Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 december 2011
gepubliceerd op 23 december 2011

Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot het verlenen van een investeringssubsidie voor digitalisering van vertonercomplexen

bron
vlaamse overheid
numac
2011036011
pub.
23/12/2011
prom.
16/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/16/2011036011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot het verlenen van een investeringssubsidie voor digitalisering van vertonercomplexen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 19 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, artikel 51bis, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2011;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat een divers vertonerlandschap onontbeerlijk is voor een divers filmaanbod in Vlaanderen, in het bijzonder de vertoning van lokale, culturele en/of niet-nationale Europese producties;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° aanvrager : de vertoner die een dossier indient;2° digitalisering : het uitrusten van een scherm met de basisinfrastructuur die nodig is voor het afspelen en vertonen van digitaal aangeleverde films die beantwoorden aan de DCI-standaard. Onder basisinfrastructuur wordt verstaan : de minimale infrastructuur die nodig is voor het vertonen van digitaal aangeleverde films. Extra aanpassingen aan de projectiecabine vallen daar niet onder; 3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden;4° scherm : een afgesloten ruimte met projectiescherm en enkele rijen niet-verplaatsbare stoelen die gebruikt wordt om films te vertonen;5° turn rate : het totaal aantal films die een vertoner in de eerste week na de nationale releasedatum vertoond heeft en dit per jaar en per scherm;6° vertonercomplex : het geheel van schermen die toebehoren aan een vertoner.

Art. 2.De minister kent een subsidie toe aan vertoners voor de digitalisering van hun vertonercomplex in de jaren 2011 en 2012 voor zover ze voldoen aan de bepalingen van dit besluit.

De subsidie wordt toegekend binnen de perken van de goedgekeurde begroting.

Art. 3.Het vertonercomplex van de aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het bevindt zich in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° het heeft een duidelijke band met de Vlaamse Gemeenschap en een representatief en voldoende verscheiden Vlaams filmaanbod;3° het heeft ten hoogste zes schermen.Als de schermen van eenzelfde aanvrager zich op verschillende plekken in eenzelfde stad bevinden, worden die als één vertonercomplex beschouwd; 4° het is vanaf datum van indiening van de aanvraag minimaal drie jaar in gebruik als vertonercomplex;5° het telt ten minste 260 vertoningen per jaar in eigen organisatie;6° het vertoont minstens 20 % van de films binnen twaalf maanden na de releasedatum of heeft een doorgedreven filmfestivalwerking;7° het valt niet onder het decreet van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001036078 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid sluiten houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid. De aanvrager moet bovendien aantonen dat hij voldoet aan een of beide van de volgende voorwaarden : 1° hij heeft door zijn programmaprofiel voor de jaren 2008 tot en met 2010 een gemiddelde turn rate die lager is dan elf of hij heeft voor de jaren 2008 tot en met 2010 een gemiddelde turn rate van elf of meer maar heeft zich gegroepeerd in een aankoopgroep met andere vertoners met het oog op een mutualisering van hun turn rate.In geval van een aankoopgroep met andere vertoners bedraagt de gemiddelde turn rate van de groep voor de jaren 2008 tot en met 2010 veertien of minder en zijn er in de groep ten minste twee vertoners opgenomen met een gemiddelde turn rate van minder dan elf en dit voor de jaren 2008 tot en met 2010; 2° hij lid is van Europa Cinemas.

Art. 4.De digitale apparatuur waarvoor subsidies wordt aangevraagd, moet voor het eerst operationeel zijn in 2011 of in 2012.

Art. 5.Om een subsidie te kunnen ontvangen, dient de aanvrager uiterlijk op 31 december 2011 een aanvraag in bij het Fonds voor Culturele Infrastructuur.

De aanvrager dient zijn aanvraag in aan de hand van een formulier dat het Fonds voor Culturele Infrastructuur ter beschikking stelt en op de wijze die het Fonds voor Culturele Infrastructuur bepaalt.

Bij de aanvraag worden volgende bewijsstukken gevoegd : 1° beschrijving van het vertonercomplex;2° het aantal vertoningen per jaar in eigen organisatie;3° het aantal vertoonde films per jaar, inclusief hun initiële releasedatum in Vlaanderen of België;4° de datum van operationalisering van de digitale apparatuur;5° als dat van toepassing is, de turn rate voor de periode 2008-2010;6° als dat van toepassing is, het bewijs van deelname aan de aankoopgroep, vermeld in artikel 3, tweede lid, 1° ;7° als dat van toepassing is, het lidmaatschap van Europa Cinemas. Het Fonds voor Culturele Infrastructuur kan aanvullende inlichtingen opvragen. Het beoordeelt de aanvragen en legt een voorstel van beslissing voor aan de minister, die de subsidie toekent.

De subsidie wordt volledig uitbetaald nadat het Fonds voor Culturele Infrastructuur de bewijsstukken heeft aanvaard.

Art. 6.Een vertoner komt per voorwaarde, vermeld in artikel 3, tweede lid, in aanmerking voor een subsidie van maximaal 12.500 euro per scherm, met een maximum van drie schermen per vertonercomplex.

Een vertoner komt in aanmerking voor een maximale subsidie van 37.500 euro voor drie schermen als hij voldoet aan één voorwaarde als vermeld in artikel 3, tweede lid, en voor een maximale subsidie van 75.000 euro voor drie schermen als hij voldoet aan de beide voorwaarden, vermeld in artikel 3, tweede lid.

Art. 7.De vertoner zal per scherm 10 % van de kosten voor de digitalisering op zich nemen, met een minimum van 10.000 euro. Die kosten voor eigen rekening worden niet gedekt door diverse steunbijdragen op lokaal, regionaal, provinciaal, nationaal en/of Europees vlak, noch door VPF-bijdragen van de distributeurs. Onder VPF-bijdrage wordt een extra vergoeding verstaan, betaald door de distributeur, voor de digitale vertoning van een recente film. De toegekende subsidie wordt verminderd tot de eigen bijdrage van 10.000 euro van de vertoner is bereikt.

De vertoner die binnen een periode van drie jaar na digitalisering van de schermen, beslist om zijn vertonercomplex te sluiten, betaalt de verkregen subsidie terug aan het Fonds voor Culturele Infrastructuur.

Art. 8.§ 1. De subsidie moet aangewend worden voor de doeleinden waarvoor ze werd verleend.

De verantwoording over het gebruik van de subsidie omvat : 1° een functionele verantwoording, waarbij aangetoond wordt dat, en eventueel in welke mate, de investering waarvoor de subsidie werd toegekend, gerealiseerd is;2° een financiële verantwoording, waarbij aangetoond wordt welke kosten werden gemaakt voor de investering waarvoor de subsidie werd toegekend en welke opbrengsten, vermeld in artikel 7, de begunstigde heeft verworven. § 2. Als de begunstigde nalaat de verantwoording volledig in te dienen, vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet verantwoorde gedeelte.

Art. 9.Het Fonds voor Culturele Infrastructuur organiseert de administratieve controles en de controles ter plaatse op de naleving van de subsidievoorwaarden. De begunstigde moet alle inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor die controles.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 december 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^