van 1 september 2005 wordt het aantal punten dat aan een scholengemeenschap wordt toegekend in toepassing van artikel 96, § 2, van het decreet van 14 juli 1998, als volgt berekend : 1° de som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar van alle instellingen behorende tot de scholengemeenschap die recht hebben op GOK-ondersteuning, vermenigvuldigd met 0,2971. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond; 2° de som van het aantal wekelijkse uren-leraar van het betreffende schooljaar van de instellingen behorende tot de scholengemeenschap die recht hebben op GOK-ondersteuning, berekend in uitvoering van de bepalingen van artikel 57 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 8 juli 1996, vermenigvuldigd met 0,3025. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond.

De som van de resultaten van 1° en 2° = A 3° de som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar van alle instellingen behorende tot de scholengemeenschap die geen recht hebben op GOK-ondersteuning, vermenigvuldigd met 0,2851. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond; 4° de som van het aantal wekelijkse uren-leraar van het betreffende schooljaar van de instellingen behorende tot de scholengemeenschap die geen recht hebben op GOK-ondersteuning berekend in uitvoering van de bepalingen van artikel 57 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 8 juli 1996, vermenigvuldigd met 0,2902. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond;

De som van de resultaten van 3° en 4° = B. 5° Het aantal punten dat de scholengemeenschap elk schooljaar ontvangt bestaat uit A + B.

Art. 6.Met ingang van 1 september 2005 wordt het aantal punten dat aan een instelling die niet tot een scholengemeenschap behoort wordt toegekend in toepassing van artikel 96, § 3, van het decreet van 14 juli 1998, als volgt berekend : a) de instelling heeft recht op GOK-ondersteuning : 1° de som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar van de instelling vermenigvuldigd met 0,2857. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond; 2° de som van het aantal wekelijkse uren-leraar van het betreffende schooljaar van de instelling, berekend in uitvoering van de bepalingen van artikel 57 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 8 juli 1996, vermenigvuldigd met 0,2651. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond.

De som van de resultaten van 1° en 2° vormt het aantal punten dat de instelling die niet tot een scholengemeenschap behoort en die recht heeft op GOK-ondersteuning, elk schooljaar ontvangt. b) de instelling heeft geen recht op GOK-ondersteuning : 1° de som van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar van de instelling vermenigvuldigd met 0,2741. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond; 2° de som van het aantal wekelijkse uren-leraar van het betreffende schooljaar van de instelling, berekend in uitvoering van de bepalingen van artikel 57 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 8 juli 1996, vermenigvuldigd met 0,2544. Het resultaat van deze vermenigvuldiging wordt afgerond naar het dichtstbijliggende gehele getal. Als er geen dichtstbijgelegen gehele getal is, wordt het resultaat naar boven afgerond.

De som van de resultaten van 1° en 2° vormt het aantal punten dat de instelling die niet tot een scholengemeenschap behoort en die geen recht heeft op GOK-ondersteuning, elk schooljaar ontvangt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 juli 2005 De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^