gepubliceerd op 31 augustus 2005
Besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
22 JULI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, inzonderheid artikel 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998;
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid artikel 20, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1993, 21 oktober 1997, 11 mei 1999, en 6 februari 2004;
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 2.2.1.;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005, hierna Titel II van het VLAREM genoemd;
Overwegende dat de Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai uiterlijk op 18 juli 2004 omgezet moet worden en dat het hiertoe noodzakelijk is titel II van het VLAREM aan te passen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting gegeven op 16 juni 2005;
Gelet op advies 38.604/3 van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 1.1.2. van het VLAREM II wordt na "Definities Geluid (hoofdstukken 2.2. en 4.5.)" de titel "Algemeen" toegevoegd en worden na de definitie van "beperkt akoestisch onderzoek" de volgende titel en bijhorende definities toegevoegd : "Beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (afdeling 2.2.4)" - "omgevingslawaai" : ongewenst of schadelijk geluid buitenshuis dat door menselijke activiteiten wordt veroorzaakt, inclusief geluid dat wordt voortgebracht door wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer, door het gebruik van vervoermiddelen of door GPBV-installaties zoals omschreven in artikel 1,16° van titel I van het VLAREM;
Omgevingslawaai omvat niet het ongewenst of schadelijk geluid veroorzaakt door de eraan blootgestelde persoon zelf, door huishoudelijke activiteiten, door buren, op de arbeidsplaats, binnen vervoermiddelen of door militaire activiteiten op militaire terreinen. - "schadelijke effecten" : negatieve effecten op de gezondheid van de mens; - "geluidshinder" : mate van voor de bevolking door omgevingslawaai veroorzaakte hinder als bepaald met veldonderzoek; - "geluidsbelastingindicator" : natuurkundige grootheid voor de beschrijving van het omgevingslawaai die een verband heeft met een schadelijk effect; - "bepaling" : methode voor de berekening, voorspelling, raming of meting van de waarde van een geluidsbelastingindicator of van de schadelijke effecten die ermee verband houden; - "Lden (dag-avond-nacht-geluidsbelastingsindicator)" : geluidsbelastingindicator voor de hinder tijdens de etmaalperiode, zoals nader gedefinieerd in Bijlage 2.2.4.1. van dit besluit; - "Lday (dag-geluidsbelastingsindicator)" : geluidsbelastingindicator voor de hinder tijdens de dagperiode, zoals nader gedefinieerd in Bijlage 2.2.4.1.van dit besluit; - "Levening (avond-geluidsbelastingsindicator)" : geluidsbelastingindicator voor hinder tijdens de avondperiode, zoals nader gedefinieerd in Bijlage 2.2.4.1. van dit besluit; - "Lnight (nacht-geluidsbelastingsindicator)" : geluidsbelastingindicator voor slaapverstoringen tijdens de nachtperiode, zoals nader gedefinieerd in bijlage 2.2.4.1.van dit besluit; - "dosis/effectrelatie" : relatie tussen de waarde van een geluidsbelastingindicator en een schadelijk effect; - "zone" : een afgebakend gedeelte van het grondgebied van het Vlaamse Gewest; - "agglomeratie" : een door de Vlaamse Regering vastgestelde zone met een bevolking van meer dan 100.000 inwoners en met een zodanige bevolkingsdichtheid dat de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai gerechtvaardigd is; - "stiltegebied in een agglomeratie" : zone binnen een agglomeratie die niet of nauwelijks is blootgesteld aan omgevingslawaai en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt; - "stiltegebied op het platteland" : zone buiten een agglomeratie die niet of nauwelijks is blootgesteld aan omgevingslawaai, waar natuurlijke geluiden overheersen en die voldoet aan specifieke criteria die de Vlaamse Regering vaststelt; - "bestuur" : de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van AMINAL en de andere overheidsdiensten die de Vlaamse Regering voor voorafgaand overleg ter uitvoering van afdeling 2.2.4. aanwijst; - "belangrijke weg" : weg op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, zoals aangeduid door de Vlaamse Regering op voorstel van het bestuur, waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren; - "belangrijke spoorweg" : spoorweg op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, zoals aangeduid door de Vlaamse Regering op voorstel van het bestuur, waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren; - "belangrijke luchthaven" : burgerluchthaven op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, zoals aangeduid door de Vlaamse Regering op voorstel van het bestuur, waarop jaarlijks meer dan 50.000 vliegtuigbewegingen plaatsvinden, en de vliegvelden ingedeeld in rubriek 57, klasse 1 - "geluidsbelastingkaart" : weergave van een bestaande, vroegere of voorspelde geluidssituatie. De geluidssituatie wordt weergegeven in termen van een geluidsbelastingindicator, van overschrijdingen van de toepasselijke milieukwaliteitsnormen, van het geschatte aantal blootgestelde personen of van het geschatte aantal woningen, scholen en ziekenhuizen dat in een bepaalde zone is blootgesteld aan een bepaalde waarde van een geluidsbelastingindicator; - "strategische geluidsbelastingkaart": een geluidsbelastingkaart voor de algemene evaluatie of prognose van de geluidssituatie in een zone, veroorzaakt door de onderscheiden geluidsbronnen; - "geluidsactieprogramma's": programma's met brongerichte en effectgerichte maatregelen voor de beheersing van het omgevingslawaai met het oog op het respecteren van de milieukwaliteitsnormen voor omgevingslawaai; - "geluidsplanning": de planning van maatregelen, onder meer in het kader van milieubeleid, ruimtelijke ordening en mobiliteit zoals de ontwikkeling van verkeerssystemen, verkeersplanning, geluidszonering, isolatiemaatregelen en lawaaibeheersing aan de bron met het oog op het vermijden van toekomstige geluidshinder - "milieukwaliteitsnormen": grenswaarden of richtwaarden, overeenkomstig artikel 2.2.4. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 2.Aan artikel 1.1.2. van het VLAREM II wordt vóór de Definities zeehavengebieden de volgende definitie ingevoegd : "DEFINITIES VLIEGVELDEN (Hoofdstuk 5.57) - 'A-gewogen geluidblootstellingsniveau van een geluidsgebeurtenis SEL' : het constante A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende een tijdsinterval van 1 seconde dezelfde geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijke A-gewogen geluidsdrukniveau gedurende de duurtijd van de geluidsgebeurtenis.
Art. 3.Aan hoofdstuk 2.2. van het VLAREM II wordt een afdeling 2.2.3. toegevoegd waarvan de tekst als volgt luidt : "AFDELING 2.2.3. - Milieukwaliteitsnormen voor omgevingslawaai Artikel 2.2.3.1. § 1 Overeenkomstig artikel 2.2.1. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, kan de Vlaamse Regering milieukwaliteitsnormen vaststellen voor omgevingslawaai. § 2. De Vlaamse Regering kan bijzondere milieukwaliteitsnormen vaststellen voor stiltegebieden en probleemzones, zoals vastgesteld in de strategische geluidsbelastingkaarten. § 3. Bijzondere milieukwaliteitsnormen kunnen uitgewerkt worden naargelang van de omgeving of de gevoeligheid van de bevolkingsgroep, naargelang het gaat om bestaande of nieuwe situaties en naargelang van het type omgevingslawaai."
Art. 4.Aan hoofdstuk 2.2. van het VLAREM II wordt een afdeling 2.2.4. toegevoegd waarvan de tekst als volgt luidt : "Afdeling 2.2.4. Beleidstaken betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai.
Subafdeling 2.2.4.1. - Doelstelling.
Artikel 2.2.4.1.1 Deze afdeling heeft als doelstelling het omgevingslawaai en de hieruit voortkomende geluidshinder en schadelijke effecten te vermijden, te voorkomen of te verminderen en een goede geluidskwaliteit te bewaren.
Ter evaluatie en beheersing van het omgevingslawaai worden de volgende maatregelen getroffen : 1° het opstellen van geluidsbelastingkaarten en strategische geluidsbelastingkaarten;2° het opmaken van een geluidsplanning en het opstellen van geluidsactieprogramma's op basis van de geluidsbelastingkaarten;3° het voorlichten van het publiek. Subafdeling 2.2.4.2. - Uitvoering en verantwoordelijkheden.
Artikel 2.2.4.2.1 Met het oog op de uitvoering van de doelstelling, bedoeld in artikel 2.2.4.1.1, zorgt het bestuur voor : 1° het opstellen van lijsten met de agglomeraties, belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens;2° het opstellen of laten opstellen van geluidsbelastingskaarten en strategische geluidsbelastingskaarten;3° het opstellen van de geluidsplanning en geluidsactieprogramma's;4° het voorstellen van beperkingsmaatregelen aan de Vlaamse Regering in geval van overschrijding van de toepasselijke milieukwaliteitsnormen voor omgevingslawaai;5° de samenwerking met de andere gewesten en de buurlanden voor de zones die grenzen aan hun grondgebied;6° de raadpleging van het publiek over de voorgestelde geluidsplanning en geluidsactieprogramma's. Subafdeling 2.2.4.3. - Strategische geluidsbelastingkaarten Artikel 2.2.4.3.1 § 1. Uiterlijk op 30 juni 2007 keurt de Vlaamse Regering, op voorstel van het bestuur, voor agglomeraties met meer dan 250.000 inwoners, voor belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan zes miljoen voertuigen passeren, voor belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 60.000 treinen passeren en voor belangrijke luchthavens, de strategische geluidsbelastingkaarten goed over de situatie in het voorgaande kalenderjaar. § 2. Uiterlijk op 30 juni 2012, keurt de Vlaamse Regering, op voorstel van het bestuur, voor agglomeraties met meer dan 100.000 inwoners, voor belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan drie miljoen voertuigen passeren en voor belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren de strategische geluidsbelastingkaarten goed over de situatie in het voorgaande kalenderjaar. § 3. De strategische geluidsbelastingkaarten worden opgesteld en herzien op basis van minstens de geluidsbelastingsindicatoren Lden en Lnight als omschreven in Bijlage 2.2.4.1 van dit besluit en moeten voldoen aan de minimumeisen vermeld in Bijlage 2.2.4.4.van dit besluit. § 4. Voor speciale gevallen als genoemd in bijlage 2.2.4.1.(punt 3.) kunnen aanvullende geluidsbelastingsindicatoren gebruikt worden. Voor luchtverkeer wordt ook rekening gehouden met geluidspieken. Zowel aantal en niveau als een combinatie van beide worden in aanmerking genomen. § 5. De waarden van de gebruikte geluidsbelastingindicatoren Lden en Lnight worden bepaald aan de hand van de in Bijlage 2.2.4.2. van dit besluit omschreven bepalingsmethoden. § 6. De schadelijke effecten worden minimaal bepaald aan de hand van de in Bijlage 2.2.4.3. van dit besluit bedoelde dosis/effectrelaties.
Voor speciale gevallen als genoemd in bijlage 2.2.4.1 (punt 3.) kunnen aangepaste dosis/effectrelaties gebruikt worden. § 7. Onverminderd de regeling voor luchthavens worden de strategische geluidsbelastingkaarten en de daarmee samenhangende geluidsplanning minstens om de vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van hun opstelling, geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Subafdeling 2.2.4.4. - Geluidsactieprogramma's.
Artikel 2.2.4.4.1 § 1.Uiterlijk tegen 18 juli 2008, legt de Vlaamse Minister, op voorstel van het bestuur, de geluidsplanning en de geluidsactieprogramma's die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai : a) op plaatsen nabij belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan zes miljoen voertuigen passeren, nabij belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 60000 treinen passeren en nabij belangrijke luchthavens;b) in agglomeraties met meer dan 250000 inwoners; ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voor. § 2. Uiterlijk tegen 18 juli 2013, legt de Vlaamse Minister, op voorstel van het bestuur, de geluidsplanning en de geluidsactieprogramma's die bestemd zijn voor de beheersing van het omgevingslawaai op plaatsen nabij belangrijke wegen waarop jaarlijks meer dan 3 miljoen voertuigen passeren en belangrijke spoorwegen waarop jaarlijks meer dan 30.000 treinen passeren en in alle agglomeraties met meer dan 100.000 inwoners, ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voor. § 3. Voor de geluidsplanning en de geluidsactieprogramma's kunnen andere geluidsbelastingsindicatoren worden gehanteerd dan Lden en Lnight. § 4. De geluidsactieprogramma's hebben onder meer tot doel de stiltegebieden in agglomeraties en stiltegebieden op het platteland te beschermen tegen een toename van geluidshinder. § 5. De uitgewerkte maatregelen zijn gericht op het oplossen van prioritaire problemen voortvloeiend uit de overschrijding van toepasselijke milieukwaliteitsnormen en zijn in de eerste plaats van toepassing op de belangrijkste zones zoals vastgesteld in de strategische geluidsbelastingkaarten. § 6. De geluidsactieprogramma's moeten voldoen aan de minimumeisen vermeld in Bijlage 2.2.4.5 van dit besluit. § 7. De geluidsactieprogramma's worden in geval van een belangrijke ontwikkeling die van invloed is op de geluidssituatie en in ieder geval om de vijf jaar na de datum van goedkeuring geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Subafdeling 2.2.4.5. - Grensoverschrijdende samenwerking.
Artikel 2.2.4.5.1 Om de strategische geluidsbelastingkaarten, de geluidsplanning en geluidsactieprogramma's op te stellen voor de zones aan de grenzen van het grondgebied van het Vlaamse Gewest werkt het bestuur samen met de buurlanden of met de andere gewesten.
Subafdeling 2.2.4.6. - Indiening van informatie en verslagen.
