gepubliceerd op 24 maart 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering,
19 MAART 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering,
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en op artikel 69;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bevoegdheidsbepaling ten spoedigste dient doorgevoerd in het belang van de normale werking van de instellingen en van de aan de Vlaamse regering toevertrouwde bevoegdheden;
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling: «
Art. 4.De heer Renaat Landuyt, minister-vice-president van de Vlaamse regering, is bevoegd voor: 1o het tewerkstellingsbeleid, zoals vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet; 2o de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals vermeld in artikel 4, 16o, van de bijzondere wet, met uitzondering van de middenstandsopleiding en de landbouwscholing; 3o het toerisme, zoals vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de gewestelijke aspecten van het toeristisch beleid; 4o de planning en de statistiek.
Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel : « Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme. »
Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd dat luidt als volgt: « Art. 12bis . De heer Gilbert Bossuyt, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor: 1o de openbare werken en het vervoer, zoals vermeld in artikel 6, § 1, X, van de bijzondere wet, alsook voor de individuele maatregelen voor de toepassing van de regelgeving inzake de erkenning der aannemers van werken; 2o het energiebeleid, zoals vermeld in artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet.
Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel : « Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie ».
Art. 4.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 3 tot en met 12 » vervangen door de woorden « artikel 3 tot en met 12bis ».
Art. 5.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling: «
Art. 20.De heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, is belast met het bestuur van of het inhoudelijk toezicht op volgende instellingen : 1o de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; 2o Toerisme Vlaanderen; 3o het Herplaatsingsfonds. »
Art. 6.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 28bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. 28bis . De heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, is belast met het bestuur van of het inhoudelijk toezicht op volgende instellingen: 1o de Dienst voor de Scheepvaart; 2o Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen; 3o de Vlaamse Vervoermaatschappij; 4o de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. »
Art. 8.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 20 tot en met 27 » vervangen door de woorden « artikel 20 tot en met 28bis ».
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 19 maart 2003.
Art. 10.De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 maart 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, J. GABRIELS De Vlaamse minister van Sport en Hoofdstedelijke Aangelegenheden, G. VANHENGEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT