gepubliceerd op 19 juli 1997
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de programmatie- en de rationalisatienormen in het gewoon basisonderwijs
17 JUNI 1997. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de programmatie- en de rationalisatienormen in het gewoon basisonderwijs
De vlaamse regering, Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op de artikelen 102, 110, 1, 113, 114, 120, 125, 180 en 183;
Gelet op het protocol nr. 253 van 27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
Gelet op het protocol nr. 37 van 27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend onderhandelingscomité;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 25 april 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 in werking treedt op 1 september 1997.
Hetzelfde geldt voor de eerste reeks bijhorende uitvoeringsbesluiten.
Het is voor de organisatie van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid van schoolbesturen, directies en personeelsleden essentieel dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel krijgen over de nieuw toe te passen regelgeving;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 2 juni 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit HOOFDSTUK 1. Algemeen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het gewoon basisonderwijs gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° actieplan : plan opgesteld door het schoolbestuur van een school of vestigingsplaats, gelegen in een gemeente waarin een overeenkomst voor toelatingsbeleid is gesloten.Het beschrijft alle middelen waarover de school beschikt heeft en alle acties die voor de duur van de overeenkomst worden ondernomen om andere leerlingen dan doelgroepleerlingen aan te trekken. De acties zijn erop gericht het aandeel van de andere leerlingen op meer dan 50 % te brengen; 2° concentratieschool of -vestigingsplaats : school of vestigingsplaats waar méér dan de helft van de kinderen, op de teldag voor de vaststelling van het lestijdenpakket, doelgroepleerlingen zijn;3° doelgroepleerlingen : leerling in het kleuteronderwijs of leerling in het lager onderwijs van wie : - de grootmoeder van moederszijde niet in België geboren is en niet in het bezit is van de Belgische of Nederlandse nationaliteit door geboorte, en - de moeder ten hoogste tot het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 18 jaar bereikte, onderwijs heeft gevolgd;4° het decreet : het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;5° leerling : leerling die voldoet aan de bepalingen van de artikelen 20 en 21 van het decreet of daar op grond van artikel 23 of 24 van afwijkt;6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;7° vrije keuzeschool : school opgericht op grond van artikel 25, 1 van het decreet basisonderwijs. HOOFDSTUK 2. Programmatie Afdeling 1. Oprichting van een school
Art. 3.Met toepassing van de artikelen 102 en 113 van het decreet kan een school tijdens de eerste vier bestaansjaren worden gefinancierd of gesubsidieerd als zij op de laatste schooldag van september de programmatienormen bereikt zoals aangegeven in onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. Oprichting van een onderwijsniveau
Art. 4.1. Met toepassing van artikel 110, 1 van het decreet kan elke gefinancierde of gesubsidieerde school die enkel het niveau lager onderwijs of enkel het niveau kleuteronderwijs organiseert, gefinancierde of gesubsidieerde basisschool worden als zij op de laatste schooldag van september van het lopende schooljaar de normen bereikt zoals aangegeven in onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De getallen tussen haakjes duiden aan hoeveel leerlingen er ten minste in elk onderwijsniveau moeten zijn. De normen voorzien voor geïsoleerde scholen gelden, in toepassing van artikel 189 van het decreet, enkel voor gefinancierde of gesubsidieerde scholen die op 1 september 1997 geïsoleerd zijn.
Art. 5.1. Met toepassing van artikel 110, 1 van het decreet kan elke gefinancierde of gesubsidieerde vestigingsplaats die enkel het niveau lager onderwijs of enkel het niveau kleuteronderwijs organiseert, gefinancierde of gesubsidieerde vestigingsplaats basisonderwijs worden als het nieuw opgerichte onderwijsniveau op de laatste schooldag van september van het lopende schooljaar de normen bereikt zoals aangegeven in onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De normen voorzien voor geïsoleerde scholen gelden, in toepassing van artikel 189 van het decreet, enkel voor gefinancierde of gesubsidieerde scholen die op 1 september 1997 geïsoleerd zijn. HOOFDSTUK 3. Rationalisatie
Art. 6.1. Om, met toepassing van de artikelen 114 en 120 van het decreet na het vierde bestaansjaar nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven, moeten scholen en vestigingsplaatsen op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar de rationalisatienormen bereiken zoals aangegeven in onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De getallen tussen haakjes duiden aan hoeveel leerlingen er ten minste in elk onderwijsniveau moeten zijn. De normen voorzien voor geïsoleerde scholen en vestigingsplaatsen gelden, in toepassing van artikel 189 van het decreet, enkel voor gefinancierde of gesubsidieerde scholen of vestigingsplaatsen die op 1 september 1997 geïsoleerd zijn.
Art. 7.De regering kan voor concentratiescholen of -vestigingsplaatsen voor een periode van vier jaar na de inwerkingtreding van een overeenkomst voor toelatingsbeleid, afwijkingen toestaan op de bepalingen van de arti-kelen 3 en 6 op voorwaarde dat : 1° de school of vestigingsplaats deelneemt aan een overeenkomst voor toelatingsbeleid;2° het schoolbestuur vóór 15 februari een aanvraag en een actieplan indient bij de Minister. De aanvraag en het actieplan worden geadviseerd door de VLOR en door de onderwijsinspectie. HOOFDSTUK 4. Sancties
Art. 8.Onverminderd de toepassing van artikel 174 van het decreet worden de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor rationalisatie en programmatienormen die vastgesteld zijn door het departement met toepassing van artikel 177, 1, 9° van het decreet, bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. De mededeling bevat een verwijzing naar de mogelijke sancties.
Art. 9.1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij het departement een verweerschrift indienen.
De betekening wordt geacht te gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de termijn van 30 kalenderdagen op. 2. Na ontvangst van het verweerschrift, en uiterlijk na 60 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven bedoeld in 1 legt het departement Onderwijs desgevallend een dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de minister.
Art. 10.Binnen een termijn van drie maanden na de betekening van de in artikel 8 bedoelde aangetekende brief, neemt de Minister een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur.
Na de termijn van drie maanden kan er geen sanctie meer worden opgelegd. HOOFDSTUK 5. Slotbepalingen
Art. 11.De opheffingsbepaling van artikel 183, 4° van het decreet treedt in werking op 1 september 1997.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 juni 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE