gepubliceerd op 26 mei 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake topsport
17 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de subsidies inzake topsport
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, inzonderheid op artikel 11, 2°, 12, 16, 3°, 19, 23, § 4 en § 6, 24, § 2, 3° en 25, § 2;
Gelet op het advies van de Vlaamse Sportraad, gegeven op 14 december 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 februari 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de verschillende bepalingen van het decreet van 13 april 1999 in werking zijn getreden op 1 januari 2000 en het oude decreet van 3 maart 1977 houdende de erkenning en subsidiëring van landelijk georganiseerde sportverenigingen werd opgeheven;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° het decreet : het decreet van 13 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de sport;3° het Bloso : het Vlaams Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij het decreet van 12 december 1990, meer bepaald de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap, genoemd in het decreet;4° de sportfederatie : de Vlaamse sportfederatie of confederatie van categorie A die in het kader van het decreet gesubsidieerd wordt voor de uitvoering van de basisopdrachten en die een topsportbeleid voert dat past in het topsportbeleid, bepaald in artikel 2, 10°, van het decreet;5° het beleidsplan voor de topsport : het jaarlijks geactualiseerde beleidsplan voor de facultatieve opdracht topsport dat de uitvoering en de eventuele bijsturing inhoudt van het driejaarlijks beleidsplan in de zin van artikel 2, 14°, van het decreet;6° het topsportconvenant : de overeenkomst, gesloten op 25 maart 1998, die een doorgedreven topsportopleiding voor jongeren in combinatie met een volwaardige schoolse vorming tot voorwerp heeft;7° het bijzonder convenant : onderdeel van het topsportconvenant, afgesloten tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, de betrokken sportfederatie en de betrokken school, dat de in overleg afgesproken modaliteiten ter uitvoering van het topsportconvenant bevat, eveneens de wederzijdse rechten en plichten van alle ondertekende partijen;8° de topsportschool : de school die overeenkomstig het topsportconvenant een topsportstudierichting inricht en die het bijzonder convenant heeft ondertekend;9° de selectiecommissie : de commissie die krachtens het topsportconvenant de leerling-topsporter selecteert met het oog op de toekenning van een topsportstatuut;10° de leerling-topsporter : de topsporter aan wie, op basis van de normen die de selectiecommissie bepaalt, een topsportstatuut wordt toegekend en die is ingeschreven in een topsportschool;11° de keuringscentra : de medische keuringscentra, genoemd in artikel 14 van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening;12° de elitesporter : de topsporter die op internationaal vlak tot de top behoort en die zich voorbereidt op en kan deelnemen aan Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen, Universiades, Wereldkampioenschappen en Europese kampioenschappen;13° de beloftevolle jongere : de topsporter die op internationaal vlak tot de top behoort in de hoogste jeugdcategorie en die op korte termijn kan behoren tot de elitesporters.14° algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit : het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties. HOOFDSTUK II. - De voor topsport in aanmerking komende sporttakken en de indeling in categorieën
Art. 2.De sporttakken die zijn opgenomen in het topsportbeleid, genoemd in artikel 2, 10°, van het decreet, worden op voorstel van het Bloso, om de vier jaar vastgelegd en ingedeeld in 4 categorieën zoals bepaald in artikel 19 van het decreet. Deze indeling geschiedt op basis van de drie volgende criteria : 1° de door de elitesporters en de beloftevolle jongeren op internationaal vlak geleverde sportprestaties, die worden geëvalueerd op basis van hetzij de behaalde medailles, finaleplaatsen en halve finaleplaatsen op Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen, Universiades, Wereldkampioenschappen en Europese kampioenschappen, hetzij de rangschikking op wereldniveau;2° de uitstraling van de sporttak in het binnenland, meer bepaald de mate van beoefening en populariteit van de sporttak, evenals de mate van bekendheid van de topsporter bij het grote publiek;3° de uitstraling van de sporttak in het buitenland, meer bepaald de mate van beoefening van de sporttak wereldwijd;4° de mate van uitbouw van de topsportstructuur, het beleidsplan voor de topsport en de sporttechnische, medische en paramedische omkadering door de sportfederatie.
Art. 3.§ 1. Er wordt voor topsport voor gehandicapten in een aparte categorie voorzien. § 2. Voor de sporttakken die niet behoren tot de categorieën in artikel 2 en 3, § 1, maar wel door topsporters beoefend worden die deelnemen aan Olympische Spelen, Wereldspelen en Universiades wordt, enkel met betrekking tot deelname, eveneens in een afzonderlijke categorie voorzien.
Ingevolge een tussentijdse evaluatie, op basis van de criteria in artikel 2, die halfweg de termijn van 4 jaar door het Bloso wordt uitgevoerd, worden zo nodig de sporttakken in een hogere of lagere categorie ingedeeld. HOOFDSTUK III. - Subsidiëringsvoorwaarden Afdeling 1. - Algemene subsidiëringsvoorwaarden
Art. 4.§ 1. Om in aanmerking te komen voor de subsidies voor topsport, genoemd in artikel 19 van het decreet, moet, behoudens het in artikel 2, 14°, van het decreet genoemde driejaarlijkse beleidsplan, dat dient te voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 24, § 3, van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit, een beleidsplan voor de topsport voor een integraal topsportbeleid worden ingediend. Het beleidsplan moet bevatten : 1° een jaaractieplan waarin wordt aangetoond hoe de sportfederatie een integraal topsportbeleid voert;2° een lijst met de namen van de voorgestelde topsporters die in aanmerking komen volgens de indeling in elitesporters en beloftevolle jongeren;3° het topsportprogramma met de omschrijving van de voorbereiding en deelname aan wedstrijden van de voorgestelde topsporters;4° de topsportbegroting;5° zo nodig een actieplan voor de topsportscholen waarin de federatie participeert, met : a) een beschrijving van de wijze waarop de sportfederatie de topsportschool ondersteuning biedt;b) de begroting voor topsportscholen;6° zo nodig een programma voor de organisatie in Vlaanderen van internationale competities;7° zo nodig een programma voor de voorbereiding en de deelname aan Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades. § 2. Vóór 1 februari van het begrotingsjaar waarvoor de subsidies worden gevraagd, wordt, na bespreking met het Bloso, het beleidsplan voor de topsport in een jaarlijkse overeenkomst tussen het Bloso en de betrokken sportfederatie omgezet. Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden opgelegd aan de sportfederaties
voor het verkrijgen van de subsidies voor topsportscholen
Art. 5.Om voor de subsidies voor topsportscholen in aanmerking te komen, moeten de sportfederaties de volgende extra voorwaarden vervullen : 1° de sportfederatie moet een bijzonder convenant ondertekenen in de zin van artikel 1, 7°;2° de sportfederatie moet beschikken over kandidaten leerling-topsporter voor het volgende schooljaar die : a) geselecteerd zijn door de selectiecommissie, omschreven in artikel 1, 9°, op grond van de prestaties tijdens het lopende en het voorgaande schooljaar en vastgesteld volgens de selectiecriteria van de selectiecommissie op voorstel van de sportfederatie;b) medisch geschikt zijn bevonden voor topsport en in het bezit zijn van een medisch geschiktheidsattest uitgereikt door een van de keuringscentra, omschreven in artikel 1, 11°;3° de sportfederatie moet beschikken over lesgevers die in het bezit zijn van : a) één van de volgende pedagogische kwalificaties : licentiaat Lichamelijke Opvoeding met aggregatie voor het hoger secundair onderwijs of regent Lichamelijke Opvoeding of een erkend pedagogisch diploma;en b) een sporttechnische kwalificatie : het hoogste getuigschrift in de betrokken sporttak, minimaal trainer B of geassimileerd, van de Vlaamse Trainersschool. Afdeling 3. - Bijzondere voorwaarden opgelegd aan de sportfederaties
voor het verkrijgen van subsidies voor het organiseren van internationale competities
Art. 6.Om voor de subsidies voor het organiseren van internationale competities in aanmerking te komen, moeten de sportfederaties de volgende extra voorwaarden vervullen: 1° de sportfederatie zelf treedt op als organisator;2° de competities vinden plaats in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° alleen de organisatie van Wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen en Wereldbekerwedstrijden komt in aanmerking;4° alleen de organisatie van deze competities voor juniores en seniores komt in aanmerking. Afdeling 4. - Bijzondere voorwaarden opgelegd aan de sportfederaties
voor het verkrijgen van subsidies voor de voorbereiding en de deelname aan de Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades
Art. 7.Om voor subsidies voor voorbereiding en deelname aan de Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades in aanmerking te komen, moeten de sportfederaties beschikken over gepreselecteerden of geselecteerden voor desbetreffende internationale wedstrijden. HOOFDSTUK IV. - Aard en wijze van subsidiëring Afdeling 1. - Toekenning en aanwending van de subsidies voor de
topsport
Art. 8.§ 1. De subsidies worden overeenkomstig de beoordelingscriteria bedoeld in artikel 23, § 4, van het decreet, als volgt toegekend aan de sportfederaties : 1° voor elke sporttak, ingedeeld in categorie I : maximaal een bedrag van 7.000.000 BEF; 2° voor elke sporttak, ingedeeld in categorie II : maximaal een bedrag van 4.000.000 BEF; 3° voor elke sporttak, ingedeeld in categorie III : maximaal een bedrag van 1.500.000 BEF; 4° voor elke sporttak, ingedeeld in categorie IV : maximaal een bedrag van 750.000 BEF; 5° voor de gehandicaptensport : maximaal een bedrag van 2.500.000 BEF. § 2. De volgende kosten voor de voorbereiding van en de deelname aan internationale wedstrijden komen in aanmerking : 1° de verplaatsingskosten van elitesporters en beloftevolle jongeren, de sporttechnisch coördinator, trainers, gasttrainers, medici, paramedici, psychologen en vaste begeleiders;2° de verblijfkosten van elitesporters en beloftevolle jongeren, de sporttechnisch coördinator, trainers, gasttrainers, medici, paramedici, psychologen en vaste begeleiders;3° de huurgelden van de sportaccommodaties;4° de kosten voor materiaal en sportmateriaal, ten belope van maximum 20 percent van de totaal toegekende subsidies, waarvan de afschrijvingstermijn vooraf in de overeenkomst met het Bloso is vastgelegd;5° de bezoldiging van de vaste sporttechnische medewerkers in voltijds dienstverband, die niet gesubsidieerd worden via de basissubsidies, genoemd in artikel 11, 1°, van het decreet, bedraagt ten hoogste 50 percent van de bezoldiging overeenkomstig het diploma van de betrokkenen en de daarbijhorende salarisschalen, bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 5 april 1995 houdende de organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel.De salarisschalen worden jaarlijks aangepast aan het spilindexcijfer. De bezoldiging van de occasionele sporttechnische medewerkers wordt bepaald overeenkomstig de categorie waartoe de betrokkene behoort volgens de als bijlage opgenomen bezoldigingstabel. Alle sporttechnische medewerkers dienen in het bezit te zijn van een sporttechnische kwalificatie : minimaal het getuigschrift van trainer B of geassimileerd, in de betrokken sporttak van de Vlaamse Trainerschool.
De medici en de paramedici worden vergoed volgens de geldende RIZIV-nomenclatuur; 6° de specifieke kosten eigen aan de sporttakken die worden opgenomen in de overeenkomst tussen de sportfederatie en het Bloso. § 3. Voor de berekening van de subsidies komen alleen de kosten, vermeld in § 2, in aanmerking die zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen het Bloso en de betrokken sportfederatie. De wijze waarop deze posten voor de berekening van de subsidiëring in het rekeningstelsel dienen opgenomen te worden, wordt vastgesteld door het Bloso. § 4. De bezoldiging van de occasionele sporttechnische medewerkers, opgenomen in § 2, 5°, wordt jaarlijks op 1 januari van het begrotingsjaar aangepast aan het spilindexcijfer. De uurlonen in de bezoldigingstabel, gevoegd als bijlage II bij dit besluit, zijn gebaseerd op het spilindexcijfer van juni 1999. Afdeling 2. - Toekenning van subsidies aan de sportfederaties die
participeren in de topsportscholen
Art. 9.§ 1. Jaarlijks wordt aan de sportfederaties een subsidie voor topsportscholen naar rato van het beschikbare bedrag in de goedgekeurde Bloso-begroting toegekend : 1° 25 percent van dit bedrag wordt toegekend naar rato van het aantal ingeschrevenen in een topsportschool;2° 75 percent van dit bedrag wordt toegekend naar rato van de volgende uitgaven : a) 90 percent van de brutolonen van de gekwalificeerde lesgevers overeenkomstig het diploma of getuigschrift van de betrokkenen en de, daarbijhorende salarisschalen, bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 5 april 1995 houdende de organisatie van het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel.De salarisschalen worden jaarlijks aangepast aan het spilindexcijfer; b) het huurgeld voor de sportinfrastructuur die niet beschikbaar is in de school en die van derden wordt afgehuurd;c) de verplaatsingskosten van de leerlingen van de school naar de sportinfrastructuur en de verplaatsingskosten van de lesgevers;d) de specifieke kosten eigen aan de sporttak waarvoor met het Bloso een overeenkomst werd bereikt. § 2. De wijze waarop deze posten voor de berekening van de subsidiëring in het rekeningstelsel dienen opgenomen te worden, wordt vastgesteld door het Bloso. Afdeling 3. - Tegemoetkoming in de kosten voor het organiseren van
internationale competities
Art. 10.§ 1. De volgende kosten voor het organiseren van Wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen en Wereldbekerwedstrijden voor juniores en seniores in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen in aanmerking : 1° publiciteitskosten : zoals kosten voor de aanmaak en verspreiding van affiches, brochures, strooibrieven, speciaal voor de manifestatie gerealiseerde persmappen, briefomslagen, aankondigingen in kranten, weekbladen en reclamebladen, publiciteitsspots op radio en televisie en andere publiciteitskosten, waarvoor Bloso een schriftelijk akkoord heeft gegeven;2° kosten voor de huur en het onderhoud : zoals huur en onderhoud van sportinfrastructuur en kleedkamers, huur van wagens, huur van sportmateriaal, huur van een geluidsinstallatie die nodig is voor de realisatie van het sportgedeelte, huur van een lichtinstallatie die nodig is voor de realisatie van het sportgedeelte, huur van systemen voor tijdsopname en fotofinish en andere kosten voor huur en onderhoud, waarvoor Bloso een schriftelijk akkoord heeft gegeven;3° verzekeringskosten : alle door de sportfederatie afgesloten polissen in verband met brand, materiaal, en burgerlijke aansprakelijkheid die uitsluitend betrekking hebben op de sportmanifestatie waarvoor subsidies worden aangevraagd en andere verzekeringskosten, waarvoor Bloso een schriftelijk akkoord heeft gegeven;4° kosten voor het vervoer en de verplaatsingen in de periode van één dag vóór de sportmanifestatie tot één dag na de sportmanifestatie : van buitenlandse atleten, buitenlandse scheidsrechters en buitenlandse juryleden van het station of de luchthaven naar de plaats van overnachting en terug en van de plaats van overnachting naar de plaats waar de sportmanifestatie plaatsvindt en terug, van in Vlaanderen wonende juryleden, scheidsrechters en seingevers, vervoerskosten van sportmateriaal, aankoop van brandstof voor huurwagens en ter beschikking gestelde wagens en andere kosten voor het vervoer en de verplaatsingen, waarvoor Bloso een schriftelijk akkoord heeft gegeven;5° kosten voor het verblijf, te rekenen vanaf de avond voor de sportmanifestatie tot en met de middag na de sportmanifestatie : overnachtingskosten voor atleten, juryleden en scheidsrechters, restaurantkosten voor atleten, juryleden en scheidsrechters en andere kosten voor het verblijf, waarvoor Bloso een schriftelijk akkoord heeft gegeven;6° kosten voor medische hulpposten. § 2. De wijze waarop deze posten voor de berekening van de subsidiëring in het rekeningstelsel dienen opgenomen te worden, wordt vastgelegd door het Bloso. § 3. Voor de financiering van de organisatie van deze competities komt het Bloso tegemoet in de door de sportfederatie gedragen kosten, vermeld in § 1, voor een bedrag van maximum 1.000.000 BEF voor Wereldkampioenschappen, maximum 500.000 BEF voor Europese Kampioenschappen en maximum 250.000 BEF voor Wereldbekerwedstrijden. Afdeling 4. - Tegemoetkoming in de kosten voor de voorbereiding en
deelname van de Vlaamse topsporters aan Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades
Art. 11.§ 1. Voor de financiering van de voorbereiding en deelname van Vlaamse topsporters aan Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades komt het Bloso in een niet-Olympisch jaar voor een totaal bedrag van minstens 10.000.000 BEF tegemoet in de hiervoor door de sportfederaties gedragen kosten. In een Olympisch jaar wordt dit bedrag opgetrokken tot minstens 30.000.000 BEF. Hiervan wordt jaarlijks een bedrag van minstens 5.000.000 BEF aangewend voor de voorbereiding van Vlaamse topsporters. § 2. Voor de voorbereiding van topsporters die deelnemen aan de in, 11 § 1, vermelde internationale wedstrijden komen dezelfde kosten in aanmerking als vermeld in artikel 8, § 2, § 3 en § 4. § 3. Voor de deelname van de geselecteerde topsporters aan de in, 11 § 1 vermelde internationale wedstrijden komen de volgende kosten in aanmerking : 1° verplaatsingskosten van de topsporters;2° verplaatsingskosten van de Vlaamse sporttechnische, medische en paramedische begeleiders en verplichte juryleden in functie van het aantal geselecteerde topsporters per sportfederatie;3° verblijfskosten van de topsporters;4° verblijfskosten van de Vlaamse sporttechnische, medische en paramedische begeleiders en verplichte juryleden in functie van het aantal geselecteerde topsporters per sportfederatie;5° kosten voor vervoer van persoonlijk (sport)materiaal dat nodig is om te kunnen deelnemen;6° verzekeringskosten voor de topsporters en hun (sport)materiaal;7° verzekeringskosten voor de Vlaamse sporttechnische, medische en paramedische begeleiders en verplichte juryleden in functie van het aantal geselecteerde topsporters per sportfederatie;8° inschrijvingsgelden of bijdragen aan de internationale sportfederatie om te kunnen deelnemen aan desbetreffende wedstrijden in functie van het aantal geselecteerde topsporters per sportfederatie. HOOFDSTUK V. - Procedure voor de aanvraag van subsidies en de indiening van bezwaar
Art. 12.De subsidiëringsprocedure verloopt conform de procedure in hoofdstuk V, afdeling 1 en 2 van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit. De sportfederatie stuurt het beleidsplan voor de topsport samen met de subsidiëringsaanvraag naar het Bloso. HOOFDSTUK VI. - Verificatie en afrekening. - Inspectie Afdeling 1. - Verificatie en afrekening
Art. 13.De verificatie en afrekening verloopt conform de procedure in hoofdstuk V, afdeling 3 van het algemeen erkennings- en subsidiëringsbesluit. Afdeling 2. - Inspectie op de uitvoering van de overeenkomst
Art. 14.Het Bloso kan te allen tijde een inspectie uitvoeren over de wijze waarop de overeenkomst voor de topsport wordt uitgevoerd tijdens het werkingsjaar. HOOFDSTUK VII. - Wijze en tijdstip van uitbetaling
Art. 15.§ 1. De subsidies bepaald in artikel 8 en 9, worden als volgt uitbetaald : per trimester wordt een voorschot uitbetaald. Elk voorschot bedraagt 22,5 percent van de subsidies die toegekend werden voor het laatste werkjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
Voor sportfederaties die tijdens het laatste werkjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar geen subsidies kregen, bedraagt elk voorschot 20 percent van de subsidies waarop de sportfederatie aanspraak kan maken op basis van de ingediende subsidiëringsaanvraag voor het begrotingsjaar.
Het saldo van de subsidies wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde activiteitenjaar nadat het Bloso de uitgaven die in het voorbije jaar gedaan werden en de voorgelegde betalingsbewijzen heeft goedgekeurd. § 2. De subsidies, bepaald in artikel 10 en 11 § 2, worden als volgt uitbetaald : per trimester wordt een voorschot uitbetaald. Elk voorschot bedraagt 20 percent van de toegekende subsidies.
Het saldo van de subsidies wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde activiteitenjaar, nadat het Bloso de uitgaven die in het voorbije jaar gedaan werden en de voorgelegde betalingsbewijzen heeft goedgekeurd. § 3. De subsidies, bepaald in artikel 11, § 3, worden jaarlijks uitbetaald na voorlegging en controle van de afrekeningsstukken van de door het Bloso aanvaarde uitgaven betreffende de deelname aan Olympische Spelen, Paralympics, Stille Spelen, Wereldspelen en Universiades. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 16.Onverminderd de bepalingen van artikel 5, 3°, krijgen de lesgevers met het diploma van licentiaat vanaf hun aanstelling als lesgever in een topsportschool drie jaar de tijd om het diploma van geaggregeerde in het hoger secundair onderwijs te behalen.
De lesgevers die tijdens het lesjaar 1998-1999 reeds in een topsportschool actief waren, krijgen met ingang van het schooljaar 1999-2000 vijf jaar de tijd om de vereiste kwalificaties op pedagogisch en sporttechnisch vlak te behalen. Het deelattest module B of C van het getuigschrift pedagogische bekwaamheid komt voor deze lesgevers eveneens in aanmerking als pedagogische kwalificatie.
Art. 17.Onverminderd de bepaling van artikel 8, § 2, 5°, krijgen de vaste sporttechnische medewerkers in voltijds dienstverband, die voor de inwerkingtreding van dit besluit gesubsidieerd werden, drie jaar de tijd vanaf de inwerkingtreding van dit besluit om de vereiste sporttechnische kwalificaties te behalen.
Art. 18.De sporttakken, gevoegd als bijlage I bij dit besluit en de desbetreffende sportfederaties worden verder gesubsidieerd tot en met het jaar 2000.
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000
Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 maart 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS
Bijlage I Subsidieerbare sporttakken Topsport - toestand tot en met 2000 : Tot en met het jaar 2000 worden de volgende sporttakken en desbetreffende sportfederaties ingedeeld en gesubsidieerd als volgt : 1° Categorie I (maximaal 7.000.000 BEF per sporttak) : - atletiek (Vlaamse Atletiekliga); - judo (Vlaamse Judofederatie); - tennis (Vlaamse Tennisvereniging); - zwemmen (Vlaamse Zwemliga); 2° Categorie II (maximaal 4.000.000 BEF per sporttak) : - gymnastiek (Vlaamse Turnliga); - handbal (Vlaamse Handbalvereniging); - roeien (Vlaamse Roeiliga); - volleybal (Vlaamse Volleybalbond); - zeilen (Vlaamse Vereniging voor Watersport, Landelijke Bond voor Watersportverenigingen); 3° Categorie III (maximaal 1.500.000 BEF per sporttak) : - karate (Vlaamse Karatefederatie); - kajak (Nederlandstalig Kanoverbond); - triatlon (Vlaamse Triatlonliga); 4° Categorie IV (maximaal 750.000 BEF per sporttak) : - badminton (Vlaamse Badmintonliga); - rolschaatsen (Vlaamse Rollersbond); - schermen (Bond der Vlaamse Schermkringen); - schieten (handboogschieten en geweer/pistool) (Vlaamse Handboogliga, Vlaamse Schuttersconfederatie); - squash (Vlaamse Squashfederatie); - tafeltennis (Vlaamse Tafeltennisliga); - waterski (Landelijke Federatie voor Waterski); - windsurfen (Landelijke Windsurfing Federatie); 5° Aparte categorie (maximaal 2.500.000 BEF) : - gehandicaptensport (Vlaamse Liga Gehandicaptensport); 6° Aparte categorie (subsidie enkel voor deelname) - sporttakken die niet behoren tot punt 1° t.e.m. 5° maar die wel door topsporters beoefend worden die deelnemen aan Olympische Spelen, Wereldspelen en Universiades (sportfederaties niet vermeld in 1° t.e.m. 5°).
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de voorwaarden tot het bekomen van de subsidies inzake topsport.
Brussel, 17 maart 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS
Bijlage II Bezoldigingstabel voor de occasionele medewerkers in het kader van de subsidiëring van de facultatieve opdracht topsport.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2000 tot vaststelling van de voorwaarden tot het bekomen van de subsidies inzake topsport.
Brussel, 17 maart 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS