Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 december 2024
gepubliceerd op 13 januari 2025

Besluit van de Vlaamse Regering over de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen van brandstoffen bij uitslag tot verbruik en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030

bron
vlaamse overheid
numac
2025000127
pub.
13/01/2025
prom.
20/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen van brandstoffen bij uitslag tot verbruik en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1; - de wet van 28 december 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1964 pub. 18/06/2010 numac 2010000336 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging sluiten betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1; - het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 8.2.1, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/02/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014035294 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Energiedecreet van 8 mei 2009 sluiten.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - de Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 3 november 2024; - de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid, heeft zijn akkoord gegeven op 14 november 2024; - de Raad van State heeft advies 77.218/16 gegeven op 16 december 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - over het lokalisatiecriterium werd op 28 oktober 2024 overleg gepleegd in de schoot van de Nationale Klimaatcommissie.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Wonen, Energie en Klimaat, Toerisme en Jeugd.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - De monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen van brandstoffen bij uitslag tot verbruik

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aanvullende sectoren: de emissiebronnen "bewerkende en verwerkende industrie en bouw" (broncategoriecode 1A2) en "Energie-industrieën" (broncategoriecode 1A1), met uitzondering van "warmte-krachtkoppelingen" (broncategoriecode 1A1a ii) en "warmtecentrales" (broncategoriecode 1A1a iii) die behoren tot de gebouwensector, in overeenstemming met de IPCC-richtsnoeren; 2° BKG-installatie: een BKG-installatie als vermeld in artikel 8.1.2, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 3° brandstof: elk energieproduct, vermeld in artikel 415, § 1, van de Programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, en elk ander product dat voor gebruik bedoeld is, te koop wordt aangeboden of wordt gebruikt als motor- of verwarmingsbrandstof als vermeld in artikel 416 en 417 van de voormelde wet, ook voor de productie van elektriciteit;4° eindverbruiker: elke natuurlijke of rechtspersoon die de eindverbruiker is van brandstof, en wiens jaarlijkse brandstofverbruik niet meer dan 1 ton CO2 bedraagt;5° emissie: de emissie van CO2 ten gevolge van de verbranding van brandstoffen die werden uitslagen tot verbruik;6° emissieverslag: een verslag over de emissies van de hoeveelheden brandstof die tot verbruik zijn uitgeslagen tijdens het voorgaande kalenderjaar dat is opgesteld en waarover is gerapporteerd conform artikel 75septdecies van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066;7° ETS2-activiteiten: uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt voor verbranding in de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren, met uitsluiting van: a) de uitslag tot verbruik van brandstoffen die worden gebruikt door BKG-installaties, door luchtvaartexploitanten in het kader van luchtvaartactiviteiten of door scheepvaartmaatschappijen in het kader van maritieme vervoersactiviteiten, behalve als ze worden gebruikt voor verbranding bij de activiteiten voor het vervoer van broeikasgassen voor geologische opslag in een opslaglocatie waarvoor een vergunning is verleend krachtens richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad; b) de uitslag tot verbruik van brandstoffen waarvoor de emissiefactor, vermeld in artikel 3, punt (13), van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, nul is;c) de uitslag tot verbruik van gevaarlijk of stedelijk afval dat als brandstof wordt gebruikt.8° gebouwensector: de emissiebronnen "Commercieel/Institutioneel" (broncategoriecode 1A4a), "Voor bewoning bestemd" (broncategoriecode 1A4b), alsook "warmte-krachtkoppelingen (broncategoriecode 1A1a ii) en "warmtecentrales" (broncategoriecode 1A1a iii), als ze warmte produceren voor de eerstvermelde categorieën, hetzij rechtstreeks, hetzij via stadsverwarmingsnetten, in overeenstemming met de IPCC-richtsnoeren;9° gereglementeerde entiteit: elk van de volgende rechtspersonen, met uitzondering van eenpersoonsvennootschappen, met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de eindverbruiker van de brandstoffen, die ETS2-activiteiten uitoefent: a) als de brandstof door een belastingentrepot als vermeld in artikel 5, § 1, 9°, van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, passeert: de erkende entrepothouder, vermeld in artikel 5, § 1, 8°, van de voormelde wet, die de accijns moet betalen op grond van artikel 7 van de voormelde wet;b) als punt a) niet van toepassing is, elke andere rechtspersoon die de accijns moet betalen voor de brandstoffen op grond van artikel 7 van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen of artikel 421, 422, 424, § 1 en § 2, en artikel 425 van de Programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;c) als punt a) en b) niet van toepassing zijn, elke andere rechtspersoon die door de relevante bevoegde autoriteiten van België moet worden geregistreerd om de accijns te betalen, met inbegrip van rechtspersonen die vrijgesteld zijn van de betaling van de accijns, vermeld in artikel 425, eerste lid, van de Programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;d) als punt a), b) en c) niet van toepassing zijn of als meerdere rechtspersonen hoofdelijk gehouden zijn tot de betaling van dezelfde accijns: elke andere rechtspersoon die door de relevante bevoegde autoriteiten van België zijn aangewezen;10° IPCC-richtsnoeren: de richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen van 2006 die door de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering opgesteld zijn;11° monitoringplan: een document dat bedoeld is voor het bewaken van de emissies en is opgesteld conform artikel 75ter van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066;12° uitslag tot verbruik: de uitslag tot verbruik vermeld in artikel 6, § 2, van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen;13° uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066: uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.601/2012 van de Commissie; 14° Vlaams Energie- en Klimaatagentschap, afgekort VEKA: het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht bij artikel 2.1.1 van het Energiebesluit van 19 november 2010; 15° wegvervoersector: de emissiebron "Wegvervoer" (broncategoriecode 1A3b), met uitzondering van het gebruik van landbouwvoertuigen op verharde wegen, in overeenstemming met de IPCC-richtsnoeren.

Art. 3.§ 1. Elke gereglementeerde entiteit bewaakt vanaf 1 januari 2025 elk kalenderjaar de emissies van de hoeveelheden brandstof die tot verbruik zijn uitgeslagen op basis van een monitoringplan dat is goedgekeurd door het VEKA. Uiterlijk vier maanden voor de start van een of meer ETS2-activiteiten legt een gereglementeerde entiteit conform artikel 75ter van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 een monitoringplan via elektronische wijze ter goedkeuring voor aan het VEKA. De gereglementeerde entiteit controleert regelmatig of het monitoringplan, vermeld in het eerste lid, overeenstemt met de aard en het functioneren van de activiteiten van de gereglementeerde entiteit, en of de monitoringmethode vatbaar is voor verbetering. De gereglementeerde entiteit wijzigt het monitoringplan conform artikel 14 en 15 van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066. § 2. Het VEKA brengt de gereglementeerde entiteit op elektronische wijze op de hoogte van de goedkeuring van het monitoringplan en de goedkeuring van wijzigingen aan het monitoringplan.

Art. 4.§ 1. Elke gereglementeerde entiteit stelt jaarlijks een emissieverslag op over de emissies van de hoeveelheden brandstof die tot verbruik zijn uitgeslagen tijdens het voorgaande kalenderjaar.

Elke gereglementeerde entiteit dient, voor het eerst uiterlijk op 14 april 2026 en daarna jaarlijks, een geverifieerd emissieverslag via elektronische wijze in bij het VEKA conform artikel 75septdecies van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066.

Een gereglementeerde entiteit die op 1 januari 2025 ETS2-activiteiten uitoefent, dient uiterlijk op 14 april 2025 het emissieverslag over de emissies voor het jaar 2024 via elektronische wijze in bij het VEKA. § 2. Het VEKA onderwerpt de geverifieerde emissieverslagen en de emissieverslagen over de emissies voor het jaar 2024, vermeld in paragraaf 1, aan een steekproefsgewijze controle om na te gaan of de emissieverslagen conform zijn aan de bepalingen van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, en keurt de emissies, die erin staan, in voorkomend geval, goed, uiterlijk op 14 mei van het lopende kalenderjaar. Het VEKA brengt de gereglementeerde entiteit daarvan via elektronische wijze op de hoogte.

Conform artikel 75novodecies van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 kan het VEKA, in voorkomend geval, een conservatieve schatting maken van de emissies van de gereglementeerde entiteit. Het VEKA brengt de gereglementeerde entiteit daarvan via elektronische wijze op de hoogte.

Art. 5.Het VEKA staat vereenvoudigde monitoring-, rapportage- en verificatiemaatregelen toe voor gereglementeerde entiteiten waarvan de jaarlijkse emissies die overeenstemmen met de hoeveelheden tot verbruik uitgeslagen brandstoffen, minder dan 1000 ton CO2-equivalent bedragen conform artikel 13 en 75quindecies van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066.

Art. 6.Het VEKA stelt een IT-tool ter beschikking voor de opmaak van het monitoringplan, wijzigingen aan het monitoringplan, voor het geverifieerd emissieverslag en voor het emissieverslag voor de emissies voor het jaar 2024.

Art. 7.§ 1. Een gereglementeerde entiteit beschikt over een verklaring van goedkeuring van het monitoringplan.

De gereglementeerde entiteit dient via elektronische wijze een aanvraag in bij het VEKA om een verklaring van goedkeuring van het monitoringplan te krijgen. Die aanvraag tot goedkeuring van het monitoringplan bevat al de volgende informatie: 1° de gereglementeerde entiteit, namelijk minstens de naam en het adres;2° het type brandstof dat tot verbruik wordt uitgeslagen en de wijze waarop die brandstoffen tot verbruik worden uitgeslagen;3° het eindgebruik of de eindgebruiken van de tot verbruik uitgeslagen brandstoffen;4° de geplande maatregelen voor de bewaking en rapportage van emissies conform artikel 75ter van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066;5° een niet-technische samenvatting van de informatie, vermeld in punt 1° tot en met 4°. § 2. Het VEKA verleent via elektronische wijze aan de gereglementeerde entiteit een verklaring van goedkeuring van het monitoringplan als het VEKA op basis van de aangeleverde informatie ervan overtuigd is dat de gereglementeerde entiteit in staat is de emissies die overeenstemmen met de hoeveelheden tot verbruik uitgeslagen brandstoffen, te bewaken en te rapporteren. § 3. De verklaring van goedkeuring van het monitoringplan, vermeld in paragraaf 2, bevat al de volgende informatie: 1° de naam en het adres van de gereglementeerde entiteit;2° een beschrijving van de wijze waarop de gereglementeerde entiteit de brandstoffen tot verbruik uitslaat;3° een lijst van de brandstoffen die de gereglementeerde entiteit tot verbruik uitslaat;4° een monitoringplan dat voldoet aan de eisen, vermeld in artikel 75ter van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066;5° de rapportagevereisten, vermeld in uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066. § 4. De gereglementeerde entiteit brengt het VEKA door middel van een indiening van aanvraag tot opheffing van de verklaring van goedkeuring van het monitoringplan via elektronische wijze onmiddellijk op de hoogte als ze beslist om te stoppen met de ETS2-activiteiten. Het VEKA oordeelt op basis van de aangeleverde informatie of de gereglementeerde entiteit inderdaad de ETS2-activiteiten niet langer uitvoert. In voorkomend geval keurt het VEKA de stopzetting van de ETS2-activiteiten goed en wordt de verklaring van goedkeuring van het monitoringplan ingetrokken. De gereglementeerde entiteit wordt in dit geval via elektronische weg op de hoogte gebracht van de beslissing door het VEKA. In dat geval blijft de verplichting, vermeld in artikel 4, § 1, gelden tot het jaar volgend op de datum waarop het VEKA heeft vastgesteld dat de gereglementeerde entiteit gestopt is met de ETS2-activiteiten. § 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het klimaat, kan een sjabloon vastleggen voor de aanvraag van de verklaring van goedkeuring van het monitoringplan en voor de aanvraag tot opheffing van de verklaring van goedkeuring van het monitoringsplan, vermeld in dit artikel.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030

Art. 8.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering 11 december 2020, wordt punt 9° vervangen door wat volgt: "9° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het klimaat;".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het klimaat, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 december 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Wonen, Energie en Klimaat, Toerisme en Jeugd, M. DEPRAETERE


^