Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 december 2000
gepubliceerd op 15 februari 2001

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Loodswezen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035150
pub.
15/02/2001
prom.
15/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/15/2001035150/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Loodswezen


De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 30 juni 2000 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2000, inzonderheid op artikel 30;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 december 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 19 december 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de decreetbepaling inzake de oprichting van de DAB Loodswezen voorziet in de inwerkingtreding ervan per 1 januari 2001;

Overwegende dat de wijziging in het financiële beheer voor de DAB Loodswezen en de wijziging in het beheer van de personeelsleden die aan de DAB Loodswezen worden toegewezen per 1 januari 2001 uitwerking moeten hebben;

Overwegende dat de continuïteit in het functioneren van de loodsdienst in het algemeen en in de betaling van de salarissen vanaf 1 januari 2001 van de personeelsleden toegewezen aan de DAB Loodswezen in het bijzonder, moet gewaarborgd worden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer Loodswezen, hierna de DAB Loodswezen te noemen.

De DAB Loodswezen wordt belast met het loodsen en beloodsen van zeeschepen en het verstrekken van diensten en adviezen die hiermee gepaard gaan.

De DAB Loodswezen is onderworpen aan de regels van de administratieve en begrotingscontrole en de regels inzake delegatie die gelden voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, en aan de regels inzake delegatie en bevoegdheden die gelden voor de leden van de Vlaamse regering.

In dit besluit wordt bedoeld met de bevoegde minister : de minister onder wiens bevoegdheid de diensten van het loodswezen ressorteren. HOOFDSTUK II. - De begroting

Art. 2.De DAB Loodswezen maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse regering.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 4.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1° het overgedragen kassaldo, dit wil zeggen het saldo op de financiële rekening en in de kas van de DAB Loodswezen op 31 december, verminderd met het saldo van het reservefonds na verdeling en met de saldi van de verrichtingen voor orde;2° het nog te ontvangen gedeelte van de dotatie van het vorige begrotingsjaar;3° de dotatie van het begrotingsjaar in kwestie;4° de diverse ontvangstposten: de ontvangsten die in de loop van het begrotingsjaar zullen worden geïnd op basis van vastgestelde rechten van vorige jaren (dit zijn de ontvangsten op overgedragen vastgestelde rechten) en de ontvangsten die in de loop van het begrotingsjaar zullen worden geïnd op basis van vast te stellen en contante rechten van het begrotingsjaar;5° de schenkingen en legaten.

Art. 5.De uitgaven hebben betrekking op de bedragen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn voor het betalen van verbintenissen tijdens het begrotingsjaar in kwestie zijn aangegaan en voor het betalen van verbintenissen die binnen de goedgekeurde limitatieve kredieten van vorige begrotingsjaren werden aangegaan.

Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB Loodswezen wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Vlaamse minister. Het wordt toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd vóór het begin van het begrotingsjaar, mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd als die welke voor de vorige begroting waren toegestaan, naar rato van één twaalfde per maand vanaf 1 januari.

Art. 8.De bevoegde Vlaamse minister kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Indien de kredietoverschrijdingen een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zouden meebrengen dan die welke is ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, moeten ze voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van die begroting. HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging van de rekeningen

Art. 9.Het personeelslid dat met de leiding van de DAB Loodswezen is belast, wordt als gedelegeerde ordonnateur aangesteld. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de gedelegeerde ordonnateur worden vastgesteld overeenkomstig de regels die gelden voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De gedelegeerde ordonnateur stelt een rekenplichtige aan.

Art. 10.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.

De bevoegde Vlaamse minister legt deze kwartaalstaten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 11.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige de volgende documenten op : 1° een beheersrekening;2° een rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van activa en passiva. Uiterlijk op 31 januari na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de bevoegde Vlaamse minister deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, die ze vóór 1 maart van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art. 12.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten eveneens de in artikel 11 genoemde rekenplichtige bescheiden worden opgesteld.

Art. 13.De uitvoeringsrekening van de DAB Loodswezen wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 14.De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningregels vervat in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, met uitzondering van artikel 5, 6, § 2 en 9.

Art. 15.Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 16.De gedelegeerde ordonnateur wordt ertoe gemachtigd om binnen de hem verleende delegatie alle verbintenissen aan te gaan van de DAB Loodswezen met als doel de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het loodsen en beloodsen van zeeschepen en het verstrekken van diensten en adviezen die hiermee gepaard gaan, financieel en budgettair te beheren.

De gedelegeerde ordonnateur is gemachtigd alle uitgaven te doen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdracht van de DAB Loodswezen en dit ten belope van maximaal 800 000 BEF per verbintenis, exclusief BTW. Voor hogere bedragen gelden de regels betreffende de financiële delegaties binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De Vlaamse Gemeenschap staat in voor de aanwerving van het statutaire personeel. Het personeelslid dat met de leiding van de DAB Loodswezen is belast, is bevoegd voor de aanwerving van het contractuele personeel. Deze aanwervingen gebeuren overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel.

Art. 17.Het bedrag van de uitgaven en dat van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door dat van de ontvangsten.

Art. 18.§ 1. Van het begrotingssaldo dat op het einde van het begrotingsjaar beschikbaar is, wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds. De voorafname mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De bevoegde Vlaamse minister kan met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, dit percentage aanpassen.

De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dit bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de bevoegde Vlaamse minister met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting.

Onder beschikbaar begrotingssaldo wordt verstaan : het kassaldo van de begrotingsverrichtingen, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten en verminderd met de nog openstaande verbintenissen.

Op het einde van het begrotingsjaar wordt het hierna vermelde overgedragen : 1° het kassaldo van de begrotingsverrichtingen na vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de bevoegde Vlaamse minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB Loodswezen.

Art. 19.Bij het begin van het jaar mogen de geldmiddelen die nog van het vorige jaar beschikbaar zijn, gebruikt worden.

Art. 20.De rekenplichtige is belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opstellen van de kwartaalrekeningen;4° het opstellen van de beheersrekening;5° het opmaken van de rekening van uitvoering van de begroting;6° het opmaken van de staat van activa en passiva;7° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit.

Art. 21.De gedelegeerde ordonnateur stelt jaarlijks de tarieven voor de prestaties aan derden vast, met uitzondering van de bij decreet geregelde tarieven en met inachtneming van de voorwaarden, opgelegd door de bevoegde Vlaamse minister. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 22.Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Ze mogen zich op elk ogenblik alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de passiva.

De uitgaven worden vereffend en betaald zonder tussenkomst van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 24.De bevoegde Vlaamse minister en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 december 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^