gepubliceerd op 06 april 2006
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de onafhankelijke commissie, belast met de bepaling, actualisering en voortgangsbewaking van de minimumkwaliteitseisen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer
17 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de oprichting van de onafhankelijke commissie, belast met de bepaling, actualisering en voortgangsbewaking van de minimumkwaliteitseisen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 augustus 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State (39.161/3), gegeven op 18 oktober 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 30 april 2004 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer;2° commissie : de onafhankelijke commissie Niet-Dringend Liggend Ziekenvervoer, vermeld in artikel 6 van het decreet;3° ziekenfonds : de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, de Landsbond der Liberale Mutualiteiten, de Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen en de Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen; 4° dienst : een dienst voor niet-dringend liggend ziekenvervoer als vermeld in artikel 2.3° van het decreet; 5° patiëntenplatform : het Vlaams Patiëntenplatform v.z.w.; 6° huisartsenparlement : het Vlaams Huisartsenparlement;7° koepelorganisatie van ziekenhuizen : het Verbond der Verzorgings-instellingen en de Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen;8° de administratie : IVA Zorg en Gezondheid van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;9° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het gezondheidsbeleid.
Art. 2.De commissie bestaat uit : 1° een vertegenwoordiger per ziekenfonds; 2° een vertegenwoordiger per dienst die op jaarbasis 50.000 ritten uitvoert; 3° een vertegenwoordiger van het patiëntenplatform;4° een vertegenwoordiger van het huisartsenparlement;5° een vertegenwoordiger per koepelorganisatie van ziekenhuizen;6° een vertegenwoordiger van Testaankoop. Om aan de voorwaarde van 50.000 ritten per jaar te voldoen, mogen verschillende diensten zich groeperen en een vertegenwoordiger aanwijzen. Een dienst die een veelvoud van 50.000 ritten per jaar uitvoert, vaardigt slechts één vertegenwoordiger af.
Een vertegenwoordiger van de administratie neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van de commissie. De administratie staat ook in voor het secretariaatswerk rond de commissievergaderingen.
Art. 3.De leden van de commissie worden voor zes jaar benoemd door de minister. Het mandaat is tweemaal hernieuwbaar.
Art. 4.§ 1. Enkel de voorzitter en de werkende leden zijn stemgerechtigd of, bij verhindering, hun plaatsvervangers.
Er wordt minstens beslist met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen in de groep vernoemd in art.2.2° en tegelijkertijd met minstens een gewone meerderheid over de andere groepen vermeld in art.2.1°., 3°., 4°., 5°. en 6°. § 2. De commissie kan slechts geldig beraadslagen als aan een aanwezigheids-quorum wordt voldaan, dat beschreven wordt in het huishoudelijk reglement zoals bepaald in art.6.
Art. 5.Tijdens de eerste vergadering van de commissie wijzen de leden twee kandidaat-voorzitters onder elkaar aan volgens de stemmingsprocedure vastgelegd in art. 4., § 1. De minister benoemt één van de kandidaat-voorzitters tot voorzitter van de commissie.
Art. 6.De commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden goedgekeurd wordt en dat van kracht wordt na goedkeuring door de minister.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE