gepubliceerd op 16 juni 2001
Besluit van de Vlaamse regering houdende voortzetting van subsidiëring van gecoördineerde initiatieven van institutionele en onderwijskundige grensoverschrijdende samenwerking van Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs met partners uit regio's begrepen onder het zogenaamde "grenslandenbeleid"
15 DECEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende voortzetting van subsidiëring van gecoördineerde initiatieven van institutionele en onderwijskundige grensoverschrijdende samenwerking van Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs met partners uit regio's begrepen onder het zogenaamde "grenslandenbeleid"
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkcomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, in zonderheid de artikelen 55 tot 58;
Gelet op het decreet van 22 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid artikel 14;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 tot regeling van de begrotingscontrole, zoals gewijzigd;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 14 december 2000;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Ten laste van de kredieten ingeschreven op de basisallocatie 40.02 van het programma 33.3 van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000 worden aan de hierna genoemde initiatieven voor gecoördineerde institutionele en onderwijskundige grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs de erbij horende subsidiebedragen toegekend.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TOTAAL BEDRAG : 12 000 000 BEF HOOFDSTUK II. - Aard en doelstellingen van de gecoördineerde initiatieven
Art. 2.De gecoördineerde initiatieven voor internationale institutionele en onderwijskundige samenwerking worden gesubsidieerd voor projecten met betrekking tot volgende actieterreinen : gezamenlijke ontwikkeling van curricula en onderwijsmodules, gezamenlijke onderzoeks- en projectactiviteiten, mobiliteit van studenten, docenten en bestuurlijke staf. HOOFDSTUK III. - Financiële aspecten en verantwoording
Art. 3.§ 1. De subsidie van de Vlaamse Gemeenschap kan worden gebruikt voor personeels-, exploitatie en uitrustingskosten in zover deze betrekking hebben op de activiteiten van het gesubsidieerde gecoördineerd initiatief tijdens het academiejaar 2000-2001. De subsidie wordt gestort op een rekening van de penvoerende instelling. § 2. De penvoerende instelling heeft de eindverantwoordelijkheid over de bewaring van de originele facturen en andere financiële bewijsstukken en houdt deze ter inzage van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs, Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Deze laatste heeft het recht om ter plaatse de aanwending van de verleende subsidie te controleren door middel van een afgevaardigde. § 3. Toegekende subsidies die voor andere doeleinden zijn aangewend dan deze vermeld onder § 1. van dit artikel kunnen steeds door de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek worden teruggevorderd.
Art. 4.§ 1. De subsidies worden vereffend in drie schijven : een eerste schijf van 45 % wordt betaald bij de ondertekening van dit besluit; een tweede schijf van 45 % wordt betaald op 1 maart 2001; het saldo van 10 % wordt vereffend na voorlegging en goedkeuring van het eindrapport en van de eindafrekening met bijbehorende verantwoordingsstukken en het financieel verslag van het academiejaar 2000-2001. § 2. De verantwoordingsstukken moeten vóór 15 oktober 2001 ingediend worden bij de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
Het eindrapport bevat een inventaris van de werkzaamheden die in het kader van het gecoördineerd initiatief werden opgestart en/of verder uitgebouwd en zal verder verslag uitbrengen over de vorderingen inzake bestuurlijke en onderwijskundige samenwerking tussen de betrokken instellingen, van de resultaten die werden bereikt met aanduiding van de mogelijkheden tot verdere continuïteit en van de vooruitzichten op implementatie van de resultaten. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 december 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN