Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 december 1999
gepubliceerd op 27 januari 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 houdende uitvoering van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035050
pub.
27/01/2000
prom.
17/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/17/2000035050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 houdende uitvoering van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1988, 21 december 1990, 10 november 1993, 22 december 1993, 21 december 1994, 22 november 1995, 8 juli 1996, 20 december 1996, 19 december 1997 en 18 mei 1999, inzonderheid de artikelen 2, § 1, 4°, 3, 4, § 2, 7, §§ 2 en 3, en 10, § 2, eerste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 houdende uitvoering van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 en 10 mei 1995;

Gelet op het advies van de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding, gegeven op 17 februari 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 september 1999;

Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, gegeven op 17 december 1999;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 houdende uitvoering van het decreet van 19 juni 1978 betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk, wordt de volgende zin toegevoegd : « De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, kan een afwijking op de 30 %-regel toestaan, de Vlaamse Gemeenschapscommissie gehoord ».

Art. 2.Aan artikel 52 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « Daarenboven moet elke openbare bibliotheek integraal de gegevens die via de Vlaamse Centrale Catalogus en andere centrale bestanden worden aangeboden gebruiken voor de aanmaak van een eigen lokale catalogus en het ter beschikking stellen van bestanden ».

Art. 3.In artikel 55 van hetzelfde besluit, worden het 2de en 3de lid vervangen door wat volgt : « De directeur-generaal van de administratie Cultuur bezorgt het erkenningsdossier, met het eventueel bezwaarschrift en zijn voorstel aan de minister. De erkenning die door de minister wordt verleend, gaat in de eerste van de maand volgend op de datum van de ondertekening van het ministerieel besluit betreffende de erkenning. »

Art. 4.In artikel 61, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste volzin wordt vervangen als volgt : « Het technisch personeel moet in het bezit zijn van de akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek of van het getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde.»; 2° de derde volzin wordt vervangen als volgt : « De houders van een bibliotheekschooldiploma zijn vrijgesteld van het bezitten van een akte van bekwaamheid of van het getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde ».

Art. 5.In artikel 66 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 mei 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden 1°, 2°, 4° en 5° vervangen door wat volgt : « 1° De bibliotheekbediende moet in het bezit zijn van een diploma van lager secundair onderwijs, en van een akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek of een getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde, met uitzondering van de houders van een bibliotheekschooldiploma die zijn vrijgesteld van het bezitten van een akte van bekwaamheid of het getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde;2° De bibliotheekassistent moet in het bezit zijn van een diploma van hoger secundair onderwijs, en van een akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek of een getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde, met uitzondering van de houders van een bibliotheekschooldiploma die zijn vrijgesteld van het bezitten van een akte van bekwaamheid of het getuigschrift van de Initiatie in de Bibliotheek-, Documentatie- en Informatiekunde; 4° De bibliothecaris in een voltijds werkende P.O.B, C.O.B of S.O.B. moet in het bezit zijn van een einddiploma uitgereikt door een erkende instelling voor bibliotheekwetenschappen en van een eindddiploma van ten minste vier jaar universitair onderwijs; 5° de hoofdbibliothecaris en de directeur-bibliothecaris in een C.O.B moeten in het bezit zijn van een einddiploma uitgereikt door een erkende instelling voor bibliotheekwetenschappen en van een eindddiploma van ten minste vier jaar universitair onderwijs.

Bovendien moet hij of zij ten minste 3 jaar ervaring hebben binnen de bibliotheeksector. » 2° in § 1 wordt 6° opgeheven;3° in § 2 wordt punt 4 vervangen door wat volgt : « 4.het diploma van de Aanvullende Studie Documentatie- en Bibliotheekwetenschap, uitgereikt door de Universitaire Instelling Antwerpen »; 4° aan § 2 wordt een punt 5 toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5.diploma's of bekwaamheidsbewijzen uitgereikt binnen een lidstaat van de Europese Unie die op basis van de Europese richtlijnen hiermee als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd »; 6° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.Andere diploma's of bekwaamheidsbewijzen kunnen in aanmerking worden genomen voor zover het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap hun gelijkwaardigheid met de in artikel 66, § 2, vermelde diploma's of bekwaamheidsbewijzen erkent. 7° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Indien uit de in § 2 en § 3 vermelde diploma's of bekwaamheidsbewijzen niet blijkt dat de kandidaten het onderwijs in het Nederlands hebben genoten, moet het vereiste niveau van kennis van die taal voor de aanwerving door een bij het Vast Wervingssecretariaat af te leggen taalexamen bewezen worden ».

Art. 6.In artikel 67 van hetzelfde besluit, wordt punt 6 vervangen door wat volgt : « 6. Het personeelslid dat ten minste 3 jaar de kwalificatie bezit van ten minste bibliothecaris in een erkende voltijds werkende openbare bibliotheek, kan worden bevorderd tot de graad van directeur-bibliothecaris in een C.O.B ».

Art. 7.Aan artikel 73, § 1, 1 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, kan een afwijking op de 30 %-regel toestaan, de Vlaamse Gemeenschapscommissie gehoord ».

Art. 8.Artikel 80 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 80.1° Het inrichtend bestuur van een erkende openbare bibliotheek heeft recht op weddesubsidies vanaf de eerste van de maand volgend op de datum van de ondertekening van het ministerieel besluit betreffende de erkenning. 2° Bij een verandering van de categorie van de betrokken bibliotheek, gaat het recht op de nieuwe weddesubsidies ook in vanaf de eerste van de maand volgend op de datum van de ondertekening van het ministerieel besluit betreffende de categorieverandering.»

Art. 9.Artikel 84 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 84.Door de Vlaamse regering worden aan de erkende speciale openbare bibliotheken volgende subsidies verleend voor hun werking en hun collectievorming : 1° een bedrag van 1 100 000 frank voor de S.O.B. voor varenden; 2° een bedrag van 3 200 000 frank per S.O.B. voor ziekenhuispatiënten; 3° een bedrag van 5 600 000 frank per S.O.B. voor gezichtsgehandicapten.

Deze bedragen worden vanaf 1 januari 2001 gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk worden gekoppeld. »

Art. 10.Artikel 85, 86 en 87 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 11.Artikel 88 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 88.Het inrichtend bestuur van een erkende S.O.B dient jaarlijks voor 1 augustus een gedetailleerde begroting van inkomsten en uitgaven in bij de afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheken « .

Art. 12.Artikel 89 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : « Art 89. Het inrichtend bestuur van een erkende S.O.B. bezorgt na elk werkjaar een gedetailleerde afrekening, voor 1 mei, aan de afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheken.

De afrekening dient uit volgende stukken te bestaan : de balans, de resultatenrekening en een accountants- of revisorenverslag. De boekhouding moet worden gevoerd volgens het minimum genormaliseerd rekeningenstelsel.

Art. 13.Artikel 90 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 90.De subsidies worden trimestrieel uitgekeerd onder de vorm van voorschotten ten belope van 22,5 % van het totale subsidiebedrag op basis van de ingediende begroting. Het saldo wordt toegekend en uitgekeerd op basis van de goedgekeurde afrekening waarbij het subsidiebedrag volledig verantwoord moet worden.

Eventuele verrekeningen op de subsidies gebeuren in de loop van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de afrekeningen van het voorbije werkjaar werden goedgekeurd ».

Art. 14.Aan artikel 108 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd : « De Vlaamse minister, bevoegd voor de cultuur, kan een afwijking op de 30 %-regel toestaan, de Vlaamse Gemeenschapscommissie gehoord ».

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 december 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden, B. ANCIAUX

^