gepubliceerd op 28 november 2001
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater
19 OKTOBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 31 maart 1998 houdende de regeling van de erkenning en de subsidiëring van professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals, het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, het subsidiëren van muziekprojecten en compositieopdrachten en het verlenen van werkbeurzen, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 januari 1999, 23 februari 1999 en 22 oktober 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 2 oktober 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de herkenbaarheid van de decretale bepalingen uit het Muziekdecreet moet worden vergroot voor de niet-klassieke sector;
Overwegende dat de administratieve afhandeling van de subsidieaanvragen vlotter moet verlopen zodat de aanvragers tijdig van de beslissing om al dan niet te subsidiëren op de hoogte zijn;
Overwegende dat de eerstvolgende aanvraagperiode voor de nieuwe erkenningsronde afgesloten wordt op 1 september 2001 en de eerstvolgende aanvraagperiode voor de projecten afgesloten wordt op 1 oktober 2001;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 1998 betreffende de uitvoering van het Muziekdecreet van 31 maart 1998 en de subsidiëring van compositieopdrachten voor muziektheater wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Muziekproducties, muziekuitvoeringen of muziekeducatieve activiteiten als bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, c, van het decreet, kunnen onder meer zijn : concerten, televisie- en radio-opnamen van muziekuitvoeringen, demo-, cd- en video-opnamen van muziekuitvoeringen, muziekeducatieve lezingen, muziekeducatieve cursussen, muziekeducatieve workshops, muziekeducatieve masterclasses, begeleide repetities, muziekeducatieve publicaties, concertprogrammaboeken. »
Art. 2.In artikel 9, § 1, artikel 16, § 1, artikel 23, § 1, en artikel 24, § 3, van hetzelfde besluit wordt het woord « vijf » vervangen door het woord « achttien ».
Art. 3.Aan artikel 15, § 1, 1°, van hetzelfde besluit wordt f) toegevoegd, die luidt als volgt : « f) het gebruik van eigen songs van leden van het ensemble; » Aan artikel 22, § 6, 1°, wordt m) toegevoegd, die luidt als volgt : « m) het gebruik van eigen songs van leden van het ensemble; »
Art. 4.In artikel 23, § 2, van hetzelfde besluit worden het eerste en tweede lid vervangen door wat volgt : « Aanvragen tot subsidiëring van muziekprojecten die starten in de periode januari-april moeten uiterlijk op 15 oktober van het voorgaande jaar worden ingediend.
Aanvragen tot subsidiëring van muziekprojecten die starten in de periode mei-augustus moeten uiterlijk op 15 januari van het jaar in kwestie worden ingediend.
Aanvragen tot subsidiëring van muziekprojecten die starten in de periode september-december moeten uiterlijk op 15 mei van het jaar in kwestie worden ingediend. »
Art. 5.In artikel 23, § 3, van hetzelfde besluit worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt : « Als de aanvraag onvolledig is, dan brengt de administratie de aanvrager daarvan op de hoogte. De administratie bepaalt de termijn waarbinnen de aanvrager zijn aanvraag moet vervolledigen en deelt die aan de aanvrager mee. Die termijn moet redelijk zijn. Als de aanvrager zijn onvolledige aanvraag niet tijdig vervolledigt, dan mag de administratie zijn aanvraag onontvankelijk verklaren. In voorkomend geval brengt de administratie de aanvrager ervan op de hoogte dat zijn aanvraag onontvankelijk is wegens onvolledigheid. »
Art. 6.Aan het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit worden de volgende woorden toegevoegd : « en lp-opnamen ».
Art. 7.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « cd-opname » wordt vervangen door de woorden « cd- of lp-opname » en het woord « cd » vervangen door de woorden « cd of lp ».2° In § 1 wordt de bepaling onder 1° opgeheven.3° Aan § 1 wordt een 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° minimaal 5 exemplaren van de geproduceerde cd of lp worden onmiddellijk na de release gedeponeerd bij het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, dat ze gebruikt als documentatie en voor promotionele doeleinden;» 4° In § 2 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de artistieke kwaliteit van de muziekensembles, dirigenten, solisten, muzikanten en producers die bij de opname betrokken zijn en de keuze van deze uitvoerders op basis van de uitgevoerde muziekstukken en op basis van de benaderingswijze, met bijzondere aandacht voor Vlaamse muziekensembles, dirigenten, solisten, muzikanten en producers;» 5° Aan § 2 wordt een 9° toegevoegd dat luidt als volgt : « 9° er wordt hoofdzakelijk Vlaamse en/of hedendaagse muziek opgenomen;».
Art. 8.Aan artikel 27 van hetzelfde besluit wordt 7° toegevoegd, die luidt als volgt : « 7° de opdrachtgever stelt, in aanvulling op de bepalingen in hetgeen bepaald wordt in artikel 21, § 7, van het decreet, nog minimaal twee extra exemplaren van de partituur ter beschikking van het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, dat ze gebruikt als documentatie en voor promotionele doeleinden. »
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 oktober 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, B. ANCIAUX