Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 april 2002
gepubliceerd op 24 februari 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 betreffende het financieel en materieel beheer van de dienst met afzonderlijk beheer « schoonmaak » en wat betreft de invoering van de euro

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035221
pub.
24/02/2003
prom.
19/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/19/2003035221/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 betreffende het financieel en materieel beheer van de dienst met afzonderlijk beheer « schoonmaak » en wat betreft de invoering van de euro


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, inzonderheid artikel 48;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Ambtenarenzaken;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand, gegeven op 19 april 2002;

Gelet op advies 32.765/3 van de Raad van State, gegeven op 26 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening en de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraaslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 betreffende het financieel en materieel beheer van de dienst met afzonderlijk beheer « Schoonmaak » wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 5.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat : 1° vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd uit hoofde van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gelvolgen zich over meerdere jaren voordoen, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffend uit hoofde van rechten vastgesteld in uitvoering van voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.»

Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 14.Op de begroting van een bepaald jaar worden aangerekend : 1° op het vastleggingskrediet : het bedrag van de verbintenissen aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.»

Art. 3.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de geopende kredieten en van de volgende ramingen of bedragen : 1° maximum 250.000 euro in geval van een openbare aanbesteding of een algemene offerteaanvraag; 2° maximum 125.000 euro in geval van een beperkte aanbesteding of een beperkte offerteaanvraag; 3° maximu 30.000 euro in geval van een overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure. » 2° her vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Hij is tevens bevoegd om : 1° met betrekking tot in het eerste lid vermelde opdrachten : a) gemotiveerde afwijkingen toe te staan op de essentiële bepalingen en voorwaarden overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;b) boeten kwijt te schelden;2° met betrekking tot de in het eerste en het tweede lid vermelde opdrachten : a) prijsherzieningen, voortvloeiend uit de betrokken overeenkomsten, goed te keuren zonder beperking van bedrag; b) verrekeningen, andere dan voormelde herzieningen, goed te keuren in zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan dan 25 % voortvloeien en ze 30.000 euro niet overschrijden. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 april 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^