gepubliceerd op 22 november 2018
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat betreft de erkenning van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
19 OKTOBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat betreft de erkenning van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011, artikel 58, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013, en tweede lid, en artikel 60, derde lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juni 2018;
Gelet op advies 63.878/1/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/07/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009036117 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers sluiten betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2012, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 2.Het programma voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg bestaat uit programmacijfers gezinszorg en evaluatiecriteria.".
Art. 2.In bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2018, worden een artikel 2/1 en artikel 2/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "
Art. 2/1.De programmacijfers gezinszorg, vermeld in artikel 2, worden voor het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, op basis van de leeftijd van de inwoners op de volgende wijze vastgelegd: 1° per inwoner van de leeftijdsgroep tot 59 jaar: 0,62 uur per jaar;2° per inwoner van de leeftijdsgroep vanaf 60 tot en met 64 jaar: 1,68 uur per jaar;3° per inwoner van de leeftijdsgroep vanaf 65 tot en met 74 jaar: 4,58 uur per jaar;4° per inwoner van de leeftijdsgroep vanaf 75 tot en met 84 jaar: 17,5 uur per jaar;5° per inwoner van de leeftijdsgroep vanaf 85 jaar: 40 uur per jaar. Voor de toepassing van de programmacijfers wordt uitgegaan van de bevolkingsprojectie van het jaar na het jaar waarop de programmatie betrekking heeft. Die bevolkingsprojectie wordt door de minister vastgelegd en voldoet ten minste aan al de volgende voorwaarden: 1° ze is afzonderlijk per kalenderjaar opgesteld;2° ze is specifiek voor het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad berekend.
Art. 2/2.De evaluatiecriteria voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, vermeld in artikel 2, worden door de minister vastgelegd. Hij houdt daarbij rekening met: 1° de verhouding tussen enerzijds de programmacijfers gezinszorg in een regionale stad als vermeld in de bijlage bij het Zorgregiodecreet, en anderzijds de effectief gepresteerde uren gezinszorg door de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg in die regionale stad, zoals geregistreerd in Vesta;2° het werkgebied van de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg waarvoor een aanvraag tot erkenning is ingediend, dat getoetst wordt aan de verhouding, vermeld in punt 1° ;3° de datum waarop de ontvankelijke erkenningsaanvraag is ingediend;4° de samenwerkingsverbanden met erkende woonzorgvoorzieningen of andere welzijnsvoorzieningen en vrijwilligersorganisaties. De evaluatiecriteria worden toegepast in de volgorde, vermeld in het eerste lid.".
Art. 3.Aan artikel 4, B, van bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/02/2017 pub. 08/03/2017 numac 2017010903 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen uit de regelgeving betreffende de thuiszorgvoorzieningen, wat betreft de uitvoering van het kerntakenplan en de invoering van een overgangsmaatregel voor diensten met minder dan 10 VTE verzorgend personeel sluiten, wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt: "14° de private dienst past minimaal de loon- en arbeidsvoorwaarden van het paritair comité 318.02 toe op de tewerkstelling van het personeel.".
Art. 4.In artikel 8 van bijlage I bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "De minister bepaalt jaarlijks per erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg het maximale aantal subsidiabele uren waarover de dienst beschikt voor het aanbieden van gezinszorg.Bij het toekennen van het jaarlijkse extra urencontingent houdt de minister onder andere rekening met een evenredige beschikbaarheid van uren in relatie tot de behoeften die vastgesteld worden per regionale stad als vermeld in de bijlage bij het Zorgregiodecreet. Het procentueel aandeel van de extra te subsidiëren uren gezinszorg, dat kan worden toegekend aan nieuwe initiatieven, mag niet meer bedragen dan de procentuele ruimte in de programmatie in het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de extra te subsidiëren uren gezinszorg worden toegekend."; 2° tussen het derde en het vierde lid worden drie leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De procentuele ruimte in de programmatie, vermeld in het derde lid, is het procentueel aandeel van de uren gezinszorg in het programmacijfer, vermeld in artikel 2, voor het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die nog niet effectief gepresteerd zijn in hetzelfde jaar door de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Om de effectief gepresteerde uren gezinszorg, vermeld in het vierde lid, te bepalen, worden de gegevens gebruikt die doorgestuurd werden naar Vesta. De effectief gepresteerde uren gezinszorg bevatten de uren die gepresteerd zijn in een dagverzorgingscentrum.
De minister bepaalt jaarlijks het aantal te erkennen nieuwe initiatieven. Diensten die erkend worden ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2018 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van een erkennings- of omzettingskalender en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning, worden als een nieuw initiatief beschouwd.".
Art. 5.Aan bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2018, wordt een artikel 47 toegevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 47.Een private dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg die op 1 oktober 2018 erkend is, wordt tot en met 31 december 2019 geacht te beantwoorden aan de voorwaarde, vermeld in artikel 4, B, 14°, ook al past hij de loon- en arbeidsvoorwaarden van het paritair comité 318.02 niet toe.".
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2018.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 oktober 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN