gepubliceerd op 24 juni 2016
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur
15 APRIL 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
02/03/1999
pub.
08/04/1999
numac
1999035415
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens
sluiten houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, artikel 3, § 2;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/07/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001036230 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur sluiten houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 februari 2016;
Gelet op het advies van de Vlaamse Havencommissie, gegeven op 4 juni 2014;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor mobiliteit en openbare werken;2° leidingenstroken : de stroken die gereserveerd zijn ten behoeve van de aanleg van onder- en bovengrondse transportleidingen en distributieleidingen en kabels, voor zover ze binnen het havengebied liggen, inclusief de leidingentunnels;3° vaarweg : elk voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand water;4° zaten van spoorwegen : de onderbouw van het spoor, meer bepaald de aardenbaan en in voorkomend geval de vormlaag, inclusief de aanhorigheden. HOOFDSTUK 2. - Bepaling van de maritieme toegangswegen
Art. 2.De volgende vaarwegen en hun aanhorigheden worden als maritieme toegangswegen van de Vlaamse zeehavens bepaald : 1° de vaargeulen in de Noordzee, gelegen op Belgisch grondgebied, enerzijds naar de Vlaamse zeehavens vanaf de Westhinder via de Akkaertbank, Vaargeul 1 (breedte 500 m) naar het Scheur-West, en anderzijds de vaargeul vanaf de boei A1 en A1bis, Aanloop-Scheur (breedte 700 m) naar het Scheur-West (breedte 500 m), het Scheur-Oost, en de Wielingen-West naar de Westerschelde (allemaal breedte 500 m);2° de Pas van het Zand (breedte 300 m) vanaf het Scheur-West/Scheur-Oost (ter hoogte van Ribzand, boei SZ) tot de koppen van de havendammen van Zeebrugge, als maritieme toegangsweg naar de haven van Brugge-Zeebrugge;3° de Pas van Stroombank (breedte 150 m) en de vaargeul door Poortjes (breedte 300 m) als maritieme toegangsweg naar de haven van Oostende;4° de hoofdvaargeul op de Westerschelde op Nederlands grondgebied naar de haven van Gent en Antwerpen, met inbegrip van de tijmeterhutten;5° de vaargeul op de Beneden-Zeeschelde met inbegrip van de vaarwegen naar de diverse ligplaatsen langs de Beneden- Zeeschelde, met uitzondering van de ligplaatsen, en andere rivieren en geulen die afgebakend zijn voor de zeescheepvaart;6° de vaarwegen in de aan getij onderworpen gedeelten van de havens, met inbegrip van de toegangsvaargeulen tot de zeesluizen, gelegen op Belgisch grondgebied, en met uitzondering van de ligplaatsen : a) in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : 1) het Centrale Deel Nieuwe Buitenhaven (CDNB);2) de Zwaaiplaats 1 (ZPI);3) de Zwaaiplaats 2 (ZP2);4) de centrale vaargeul (toegangsgeul) tot de Visartsluis (GE en TGKZS);5) de toegangsvaargeul tot de Pierre Vandammesluis (TGZN, TGZZ en deels HK, gelegen buiten de verbindingslijn tussen de koppen van de hoofden van het Brittanniadok en het LNG-dok);6) de vaarweg in het Wielingendok (WDOK1, WDOK2, WDOK3);7) de vaarweg in het Albert II dok;8) de vaarweg in het insteekdok tussen de Môle en het Westerschiereiland (WHW, GW2, LD3, CFT O&W);9) de vaarweg in het Brittanniadok;10) de vaarweg in het LNG-dok;b) in het havengebied van Oostende : 1) de vaargeul tussen de havendammen (A1, A2, A6, A7);2) de nieuwe zwaaiplaats, omsloten door kaai 101-102;3) de ingang tot de sluis naar de vissershaven; 4) het Tijdok en het Zeewezendok (B1), begrensd door de verbindingslijn tussen koppen