Artikel 2.2.4.6.1 De Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van AMINAL zorgt er voor dat via de geëigende kanalen aan de Europese Commissie volgende gegevens, haar verstrekt door het bestuur, worden toegezonden : 1° de door de Vlaamse Regering aangewezen diensten die de Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid bijstaan en samen met deze afdeling het bestuur uitmaken tegen uiterlijk 18 juli 2005; 2°. de in artikel 2.2.4.3.1,§ 1, bedoelde wegen, spoorwegen, luchthavens en agglomeraties tegen uiterlijk 30 juni 2005; 3°. de in artikel 2.2.4.3.1,§ 2, bedoelde agglomeraties, wegen en spoorwegen tegen uiterlijk 31 december 2008; 4° de geldende of geplande milieukwaliteitsnormen voor het omgevingslawaai, ook voor de onderscheiden geluidsbronnen, uitgedrukt in geluidsbelastingindicatoren voor het omgevingslawaai, beschreven in bijlage 2.2.4.1., met een toelichting over de implementatie ervan, tegen uiterlijk 18 juli 2005. 5° de gegevens zoals omschreven in Bijlage 2.2.4.6. van dit besluit."
Art. 5.Aan hetzelfde besluit worden de bijlagen I, II, III, IV, V en VI, gevoegd bij dit besluit, toegevoegd.
Art. 6.Hoofdstuk 5.57 van het VLAREM II wordt vervangen door : "HOOFDSTUK 5.57. - Vliegvelden AFDELING 5.57.1. - Algemene bepalingen Art. 5.57.1.1 § 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de inrichtingen bedoeld in rubriek 57 van de indelingslijst. § 2. Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning zijn de bepalingen van hoofdstuk 4.5 niet van toepassing op de inrichtingen bedoeld in rubriek 57 van de indelingslijst. § 3. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het geluid voortgebracht door militaire activiteiten op militaire terreinen.
Art. 5.57.1.2. § 1. Rondom een vliegveld, ingedeeld in de eerste klasse, worden de volgende geluidscontouren berekend : 1° Lday-geluidscontouren voor een weergave van de geluidsbelasting overdag : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Levening-geluidscontouren voor een weergave van de geluidsbelasting 's avonds : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° Lnight-geluidscontouren voor een weergave van de geluidsbelasting 's nachts : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4° Lden-geluidscontouren ter bepaling van het aantal potentieel sterk gehinderden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2.Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning moeten ten minste de volgende geluidscontouren berekend worden : 1° de Lden-geluidscontouren van 55, 60, 65, 70 en 75 dB(A) 2° de LAeq,day-geluidscontouren van 55, 60, 65, 70 en 75 dB(A) 3° de LAeq,evening-geluidscontouren van 50, 55, 60, 65, 70 en 75 dB(A) 4° de Lnight-geluidscontouren van 45, 50, 55, 60, 65 en 70 dB(A) § 3.De geluidscontouren worden berekend met het simulatieprogramma "Integrated Noise Model" (INM) versie 6.0c [of met een recentere versie] van de Amerikaanse "Federal Aviation Administration" (FAA).
Nd, Ne en Nn worden bepaald op basis van de vluchten voor een volledig jaar; ze worden per vliegtuigtype berekend voor de verschillende vliegroutes (landen en opstijgen) en voor de dagperiode, de avondperiode en de nachtperiode afzonderlijk. § 4. Twee opeenvolgende geluidscontouren bakenen een geluidszone af. [§ 5. Binnen de verschillende Lden-geluidszones wordt het aantal potentieel sterk gehinderden bepaald, opgesplitst per betrokken gemeente. Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning gebeurt de bepaling van het aantal potentieel sterk gehinderden op basis van de formule Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld AFDELING 5.57.2.. - Bijzondere voorwaarden Artikel 5.57.2.1. § 1. In de milieuvergunning kunnen voorwaarden worden opgelegd die een impact hebben op het aantal bewegingen en op de geluidsproductie van de bewegingen, onverminderd de toepassing van richtlijn 2002/30/EG. § 2. Voor wat de luchthaven Brussel-Nationaal betreft moet de vergunningverlenende overheid bij het vaststellen van de voorwaarden die in de milieuvergunning worden opgelegd het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen, overeenkomstig hetwelk geen enkele overheid bij het voeren van het beleid dat haar is toevertrouwd, zonder dat daartoe een minimum aan redelijke gronden voorhanden is, zo verregaande maatregelen mag treffen dat een andere overheid het buitenmate moeilijk krijgt om het beleid dat haar is toevertrouwd doelmatig te voeren.
Artikel 5.57.2.2. § 1. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning laat de exploitant van een vliegveld, ingedeeld in de eerste klasse, jaarlijks, op zijn kosten en in zijn opdracht door een milieudeskundige, erkend in de discipline geluid, de geluidscontouren en de hierbij horende geluidszones en het aantal potentieel sterk gehinderden als bedoeld in artikel 5.57.1.2 berekenen. § 2. De geluidszones, bedoeld in § 1, worden aangegeven op een plan op schaal 1/25.000.
De exploitant bezorgt een exemplaar van dit plan : 1° aan de afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL;2° aan de afdeling Milieu-inspectie van de AMINAL;3° aan de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van de AMINAL 4° aan de Bestendige Deputatie van de provincie(s) waarover de geluidscontouren zich uitstrekken;5° aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(n) waarover de geluidscontouren zich uitstrekken. § 3. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, worden het plan, bedoeld in § 2, en de gegevens, bedoeld in artikel 5.57.1.2, § 5, uiterlijk tegen 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarover de berekening gaat, bezorgd aan de in § 2 vermelde instanties."
Art. 7.De Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
Bijlage I "BIJLAGE 2.2.4.1.
GELUIDSBELASTINGSINDICATOREN 1. Definitie van het dag-avond-nacht-niveau Lden Het dag-avond-nacht-niveau Lden in decibels (dB), is gedefinieerd door de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - waarin Lday het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 :1987, vastgesteld over alle dagperioden van een jaar; - Levening het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 : 1987, vastgesteld over alle avondperioden van een jaar; - Lnight het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau over lange termijn is, als gedefinieerd in ISO 1996-2 : 1987, vastgesteld over alle nachtperioden van een jaar; waarbij - de dag twaalf uren telt, de avond vier uren en de nacht acht uren; de Vlaamse Regering mag de avondperiode met één of twee uur inkorten en de dag- en/of nachtperiode dienovereenkomstig verlengen, op voorwaarde dat dit voor alle bronnen geldt en hij de Europese Commissie informatie verstrekt over de systematische afwijking van de standaardwaarde; - het begin van de dag (en derhalve het begin van de avond en de nacht) door de Vlaamse Regering wordt gekozen (die keuze moet identiek zijn voor lawaai van alle geluidsbronnen); de standaardwaarden zijn 7.00-19.00 uur, 19.00-23.00 uur en 23.00-7.00 uur plaatselijke tijd; - een jaar een voor de geluidsemissie relevant en voor de meteorologische omstandigheden gemiddeld jaar is; en waarin - alleen het invallende geluid wordt beschouwd, wat inhoudt dat het door de gevel van de betrokken woning gereflecteerde geluid niet in aanmerking wordt genomen (in de regel betekent dit bij metingen een correctie van 3 dB).
De hoogte van het waarneempunt voor de bepaling van Lden hangt af van de toepassing : - bij berekeningen met het oog op de opstelling van strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de blootstelling aan omgevingslawaai in of nabij gebouwen liggen de waarneempunten op een hoogte van 4,0 + 0,2 m (3,8-4,2 m) boven de grond vóór de meest blootgestelde gevel; de meest blootgestelde gevel is die welke gericht is naar de betrokken geluidsbron en er het dichtst bij is; voor andere doeleinden mogen andere keuzen worden gemaakt; - bij metingen met het oog op de opstelling van strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de blootstelling aan omgevingslawaai in of nabij gebouwen mogen andere hoogten worden gekozen, maar die mogen nooit minder dan 1,5 m boven de grond zijn, en de resultaten moeten worden herleid tot een hoogte van 4 m; - voor andere doeleinden, zoals geluidsplanning mogen andere hoogten worden gekozen, maar die mogen nooit minder dan 1,5 m boven de grond zijn. Voorbeelden zijn : - plattelandsgebieden met huizen van één verdieping; - de uitwerking van lokale maatregelen ter vermindering van de hinder voor specifieke woningen; - gedetailleerde strategische geluidsbelastingkaarten voor een beperkte zone, waarop de blootstelling aan omgevingslawaai van afzonderlijke woningen wordt getoond. 2. Definitie van de nachtgeluidsbelastingsindicator De nachtgeluidsbelastingsindicator Lnight is het A-gewogen gemiddelde geluidsniveau op lange termijn, als gedefinieerd in ISO 1996-2 :1987, bepaald over alle nachtperioden van een jaar, waarin : - de nacht acht uren omvat, als gedefinieerd onder punt 1 van deze bijlage; - een jaar een voor de geluidsemissie relevant en voor de meteorologische omstandigheden gemiddeld jaar is, als gedefinieerd in punt 1van deze bijlage; - het invallend geluid wordt beschouwd, als beschreven in punt 1 van deze bijlage; - het waarneempunt hetzelfde is als voor Lden. 3. Aanvullende geluidsbelastingsindicatoren In sommige gevallen kan het nuttig zijn naast Lden en Lnight en eventueel Lday en Levening, speciale geluidsbelastingsindicatoren en bijbehorende milieukwaliteitsnormen te gebruiken.Enkele voorbeelden : - de beschouwde geluidsbron is slechts in werking gedurende een beperkt deel van de tijd (bijvoorbeeld minder dan 20 % van de tijd in het totale aantal dagen van een jaar, het totale aantal avonden van een jaar of het totale aantal nachten van een jaar); - in één of meer perioden, is het gemiddelde, aantal gebeurtenissen zeer gering (bijvoorbeeld minder dan één geluidspiek per uur, waarbij een geluidspiek kan worden gedefinieerd als geluid dat minder dan vijf minuten aanhoudt; een voorbeeld hiervan is het geluid van passerende treinen of vliegtuigen); - de lagefrequentiecomponent van het geluid is sterk; - LAmax of SEL (geluidblootstellingsniveau van een geluidgebeurtenis) voor bescherming tegen geluidspieken in de nachtperiode; - extra bescherming in het weekend of een specifieke periode van het jaar; - extra bescherming tijdens de dagperiode; - extra bescherming tijdens de avondperiode; - combinatie van geluid uit verschillende bronnen; - relatief stille zones op het platteland; - het geluid heeft een sterk tonaal karakter; - het geluid heeft een impulskarakter." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
BIJLAGE II "BIJLAGE 2.2.4.2.
BEPALINGSMETHODEN VOOR DE GELUIDSBELASTINGSINDICATOREN 1. Inleiding De waarde van Lden en Lnight kan worden bepaald door berekening of door meting (op het waarneempunt).Voor voorspellingen kan uitsluitend de berekeningsmethode worden gebruikt. 2. Voorlopige berekenings- en meetmethoden worden beschreven in de punten 2 en 3 van deze bijlage. Voorlopige berekeningsmethoden voor Lden en Lnight Voor INDUSTRIELAWAAI : ISO 9613-2 : "Acoustics - Attenuation of sound propagation outdoors, Part 2; General method of calculation".
Geschikte geluidsemissiegegevens (input data) voor deze methode kunnen worden verkregen door metingen overeenkomstig een van de volgende methoden : - ISO 8297 : 1994 "Acoustics - Determination of sound power levels of multisource industrial plants for evaluation of sound pressure levels in the environment - Engineering method"; - EN ISO 3744 : 1995 "Acoustics - Determination of sound power levels of noise using sound pressure - Engineering method in an essentially free field over a reflecting plane"; - EN ISO 3746 : 1995 "Acoustics - Determination of sound power levels of noise sources using an enveloping measurement surface over a reflecting plane".
Voor VLIEGTUIGLAWAAI : de berekeningsmethode vermeld in art. 5.57.1.2, § 3 van titel II van het VLAREM. Voor WEGVERKEERSLAWAAI : de Franse nationale berekeningsmethode " NMPB-Routes-96 (SETRA-CERTU-LCPC-CSTB)", genoemd in "Arrêté du 5 mai 1995 relatif au bruit des infrastructures routières, Journal Officiel du 10 mai 1995, article 6" en in de Franse norm "XPS 31-133". Voor invoergegevens betreffende geluidsemissies wordt in deze documenten verwezen naar de "Guide du bruit des transports terrestres, fascicule prévision des niveaux sonores, CETUR 1980".
Voor SPOORWEGLAWAAI : de nationale berekeningsmethode van Nederland, gepubliceerd in het "Reken- en Meetvoorschrift Railverkeerslawaai '96, Ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 20 november 1996".
Deze methoden moeten worden aangepast aan de definitie van Lden en Lnight. 3. Voorlopige meetmethoden voor Lden en Lnight De meetmethode dient gebaseerd op de definitie van de indicator en de beginselen in ISO 1996-2 : 1987 en ISO 1996-1 :1982. Meetgegevens die bij een gevel of een ander geluidsweerkaatsend object verkregen zijn, moeten gecorrigeerd worden om het gereflecteerde geluid van de gevel of het object uit te sluiten (in de regel betekent dit een meetcorrectie van 3 dB)." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
BIJLAGE III "BIJLAGE 2.2.4.3.
BEPALINGSMETHODEN VOOR SCHADELIJKE EFFECTEN De dosis/effectrelaties die worden gebruikt om de schadelijke effecten in te schatten, hebben vooral betrekking op - de relatie tussen hinder en Lden voor geluid van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie; - de relatie tussen slaapverstoring en Lnight voor geluid van wegverkeer, spoorwegverkeer, luchtverkeer en industrie.
Indien nodig kunnen er speciale dosis/effectrelaties worden voorgelegd voor - woningen met een speciale isolatie tegen omgevingslawaai als gedefinieerd in bijlage 2.2.4.6 van dit besluit; - woningen met een rustige gevel als gedefinieerd in bijlage 2.2.4.6 van dit besluit; - kwetsbare bevolkingsgroepen; - tonaal industriegeluid; - industriegeluid met een impulskarakter en andere speciale gevallen." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
BIJLAGE IV "BIJLAGE 2.2.4.4.
MINIMUMEISEN VOOR STRATEGISCHE GELUIDSBELASTINGSKAARTEN 1. Strategische geluidsbelastingkaarten kunnen aan het publiek gepresenteerd worden in de vorm van : - grafieken; - numerieke gegevens in tabelvorm; - numerieke gegevens in elektronische vorm - grafische kaarten. 2. Bij strategische geluidsbelastingkaarten voor agglomeraties wordt speciaal aandacht besteed aan omgevingslawaai van : - wegverkeer; - spoorwegverkeer; - luchthavens; - industrieterreinen, waaronder havens 3. De strategische geluidsbelastingkaarten hebben het volgende doel : - zij vormen de basis voor de gegevens die overeenkomstig subafdeling 2.2.4.6 en bijlage 2.2.4.6.van dit besluit aan de Europese Commissie moeten worden toegezonden; - zij zijn een bron van informatie voor de burger overeenkomstig subafdeling 2.2.4.1 van dit besluit; - zij vormen een basis voor de geluidsactieprogramma's overeenkomstig subafdelig 2.2.4.4 van dit besluit;
Voor elk van deze doeleinden is een ander type strategische geluidsbelastingkaart vereist. 4. Minimumeisen voor de strategische geluidsbelastingkaarten met betrekking tot de aan de Europese Commissie toe te zenden gegevens worden gegeven in de punten 1.5, 1.6, 2.5, 2.6 en 2.7 van bijlage 2.2.4.6 bij dit besluit. 5. Voor de informatie aan de burger overeenkomstig subafdeling 2.2.4.1 van dit besluit en voor de opstelling van geluidsactieprogramma's overeenkomstig subafdeling 2.2.4.4 van dit besluit is aanvullende en meer gedetailleerde informatie vereist, zoals : - een grafische voorstelling; - kaarten waarin overschrijdingen van een milieukwaliteitsnorm worden getoond; - verschilkaarten waarin de bestaande toestand wordt vergeleken met opties voor toekomstige situaties; - kaarten waarin de waarde van een geluidsbelastingindicator, indien nodig, op een andere hoogte dan 4 m wordt getoond.
De Vlaamse Regering kan regels vastleggen voor het type en formaat van deze strategische geluidsbelastingkaarten. 6. Strategische geluidsbelastingkaarten voor lokale of gewestelijke toepassingen moeten worden opgemaakt voor een hoogte van het waarneempunt van 4 m en de 5 dB-klassen van Lden en Lnight als genoemd in bijlage 2.2.4.6 van dit besluit. 7. Voor agglomeraties moeten afzonderlijke strategische geluidsbelastingkaarten worden opgemaakt voor wegen, spoorwegen, luchthavens en GPBV-installaties zoals omschreven in artikel 1,16° van titel I van het VLAREM.Er mogen kaarten voor andere geluidsbronnen worden bijgevoegd." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
BIJLAGE V "BIJLAGE 2.2.4.5.
MINIMUMEISEN VOOR GELUIDSACTIEPROGRAMMA'S 1. De geluidsactieprogramma's moeten minimaal de volgende elementen omvatten : - een beschrijving van de agglomeraties, de belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen of belangrijke luchthavens en andere lawaaibronnen waar rekening mee gehouden moet worden; - het bestuur; - de wettelijke context; - de toepasselijke milieukwaliteitsnormen; - een samenvatting van de in de strategische geluidsbelastingkaarten vervatte gegevens; - een beoordeling van het geschatte aantal mensen dat aan omgevingslawaai blootgesteld is, een overzicht van problemen die opgelost en situaties die verbeterd moeten worden; - een overzicht van de resultaten van de raadpleging van het publiek; - reeds bestaande maatregelen voor vermindering van omgevingslawaai en projecten dienaangaande die in voorbereiding zijn; - maatregelen die het bestuur in de eerstvolgende vijf jaar in overweging neemt of oplegt, met inbegrip van acties om stiltegebieden te beschermen; - langetermijnstrategie; - financiële informatie (indien beschikbaar) : begrotingen, kosteneffectiviteit- en kosten-batenanalyses; - beoogde bepalingen voor de beoordeling van de uitvoering en de resultaten van het geluidsactieprogramma. 2. De maatregelen kunnen onder meer het volgende omvatten : - verkeersplanning; - ruimtelijke ordening; - lawaaibestrijding aan de bron; - selectie van stillere bronnen; - vermindering van de geluidsoverdracht en/of isolatiemaatregelen; - regelgevende of economische maatregelen of stimulansen. 3. De geluidsactieprogramma's moeten schattingen bevatten van de vermindering van het aantal geluidsgehinderde personen (hinder, slaapverstoring of andere gevolgen) en de globale geluidsbelasting." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
BIJLAGE VI "BIJLAGE 2.2.4.6.
AAN DE EUROPESE COMMISSIE TOE TE ZENDEN GEGEVENS Aan de Europese Commissie moeten de hieronder genoemde gegevens worden toegezonden.
Agglomeraties 1.1. Een beknopte beschrijving van de agglomeratie : locatie, omvang, aantal inwoners; 1.2. Het bestuur; 1.3. In het verleden uitgevoerde programma's ter beperking van omgevingslawaai en van kracht zijnde maatregelen; 1.4. De gebruikte berekenings- of meetmethoden; 1.5. Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lden-waarden, op 4 m boven de grond aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 55-59, 60-64, 65-69, 70-74, > 75 dB, afzonderlijk voor wegverkeer, spoorwegverkeer, luchthavens en industrie en afgerond op honderdtallen (bijvoorbeeld : 5200 = tussen 5150 en 5249; 100 = tussen 50 en 149; 0 = minder dan 50).
Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen die beschikken over : - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, d.w.z. speciale isolatie van een gebouw tegen één of meer soorten omgevingslawaai, in combinatie met zulke ventilatie- en airconditioningvoorzieningen dat er hoge isolatiewaarden tegen omgevingslawaai gehandhaafd kunnen worden; - een stille gevel, d.w.z. de gevel van een woning waarop de Lden-waarde voor een specifieke bron 4 m boven de grond en 2 m voor de gevel meer dan 20 dB lager is dan die van de gevel met de hoogste Lden-waarde.
Er moet worden aangegeven hoe belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens bijdragen tot de hinder; 1.6. Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lnight-waarden, op 4 m boven de grond aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 50-54, 55-59, 60-64, 65-69, > 70 dB, afzonderlijk voor belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen, belangrijke luchthavens en GPBV-installaties zoals omschreven in artikel 1,16° van titel I van het VLAREM. Deze gegevens kunnen vóór 18 juli 2009 ook worden geëvalueerd voor de klasse 45-49 dB. Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met : - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage; - een stille gevel, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage;
Voorts moet worden aangegeven in hoeverre belangrijke wegen, belangrijke spoorwegen en belangrijke luchthavens bijdragen tot de hinder; 1.7. Bij grafische weergave moeten strategische geluidskaarten in elk geval de contouren van 60, 65, 70 en 75 dB weergeven;
Een samenvatting van het geluidsactieprogramma (niet meer dan tien bladzijden), waarin de in bijlage 2.2.4.5 van dit besluit genoemde relevante aspecten worden beschreven. 2. Belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens 2.1. Een algemene beschrijving van die wegen, spoorwegen of luchthavens : locatie, omvang en verkeersgegevens; 2.2. Een karakterisering van de omgeving : agglomeraties, dorpen, platteland of anderszins, informatie over ruimtelijke ordening, andere bronnen van geluidshinder; 2.3. In het verleden uitgevoerde programma's ter beperking van omgevingslawaai en van kracht zijnde maatregelen; 2.4. De gebruikte berekenings- of meetmethoden; 2.5. Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat buiten agglomeraties in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lden-waarden, op 4 m boven de grond en aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 55-59, 60-64, 65-69, 70-74, > 75 dB. Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met : - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage; - een stille gevel, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage; 2.6. Het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat buiten agglomeraties in woningen woont die zijn blootgesteld aan Lnight-waarden op 4m boven de grond en aan de meest blootgestelde gevel, in elk van de volgende geluidsbelastingklassen : 50-54, 55-59, 60-64, 65-69, > 70 dB. Deze gegevens kunnen vóór 18 juli 2009 ook worden geëvalueerd voor de klasse 45-49 dB. Daarnaast moet, indien mogelijk en van toepassing, aangegeven worden hoeveel mensen in bovengenoemde categorieën wonen in woningen met : - speciale isolatie tegen de betrokken geluidssoort, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage; - een stille gevel, als omschreven in punt 1.5 van deze bijlage; 2.7. De totale oppervlakte (in km2) die is blootgesteld aan waarden van Lden die hoger zijn dan respectievelijk 55, 65 en 75 dB. Voorts het geschatte aantal woningen (in honderdtallen) en het geschatte aantal mensen (in honderdtallen) dat binnen deze contourlijnen woont.
Deze cijfers moeten ook betrekking hebben op de agglomeraties.
Op één of meer kaarten moeten ook de 55 en 65 dB-contourlijnen zijn opgenomen, met informatie over de locatie van de dorpen, gemeenten en agglomeraties die binnen die contourlijnen liggen. 2.8. Een samenvatting van het geluidsactieprogramma (niet meer dan tien bladzijden), met de in bijlage 2.2.4.5 van dit besluit vermelde relevante gegevens." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 22 juli 2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.
Brussel, 22 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid Y. LETERME De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS