gepubliceerd op 14 september 2007
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector
19 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan investeringen in de agrovoedingssector
De Vlaamse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
Gelet op het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, inzonderheid op artikel 12, § 3, gewijzigd bij het decreet van 24 december 2004;
Gelet op aanbeveling nr. 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;
Overwegende dat de noodzaak bestaat om over te gaan tot de uitvaardiging van een organieke regelgeving voor de subsidiëring van investeringen in de agrovoedingssector als gevolg van de reorganisatie van de steunverlening binnen het beleidsdomein Landbouw en Visserij overeenkomstig de principes van beter bestuurlijk beleid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 juli 2006;
Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 8 september 2006;
Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 27 april 2007;
Gelet op advies 43.284/3 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid.
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bedrijven uit de agrovoedingssector : de ondernemingen, hetzij als natuurlijk persoon, hetzij als rechtspersoon, die de verwerking en afzet van land- en tuinbouwproducten, opgenomen in bijlage I van de geconsolideerde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, tot voorwerp hebben, beperkt tot bedrijvigheden, aangewezen door de Vlaams minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij;2° de kandidaat-begunstigde : een bedrijf als vermeld in punt 1°;3° de rechtspersoon : een handelsvennootschap als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschappen;4° kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) : a) ondernemingen waar minder dan 250 personen werken en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 50 miljoen euro of waarvan het balanstotaal niet meer bedraagt dan 43 miljoen euro;b) een kleine onderneming is een onderneming waar minder dan 50 personen werken en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 10 miljoen euro;c) een « micro-onderneming » is een onderneming waar minder dan 10 personen werken en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 2 miljoen euro.5° grote ondernemingen : ondernemingen die niet onder de kmo-bepalingen, vermeld in 4° vallen;6° oproep : de oproep bij ministeriële omzendbrief aan kandidaat-begunstigden tot indiening van een steunaanvraag;7° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;8° de steun : een financiële tegemoetkoming in de vorm van een kapitaalpremie voor investeringen. HOOFDSTUK II. - Steun aan investeringen in de agrovoedingssector
Art. 2.Een kandidaat-begunstigde kan de steun, vermeld in artikel 1, 8°, genieten als hij voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel ligt in het Vlaamse Gewest;2° de investeringen die voor steun in aanmerking komen, liggen in het Vlaamse Gewest;3° de continuïteit van de bedrijvigheid kan voldoende aangetoond worden door middel van een businessplan.De voorwaarden van dat businessplan worden bepaald door de minister; 4° hij beschikt over de nodige vergunningen die door de minister worden opgegeven bij iedere oproep. De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen.
Art. 3.De steun bedraagt maximaal 20 % van de investeringskosten.
De minister bepaalt binnen de limieten, vermeld in het eerste lid, per oproep de grootte van de kapitaalpremie. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden
Art. 4.De minister bepaalt per oproep, afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden, de sectoren, deelsectoren en grootte van ondernemingen die in aanmerking komen om subsidieaanvragen in te dienen.
Art. 5.De minister bepaalt per oproep de investeringen die in aanmerking komen voor steun, rekening houdend met de grootste noodzakelijkheden binnen de agrovoedingssector. Hij bepaalt tevens de minimale en maximale investeringsuitgaven en de investeringsperiode die in aanmerking wordt genomen.
Art. 6.De steun kan alleen verkregen worden voor investeringen die begonnen zijn na indiening van een steunaanvraag tengevolge van een oproep.
Art. 7.De kandidaat-begunstigde verbindt er zich toe geen andere Vlaamse steun aan te vragen van welke aard ook voor de investeringen, vermeld in hoofdstuk II.
Art. 8.De kapitaalpremie wordt uitbetaald in één of meer schijven. De minister bepaalt per oproep de uitbetalingsvoorwaarden. HOOFDSTUK IV. - Aanvraag
Art. 9.De minister organiseert de toekenning van de steun via een oproep.
De minister bepaalt per oproep de termijn voor indiening van de subsidieaanvragen.
Art. 10.De kandidaat-begunstigde die de steun wil ontvangen, dient een aanvraag in bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, sectie Agrovoeding. De minister bepaalt het model van het aanvraagformulier. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 11.§ 1. De steun is pas definitief verworven als aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, is voldaan : 1° gedurende tien jaar voor onroerende goederen;2° gedurende vijf jaar voor roerende goederen. § 2. Bij stopzetting van de steun mag de premie behouden blijven naar rato van de verhouding van de actieve periode ten opzichte van de geplande periode. De termijn tussen de begindatum van de steun en het tijdstip van stopzetting is de actieve periode. De minimale actieve periode bedraagt één jaar.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS