gepubliceerd op 19 december 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij
17 OKTOBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij
De Vlaamse regering, Gelet op de artikelen 2, 3, 12 en 16 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 en 14 september 2001;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Riviervisserij, gegeven op 23 oktober 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 maart 2003;
Gelet op het overleg met het Waalse Gewest en met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gevoerd op 21 juni 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 4 april 2003, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op advies 35.273/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. De waterlopen waarvan het visrecht, overeenkomstig artikel 2 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, behoort aan het Vlaamse Gewest, zijn die welke zijn opgesomd in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1992 tot vaststelling van de lijst van de waterwegen en hun aanhorigheden overgedragen van de Staat aan het Vlaamse Gewest. »
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « van de lijn af welke verondersteld wordt getrokken te zijn van de ene oever van de stroom naar de andere, op de punten waar de beide aanlegplaatsen voor de overvaart van Antwerpen naar het Vlaamse Hoofd gelegen zijn » vervangen door de woorden « exclusief de dokken van Antwerpen en de dokken van de linkeroever van de Schelde, vanaf de lijn die ter hoogte van de Royerssluis verondersteld wordt haaks op de stroom getrokken te zijn ».
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 september 2001, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 4.De prijs van de vergunning wordt vastgesteld op 75 euro per kalenderjaar. De vergunning geeft toelating tot het vissen met maximaal vijf visfuiken of schietfuiken. Per persoon wordt slechts één vergunning afgeleverd. De vergunning is geldig tijdens het kalenderjaar waarvoor ze wordt afgeleverd. De vergunninghouder moet de voorschriften en de beperkingen in de vergunning naleven. »
Art. 4.Het opschrift van Afdeling 1 van hoofdstuk IV wordt vervangen door wat volgt : « Afdeling 1. - Bepaling van de hengel en de fuik ».
Art. 5.Aan artikel 11 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden een § 2 en § 3 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 2. Onder fuik wordt een vistuig verstaan dat bestaat uit een netwerk dat om twee of meer hoepels is gespannen en dat voorzien is van één of meer inkelingen. § 3. De volgende types fuik worden onderscheiden : 1° palingfuik : een fuik met één inzwemopening, zonder vleugels of andere toebehoren;2° visfuik : een fuik met één inzwemopening, voorzien van maximaal twee vleugels en zonder andere toebehoren;3° schietfuik of dubbele fuik : een vistuig bestaande uit twee deelfuiken, elk met één inzwemopening, verbonden met één vleugel en zonder andere toebehoren.»
Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden « betreffende de in afdeling 2 genoemde waterlopen en kanalen » vervangen door de woorden « betreffende de wateren, genoemd in afdeling 2 en bijlage 3 ».
Art. 7.In artikel 15, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden « Nemacheilus barbatulus » vervangen door de woorden « Barbatula barbatula ».
Art. 8.Aan artikel 15 van hetzelfde besluit worden een 14°, 15°, 16°, 17°, 18°, 19° en 20° toegevoegd, die luiden als volgt : « 14° elft (Alosa alosa); 15° fint (Alosa fallax);16° gestippelde alver (Alburnoides bipunctatus);17° grote marene (Coregonus lavaretus);18° houting (Coregonus oxyrhynchus);19° vetje (Leucaspius delineatus);20° vlagzalm (Thymallus thymallus).»
Art. 9.Aan artikel 17 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden een § 2, § 3 en § 4 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 2. In afwijking van artikel 13 en 14, 1°, en onverminderd artikel 15, is het van 16 april tot en met 31 mei toegestaan te vissen in de aangekruiste wateren van de kolom « Vissen in paaitijd » van bijlage 3 bij dit besluit, exclusief aanhorige oude meanders, aanhorige oude kanaalarmen en aanhorige grindplassen, die al dan niet in permanente verbinding zijn met de hoofdwaterloop. Het gebruik van levende of dode visjes als aas en van kunstaas, geschikt om snoek te vangen, is verboden. Elke gevangen vis moet onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten. § 3. In afwijking van artikel 16 van hetzelfde besluit, en onverminderd de andere bepalingen van dit besluit is het toegestaan te vissen van twee uur na zonsondergang tot twee uur vóór zonsopgang in de aangekruiste wateren van de kolom « Nachtvisserij » van bijlage 3 bij dit besluit. Het gebruik van levende of dode visjes als aas en van kunstaas, geschikt om snoek te vangen, is verboden. Elke gevangen vis moet onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten.
Art. 10.In artikel 18, 5°, van hetzelfde besluit worden de woorden « ter plaatse door de bevoegde dienst aangeduid » vervangen door de woorden « indien het verbod ter plaatse door de bevoegde dienst aangeduid werd. »
Art. 11.Aan artikel 19, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden « of door de bevoegde dienst » toegevoegd.
Art. 12.In hetzelfde besluit wordt artikel 20 opgeheven.
Art. 13.Artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 21.In afwijking van artikel 13 en 14, 1°, en onverminderd artikel 15, is het vissen op zalmachtigen met de kunstvlieg, zonder enige verzwaring of aas, in het bekken van de Berwijn en de Voer toegestaan in de periode van 16 april tot en met 31 mei. »
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt artikel 22 opgeheven.
Art. 15.Artikel 23 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 23.In afwijking van artikel 13 en 14, 1°, en onverminderd artikel 15, is het in het gedeelte van de Schelde, bedoeld in artikel 3, het hele jaar door geoorloofd alle vissoorten te vangen. »
Art. 16.In hetzelfde besluit wordt artikel 24 opgeheven.
Art. 17.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk V. Verboden wijzen van vissen, verboden vistuigen en -toestellen, verboden aassoorten ».
Art. 18.Aan artikel 25 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Het gebruik van gekleurde maden is verboden. »
Art. 19.Artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 27.Gedurende de tijd dat het verboden is op snoek te vissen, is het gebruik van levende of dode visjes als aas en van kunstaas, geschikt om snoek te vangen, niet toegestaan.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt in de aangekruiste wateren van de kolom « Snoekbaarsvisserij » van bijlage 3 bij dit besluit, het gebruik van levende of dode visjes als aas en van kunstaas, geschikt om snoek te vangen, toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 15 april. »
Art. 20.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk VI vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk VI. Afmetingen, keuringswijze van de afmetingen en voorwaarden van gebruik van de geoorloofde vistuigen ».
Art. 21.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 28.Op de toegelaten vistuigen en vistoestellen wordt een maat gesteld als volgt : 1° hengel : maat vrij;2° kreeftennet : maaswijdte minstens 2 cm;3° kreeftenroede (of -tang) : maat vrij;4° peur of poer : maat vrij;5° kruisnet : maaswijdte minstens 1 cm;6° schepnet : maat vrij;7° palingfuik : a) maaswijdte : minstens 5 mm;b) opening van de inkeling : maximaal 3 cm;8° visfuik, schietfuik : a) maaswijdte : minstens 7 mm;b) lengte (deel)fuik : maximaal 10 m;c) lengte vleugel : maximaal 15 m. De hierboven opgegeven maaswijdte geldt voor elke zijde van de mazen, nat gemeten. »
Art. 22.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « artikel 10 » vervangen door de woorden « artikel 11, § 1, »;2° in § 2 wordt de zin « Dit verbod slaat niet op het zogenaamd « tandemvissen » » geschrapt.3° § 3 wordt opgeheven.
Art. 23.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 36.§ 1. De palingfuik mag enkel in de hierna genoemde wateren gebruikt worden : 1° de grensscheidende Maas;2° de niet-bevaarbare noch vlotbare waterlopen en kanalen in de provincie Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, met uitzondering van de door een provinciale visserijcommissie gehuurde waterlopen en kanalen. Het gebruik van palingfuiken is beperkt tot het vangen van paling. Een visser mag niet meer dan vier palingfuiken tegelijk gebruiken. § 2. De visfuik en de schietfuik mogen enkel in het gedeelte van de Schelde, bedoeld in artikel 3, worden gebruikt. »
Art. 24.Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 38.Het kruisnet mag enkel in de wateren, bedoeld in artikel 36, § 1, 1° en 2°, worden gebruikt. Het gebruik van het kruisnet is beperkt tot het vangen van paling.
Het kruisnet moet steeds in de open ruimte, zonder afscherming worden opgesteld en bediend. »
Art. 25.In het opschrift van artikel 39 van hetzelfde besluit worden de woorden « en vishaak » geschrapt.
Art. 26.In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt de zin « Het gebruik van de vishaak is verboden » geschrapt.
Art. 27.In hetzelfde besluit wordt artikel 40 opgeheven.
Art. 28.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk VII vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk VII. Maat waaronder sommige vissen opnieuw in hetzelfde water moeten worden vrijgelaten ».
Art. 29.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 41.§ 1. De lengten waaronder sommige vissen en de kreeften niet mogen gevist worden en onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst moeten worden vrijgelaten, zijn : 1° blankvoorn, rietvoorn : 15 cm;2° serpeling, beekforel, winde, zeelt, kopvoorn, paling : 25 cm;3° karper, sneep : 30 cm;4° barbeel, snoekbaars : 40 cm;5° snoek : 45 cm. De lengte van de vis wordt gemeten in rechte lijn van de punt van de bek tot het uiteinde van de staartvin. Daarom mag de visser, terwijl hij aan het vissen is, geen gevangen vissen onder zich hebben waarvan de kop of de staart zouden verwijderd zijn. § 2. Karper groter dan 60 cm moet na vangst onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten. » § 3. In afwijking van § 1 moet tot en met 31 december 2006 elke gevangen snoek, ongeacht zijn lengte, onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten.
Art. 30.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 42.Tijdens de hengelwedstrijden toegestaan door of namens de minister tot wiens bevoegdheid de Riviervisserij, behoort, gelden de in artikel 41 bepaalde lengten voor blankvoorn, rietvoorn, winde, serpeling, kopvoorn, karper en zeelt niet voor de duur van de wedstrijd.
De minister bepaalt de voorwaarden waaraan de wedstrijden moeten voldoen om te worden toegestaan met genot van de in vorig lid bepaalde afwijking van artikel 41.
Art. 31.Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 43.Een hengelaar mag maximaal 20 levende aasvisjes bezitten en levend vervoeren, ongeacht hun minimummaat en hun herkomst, als hun lengte, bepaald volgens artikel 41, niet meer dan 15 cm bedraagt en als de aasvisjes behoren tot de volgende soorten : alver, blankvoorn, blei, brasem, rietvoorn, riviergrondel en winde. Kleurvariëteiten van deze soorten mogen niet als aasvisje gebruikt worden. »
Art. 32.In bijlage 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het onderdeel CLUPEIDAE worden de volgende leden toegevoegd : « Clupea harengus (Linnaeus, 1758) Haring Sprattus sprattus (Linnaeus, 1758) Sprot »;2° in het onderdeel CYPRINIDAE wordt het woord « Grondel » vervangen door het woord « Riviergrondel »;3° in het onderdeel CYPRINIDAE wordt het volgende lid toegevoegd : « Alburnoides bipunctatus (Bloch, 1782) * Gestippelde alver »;4° in het onderdeel COBITIDAE worden de woorden « Noemacheilus barbatulus » vervangen door de woorden « Barbatula barbatula »;5° in het onderdeel GADIDAE worden de volgende leden toegevoegd : « Gadus morhua (Linnaeus, 1758) Kabeljauw Merlangius merlangus (Linnaeus, 1758) Wijting »;6° in het onderdeel ICTALURIDAE wordt het woord « Ictalurus » vervangen door het woord « Ameiurus »;7° in het onderdeel PERCIDAE wordt het woord « cernua » vervangen door het woord « cernuus »;8° in het onderdeel PLEURONECTIDAE wordt de volgende leden toegevoegd : « Limanda limanda (Linnaeus, 1758) Schar Pleuronectes platessa (Linnaeus, 1758) Pladijs, Schol »;9° onder het onderdeel PLEURONECTIDAE worden de volgende onderdelen toegevoegd : « SERRANIDAE Dicentrarchus labrax (Linnaeus, 1758) Zeebaars SOLEIDAE Solea solea (Linnaeus, 1758) Tong ».
Art. 33.Aan artikel 4 van bijlage 2 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Als het verbod tijdelijk is, wordt onder het pictogram nr. 1 met een blauw bord de periode aangegeven waarin het visverbod van toepassing is. »
Art. 34.Aan hetzelfde besluit wordt, achter bijlage 2, een bijlage 3 toegevoegd, die is gevoegd als bijlage bij dit besluit.
Art. 35.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN
Bijlage Bijlage 3 Lijst van de wateren waar naar verwezen wordt in artikel 12, 17 en 27 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 2003 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.
Brussel, 17 oktober 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN