20 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vergoedingen voor leden van organen van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België

De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 11 juni 1946 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1938 houdende oprichting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1973 en het besluit van de Vlaamse regering van 20 februari 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 1976 tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden en tot toekenning van een vergoeding voor reis- en verblijfskosten aan de leden van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995 tot toekenning van een jaarlijkse onkostenvergoeding aan de vaste secretaris van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 februari 2004 tot goedkeuring van de statuten van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België;

Overwegende dat bij de beslissing van het Overlegcomité van 10 juli 1990, goedgekeurd door de Ministerraad op 27 juli 1990, de rechtspositie van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België is verduidelijkt, en dat de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap is erkend;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 20 februari 2004, inzake de begrotingscontrole;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan de leden van een orgaan van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, hierna Academie te noemen, wordt ten laste van de werkingsmiddelen van de Academie een presentiegeld van vijf euro toegekend voor het deelnemen aan elke regelmatig belegde vergadering van dat orgaan van de Academie.

Voor het deelnemen aan de vergaderingen van andere organen van de Academie, waarvan men lid is, die op dezelfde dag plaatshebben, wordt ten laste van de werkingsmiddelen van de Academie een presentiegeld van telkens één euro toegekend.

Art. 2.Aan de leden van een orgaan van de Academie, die buiten het Brussels Hoofdstedelijke Gewest wonen, kunnen ten laste van de werkingsmiddelen van de Academie, naast een presentiegeld, ten hoogste eenmaal per dag de volgende vergoedingen worden toegekend : 1° een vergoeding voor reiskosten, die gelijk is aan de prijs van een spoorkaartje eerste klas van hun woonplaats in België tot het treinstation Brussel Centraal en terug, als de betrokkenen geen vrijkaart bezitten of op kosten van de overheid reizen;2° een vergoeding voor verblijfskosten ten belope van de som die wordt toegekend aan de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 3.Zowel aan de voorzitter als aan de algemeen secretaris van de Academie wordt met ingang van 1 januari 2005 ten laste van de werkingsmiddelen van de Academie een jaarlijkse toelage van vierduizend euro toegekend. Deze toelagen worden verleend als forfaitaire vergoeding voor de werkelijke onkosten die de uitoefening van hun ambt meebrengen.

De bedragen van vierduizend euro worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 4.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 22 april 1976 tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden en tot toekenning van een vergoeding voor reis- en verblijfskosten aan de leden van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België;2° vanaf 1 januari 2005 : het besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 1995 tot toekenning van een jaarlijkse onkostenvergoeding aan de vaste secretaris van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 februari 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER