Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 maart 2000
gepubliceerd op 24 mei 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de overplaatsing van personeelsleden belast met de controle op de inning van het kijk- en luistergeld

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035446
pub.
24/05/2000
prom.
17/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/17/2000035446/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de overplaatsing van personeelsleden belast met de controle op de inning van het kijk- en luistergeld


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 9 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 10 december 1998;

Gelet op het protocol nr. 112.292 van 11 januari 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 23 maart 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In deel V van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt een titel 3ter, ingevoegd, die luidt als volgt : « Titel 3ter - Overplaatsing Art. V 17septies, § 1. De vastbenoemde technici van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie die ter beschikking zijn gesteld van de Vlaamse Gemeenschap en belast zijn met de controle op de inning van het kijk- en luistergeld in het Vlaamse Gewest, kunnen worden overgeplaatst in een vacante betrekking van medewerker. § 2. De leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken stuurt een oproep tot overplaatsing aan de in § 1 genoemde technici. Ze dienen een aanvraag tot overplaatsing in binnen een termijn en op de wijze vermeld in de oproep. § 3. De overplaatsing wordt geregeld via een besluit van de tot benoemen bevoegde overheid.

Een afschrift wordt ter kennisgeving gezonden aan de tot benoemen bevoegde overheid in het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. § 4. De overplaatsing sluit van rechtswege de benoeming in tot de graad van medewerker en de toekenning van de salarisschaal, die aan die graad verbonden is.

Art. V 17octies. De overgeplaatste medewerkers zijn niet meer onderworpen aan de statutaire en geldelijke bepalingen die in het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie op hen van toepassing waren. Zij verliezen ook het genot van de voordelen, van welke aard ook, die daar op hen toepasselijk waren.

De overgeplaatste medewerkers behouden de graad-, niveau- en dienstanciënniteit die zij voor hun overplaatsing hebben verworven.

Hun schaalanciënniteit wordt berekend overeenkomstig artikel VIII 114. »

Art. 2.Aan deel XIII, titel 3, hoofdstuk 5 van hetzelfde statuut wordt een afdeling 11 toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 11. Forfaitaire toelage voor de controleurs van de gemeenschapsen gewestbelastingen Art. XIII 81quinquies, § 1. Het personeelslid van niveau C of B dat belast is met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, ontvangt een toelage van 22 000 BEF. per jaar (100 %). § 2. Die toelage is niet cumuleerbaar met de toelage, vastgesteld in hoofdstuk 4 van deze titel. § 3. Die toelage wordt maandelijks na vervallen termijn en overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25, § 1 uitbetaald; ze volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. »

Art. 3.In deel XIII, titel 4 van hetzelfde statuut wordt een hoofdstuk 4bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4bis - Forfaitaire vergoeding voor verblijfkosten voor de controleurs van gemeenschaps- of gewestbelastingen » Art. XIII 120quater, § 1. Het personeelslid van niveau C of B dat belast is met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, ontvangt een forfaitaire vergoeding voor verblijfkosten van 50 000 frank per jaar (100 %). § 2. Die vergoeding is niet cumuleerbaar met de vergoeding, vastgesteld in het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. § 3. Die vergoeding wordt maandelijks na vervallen termijn en overeenkomstig artikel XIII 22 en XIII 25, § 1 uitbetaald; ze volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23. »

Art. 4.In deel XIII, titel 6, de afdeling 1 van hetzelfde statuut wordt een artikel XIII 155quinquies decies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIII 155quinquies decies. In afwijking van artikel XIII 81quinquies, § 1, ontvangt het personeelslid dat overeenkomstig artikel V 17septies overgeplaatst is van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie naar het ministerie en dat belast blijft met de controle op de inning van gemeenschaps- of gewestbelastingen, een toelage van 50 000 frank per jaar (100 %). »

Art. 5.In bijlage 9 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 20 juni 1996, 9 september 1997, 4 november 1997 en 1 juni 1999, wordt onder de rubriek 1. Algemeen personeel, niveau C, in de hiernavermelde kolommen het volgende ingevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.6. Dit besluit treedt heden in werking.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^