van de hoofden van het Zeewezendok, die van het Tijdok en naar het kaainummer 401, met uitsluiting van het eigenlijke Zeewezendok en Tijdok zelf, inbegrepen de vaargeul van de Voorhaven (A2) tot afwaarts de verbindingslijn kaainummers 604-201 en de toegangsvaargeul tot de Demeysluis (C.2.2), de vaargeul in het Tijdok, de vaargeul in het Zeewezendok en de vaargeul van de voorhaven opwaarts de verbindingslijn kaainummers 604-201; c) in het havengebied van Antwerpen : 1) de toegangsvaargeulen tot de Royerssluis, de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis, de Zandvliet- en Berendrechtsluis inclusief schuilhaven en de Kallosluis;2) de vaargeul in het Deurganckdok tot aan Deurganckdoksluis met inbegrip van de Current Deflecting Wall;7° de kanaaldokken met uitzondering van de ligplaatsen : a) in het havengebied van Oostende : 1) het Vlotdok;2) het Houtdok;3) het Zwaaidok;b) in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : het Verbindingsdok;c) in het havengebied van Gent : het Grootdok, afwaarts de verbindingslijn kaai 340- 415;d) in het havengebied van Antwerpen : 1) het Kanaaldok B3, zuidwaarts ligplaats 753-759, het Kanaaldok B2, het Kanaaldok B1, het Hansadok, het Leopolddok, het Albertdok, het Amerikadok, het vijfde havendok ten oosten van ligplaats 397-371 en al hun respectievelijke onderlinge verbindingsvaargeulen;2) het Waaslandkanaal;8° de kanalen met uitzondering van de ligplaatsen : a) in Oostende : het kanaal Oostende-Gent vanaf de Plassendalebrug tot aan de brug van het Sas Slijkens N9 en tot aan de Doksluis met uitsluiting van de verbreding van het kanaal die als een haveninterne basisinfrastructuur wordt beschouwd.b) in Zeebrugge : het Boudewijnkanaal met aanhorigheden, exclusief de spoorwegbrug in Dudzele, vanaf de Visartsluis in Zeebrugge tot aan de zwaaikom in Brugge ter hoogte van het einde van de kaaien 917 en 957, met uitzondering van insteekdok voor de visserij in Zeebrugge;c) in Gent : het kanaal Gent-Terneuzen, het gedeelte van de Moervaart en Ringvaart binnen het havengebied;9° de zwaaikommen met uitzondering van de ligplaatsen : a) in het havengebied van Oostende : zwaaikom ter hoogte van kaai 740;b) in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : de zwaaicirkel ter hoogte van de dokken te Brugge : einde kaai 956 - einde kaai 946 - begin kaai 926 - begin kaai 918;c) in het havengebied van Antwerpen : zwaaikom A ter hoogte van de Boudewijn- en de Van Cauwelaertsluis, de zwaaikommen ter hoogte van de Zandvliet- en de Berendrechtsluis, de Royerssluis en de Kallosluis, de zwaaikom ter hoogte van de Deurganckdoksluis;d) in het havengebied van Gent : de zwaaiplaats ter hoogte van het Kluizendok en het Sifferdok. In het eerste lid wordt verstaan onder : 1° ligplaats : het wateroppervlak dat gebruikt wordt als aanleg- of wachtplaats voor vaartuigen, of daartoe onmiddellijk in gebruik kan worden genomen, zoals aangegeven op een door de minister goedgekeurd plan dat voor elke haven afzonderlijk wordt opgemaakt;in geval van wijzigingen wordt dit plan aangepast; 2° vaargeul : het bebakende gedeelte van de vaarweg dat geschikt is om te varen. HOOFDSTUK 3. - Bepaling van de haveninfrastructuur
Art. 3.De volgende sluizen met hun aanhorigheden worden als bestanddeel van de basisinfrastructuur bepaald : 1° in het havengebied van Oostende : a) de Demeysluis;b) de Doksluis;2° in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : a) de Visartsluis;b) de Pierre Vandammesluis;3° in het havengebied van Antwerpen : a) de Royerssluis;b) de Boudewijn- en de Van Cauwelaertsluis;c) de Zandvliet- en de Berendrechtsluis;d) de Kallosluis;e) de Deurganckdoksluis.
Art. 4.De volgende staketsels of havendammen met hun aanhorigheden worden als bestanddeel van de basisinfrastructuur bepaald : 1° in het havengebied van Oostende : a) het westelijke staketsel, inclusief het strandhoofd dat aan de voet ervan ligt;b) de westelijke en oostelijke strekdammen;c) het staketsel tussen de Visserijsluis en kaai 402;2° in het havengebied van Brugge-Zeebrugge : a) de oostelijke dam en de westelijke dam, inclusief respectievelijk kop-oost en kop- west met het terrein van de radartoren, vanaf de zeewering Zeedijk ter hoogte van Knokke-Heist, respectievelijk Zeebrugge-bad;b) de dam rond het LNG-dok;c) de noordelijke dam in het Brittanniadok;3° in het havengebied van Antwerpen : a) het westelijke en oostelijke staketsel aan het afwaartse uiteinde van de Van Cauwelaertsluis;b) het westelijke en oostelijke staketsel aan het afwaartse uiteinde van de Royerssluis;c) de zuidelijke wachtsteiger aan het opwaartse uiteinde van de Van Cauwelaertsluis d) het remmingswerk toegangsgeul Royerssluis;e) de dukdalven Boudewijnsluis;f) de dukdalven toegangsgeul Van Cauwelaertsluis;
Art. 5.De volgende ontsluitingswegen van en naar het havengebied en hun aanhorigheden, voor zover ze binnen het havengebied liggen, worden als basisinfrastructuur bepaald : 1° de hoofdwegen, primaire wegen I en II, gelegen binnen de havengebieden, die eigendom zijn van het Vlaamse Gewest;2° in het havengebied van Brugge - Zeebrugge : a) de Alfred Ronsestraat vanaf het verkeersplein aan de N34 Isabellalaan, in Zeebrugge tot en met het verkeersplein ten noorden van de spoorlijn naar Knokke en inclusief de aansluiting op het verkeersplein op de N348 Dudzele-Westkapelle;b) het tunnelcomplex op de N31 (Baron de Maerelaan) onder de N 34 (Kustlaan), inclusief en tot en met het verkeersplein dat noordwaarts daarvan ligt, en inclusief de aansluiting van het verkeersplein op de N34 via de New Yorklaan; 3° in Antwerpen (rechteroever) : a) de N101 : Scheldelaan, Oudedijkweg (via afwaartse bruggen Berendrecht- en Zandvlietsluis), Kruisschansweg (via afwaartse bruggen Van Cauwelaert- en Boudewijnsluis) en Oosterweelsteenweg (deel vanaf de opritten Noordkasteelbruggen tot aan de Royerssluis) : m.a.w. het traject vanaf de aansluiting ter hoogte van afrit 11 op de A12 (Noordlandbrug) tot aan de Royerssluis; b) de N101 : gedeeltelijk Siberiastraat-Straatsburgbrug en gedeeltelijk Groenendaal-laan, vanaf de Royerssluis tot de aansluiting met de N180 (Noorderlaan);c) de N180 : Noorderlaan, ter hoogte van het aansluitingscomplex 16 op de A12 te Ekeren (Luchtbal) tot aan afrit 13 met de R2 (Tijsmanstunnel);d) de N180 : Noorderlaan-Kruisweg-Antwerpsebaan vanaf afrit 13 met de R2 (Tijsmanstunnel) naar de aansluiting met de N111 naar Stabroek (afrit 13 Stabroek op de A12);4° in Antwerpen (linkeroever), Zwijndrecht en Beveren : a) de primaire weg categorie II vanaf verkeersknooppunt R2 (Waaslandhaven - Noord) tot aan rotonde Deurganckdok - Oost, met inbegrip van het verkeersknooppunt, inclusief de bruggen en op- en afritten naar de R2 en Sint- Antoniusweg;b) de noordelijke ontsluiting (primaire weg categorie II) vanaf rotonde Deurganckdok - Oost tot en met verkeersknooppunt Saeftinghe, met inbegrip van de op- en afrittencomplexen en kruisingen met watergangen;c) de westelijke ontsluiting vanaf verkeersknooppunt Saeftinghe tot en met verkeersknooppunt Waaslandhaven-West met inbegrip van het op- en afrittencomplex en kruisingen met watergangen;d) het verkeersknooppunt Waaslandhaven-Zuid inclusief rotonde Kruipin.5° in het havengebied van Gent : de N424 : vanaf R4 oost tot de N456.6° in het havengebied van Oostende : a) de Esperantolaan;b) delen van de N9, namelijk de Prins Albertlaan, de Prinses Elisabethlaan, de Brugsesteenweg tussen de Plassendaalsesteenweg en de Prinses Elisabethlaan;c) delen van de N358, namelijk de Oudenburgsesteenweg;d) delen van de N34, namelijk het gedeelte tussen de aansluiting met de R31 en de Vismijnlaan;e) delen van de Plassendaalsesteenweg, namelijk het gedeelte tussen de aansluiting met de Esperantolaan en de Plassendalebrug.
Art. 6.De andere wegen met hun aanhorigheden, vermeld in artikel 5, worden, voor zover ze binnen het havengebied liggen, als interne ontsluitingswegen bepaald die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur.
Art. 7.De volgende zaten van spoorwegen en hun aanhorigheden worden, voor zover ze binnen het havengebied liggen, als zaten van de spoorwegen van gewestelijk belang bepaald die behoren tot de basisinfrastructuur : 1° in Brugge - Zeebrugge : a) de delen van de spoorlijn 51 Brugge-Blankenberge, gelegen binnen het havengebied Brugge-Zeebrugge;b) de delen van de spoorlijn 51 A Y Blauwe Toren - Zeebrugge, gelegen binnen het havengebied Brugge-Zeebrugge, inclusief de bundel ter hoogte van de Baron de Maerelaan en tot aan het passagiersstation Zeebrugge;c) de delen van de spoorlijn 51 B Y Dudzele - Knokke, gelegen binnen het havengebied Brugge-Zeebrugge, inclusief het vormingsstation Zeebrugge;2° in Antwerpen (rechteroever) : a) de delen van de spoorlijn 27 A, gelegen binnen het havengebied Antwerpen vanaf de Y-vertakkingen Schijn in Ekeren naar en van en inclusief het vormingsstation Antwerpen Noord en de ontvangstbundel A1 van de Main Hub;b) de delen van de spoorlijn 11, gelegen binnen het havengebied Antwerpen, vanaf de Y - Schijn tot en met de Noordlandbrug;3° in Antwerpen (linkeroever), Zwijndrecht en Beveren : a) de delen van de spoorlijn 10, gelegen binnen het havengebied Antwerpen (linkeroever), vanaf de kruising met de E34 in Beveren, in de richting van de Waaslandhaven, inclusief bundel Kallo tot aan en inclusief bundel Zuid;4° in Gent : a) de delen van de spoorlijn 204, gelegen binnen het havengebied Gent, vanaf Y- Boma langs de Kennedylaan tot en met de kruising met Kennedylaan (Rostijne) lijn 77 A in de richting van Moerbeke;b) de delen van de spoorlijn 55, gelegen binnen het havengebied Gent, vanaf de Y-lijn 55, lijn 58 in Wondelgem naar Zelzate met als aanhorigheid `Kokerbrug Klein Rusland';5° in Oostende : a) de delen van de spoorlijn 50 A en aanhorigheden, gelegen binnen het havengebied Oostende, vanaf Oudenburg tot het passagiersstation Oostende;b) de delen van de spoorlijn 202 A Oostende-Vorming - Bundel Plassendale I en aanhorigheden, gelegen binnen het havengebied Oostende. In het eerste lid wordt verstaan onder zaten van spoorwegen van gewestelijk belang : zaten van spoorwegen binnen het havengebied die : 1° de verbindingen verzekeren tussen het Belgische spoornetwerk en de hoofdspoorwegbundels binnen het havengebied, inclusief de hoofdspoorbundels zelf;2° de verbindingen verzekeren tussen de spoorwegen van het Belgische spoornetwerk die door de havengebieden lopen.
Art. 8.De andere zaten van spoorwegen met hun aanhorigheden dan de zaten van spoorwegen met hun aanhorigheden, vermeld in artikel 7, worden, voor zover ze binnen het havengebied gelegen zijn, als zaten van spoorwegen van lokaal belang bepaald, die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur.
Art. 9.De volgende taluds en kaaimuren met hun aanhorigheden die niet bestemd zijn voor overslag van goederen of het vervoer van personen, telkens met uitzondering van de toegangen tot de steigers en de steigers zelf, gelegen voor de oevers, worden als basisinfrastructuur bepaald : 1° in Gent : a) de Meulestedekaai;b) de Wondelgemkaai : 9350 - 9480;c) de Ringvaart : 9340 - 9260;d) de Ringvaart : 8590 (deels) - 8630;e) Langerbrugge : 8570 - 8440;f) de Langerbruggekaai : 8280 (deels) - 7885;g) de Riemekaai : 7030 - 6700;h) de doorsteek Zelzate linkeroever 6640 - 6140;i) de jachthaven Zelzate : 5975-5990;j) de doorsteek Zelzate rechteroever : 5675 - 5840;k) de Arbedkaai-noord : 5435 - 5570;l) de Arbedkaai-zuid : 4910 - 5255;m) de Terdonkkaai : 4640 - 4670;n) de Moervaart noordzijde : 4470 tot grens zeehavengebied;o) de Moervaart zuidzijde : 4270 - 4300;p) de Rodenhuizenkaai : 4010-4240;q) de Philips Landsbergiuslaan : 2250 (deels) - 2260;r) Langerbruggeveer rechteroever : 1070 - 2020;2° in Antwerpen (rechteroever) : a) kanaaldok B3 : oostzijde K763/775, westzijde K707/709;b) toegangsgeul Zandvliet- en Berendrechtsluis : schuilhaven inclusief Stortkegel, caissonpier (BSL);c) kanaal B2 : westzijde, met uitzondering van de insteekdokken, oostzijde verbreding bochtafsnijding, oostzijde ten noorden van 772;d) kanaaldok B1 : westzijde en oostzijde, met uitzondering van K525/529 en K499/511;dukdalven en koppelplaats in schuildok voor binnenvaart en dukdalven aan westzijde van kanaaldok B1 die fungeren als wachtplaats voor de binnenvaart; e) toegangsgeul Boudewijnsluis : oever-noord, kaaimuur-noord en kaaimuur-zuid;f) toegangsgeul Van Cauwelaertsluis : oever-noord en oever-zuid;g) Hansadok zwaaikom Van Cauwelaert- en Boudewijnsluis : zuidelijke oever bovenhoofd Van Cauwelaertsluis;h) Hansadok : overgang voorbij K421;i) verbindingsgeul tussen vierde en vijfde Havendok : tussen 399-401 en 287-301;j) verbindingsgeul tussen Amerikadok - vijfde Havendok : onder de Noordkasteelbrug;k) toegangsgeul Royerssluis : oever-noord en oever-zuid;l) verbindingsgeul Amerikadok-Straatsburgdok-Albertdok : tussen 99-103, 60-102 en 48-62;3° in Antwerpen (linkeroever), Zwijndrecht en Beveren : a) kopmuur van Deurganckdok : tussen 1720 - 1722;b) Waaslandkanaal : noordelijke oever tussen 1552-1554, 1560-1600, 1600-1630;c) kopmuren Kallosluiskant Waaslandkanaal;d) toegangsgeulen Deurganckdoksluis;4° in Zeebrugge : a) de eindkade Wielingendok;b) de zandopvangkade-noord tussen Wielingendok en Albert II-dok;c) de zandopvangkade-zuid tussen Albert II-dok en Leopold II-dam;d) de Koningstrap van de Leopold II-dam;e) de noordkade en westkade van het LNG-schiereiland;f) het zuidelijke talud van het Brittanniadok;g) de noordkade en westkade van het Brittanniaterrein;h) het zuidelijke talud van het Brittanniadok;5° in Oostende : a) de kaaimuur tussen de aanzet van het westerstaketsel en de ingang tot het Montgomerydok;b) het talud langs de havengeul tussen de kaai 401 en de oostelijke lage havendam;c) de kaaimuur tussen de Visserijsluis en kaai 402;d) het talud tussen de steiger 609 en de Moreauxlaan;e) de kaaimuur tussen Vlotdok en Houtdok onder de Konterdambruggen;f) de taluds van het kanaal Brugge-Oostende tussen de Doksluis en de grote Plassendalebrug, met uitzondering van de zones ter hoogte van de steigers;g) het talud tussen de Moreauxlaan en het complex Sas Slijkens.
Art. 10.De volgende leidingenstroken en hun aanhorigheden worden, voor zover ze binnen het havengebied liggen, als leidingenstroken van gewestelijk belang bepaald, die behoren tot de basisinfrastructuur : 1° in Zeebrugge : de leidingenstrook evenwijdig met de Alfred Ronsestraat, en aansluitend op de Isabellalaan, de N34 en H. Wolvenstraat naar de LNG-gasterminal van Fluxys; 2° in Antwerpen (rechteroever) : geen;3° in Antwerpen (linkeroever), Zwijndrecht en Beveren : geen;4° in Gent : geen;5° in Oostende : geen.
Art. 11.Andere leidingenstroken met hun aanhorigheden dan de leidingstroken met hun aanhorigheden, vermeld in artikel 10, worden, voor zover ze binnen het havengebied gelegen zijn, als leidingenstroken van lokaal belang bepaald, die behoren tot de uitrustingsinfrastructuur.
Art. 12.De volgende zones worden als groenscherm of bufferzones aan de rand van het havengebied met gewestelijk belang bepaald, die behoren tot de basisinfrastructuur en die afgebakend zijn op de gewestplannen of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen : 1° in Zeebrugge : a) de groenstrook noordelijk N34, tussen Knokke Heist en de P. Vandammesluis; b) de groenstrook op de westelijke oever van het Boudewijnkanaal tussen Lissewege en hoek Ter Doeststraat, 1000 m ten noorden van de Herdersbrug;2° in Antwerpen (rechteroever) : de buffer ten zuiden van het Opstalvalleigebied;3° in Antwerpen (linkeroever), Zwijndrecht en Beveren : a) de buffer ten oosten van Groot Rietveld;b) de geluidsberm Verrebroekdok vanaf A11/E34 tot en met Saeftingezone;4° in Gent : de zones die bestemd zijn voor groene buffering zoals aangeduid op de gewestplannen en op de ruimtelijke uitvoeringsplannen;5° in Oostende : a) de bufferzone op Plassendale I, gelegen langsheen de Brugsesteenweg en de Plassendaalsesteenweg;b) de bufferzone tussen de Tillburyspoorparking en de huizen langs de Albertlaan.
Art. 13.De minister is ervoor bevoegd de voormelde opgesomde maritieme toegangswegen en bestanddelen van de haveninfrastructuur, vermeld in artikel 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10 en 12, aan te vullen en te wijzigen naargelang van de uitbouw van de havens.
Aanvullingen op of wijzigingen in het bestand van de ontsluitingswegen van en naar het havengebied, vermeld in artikel 5, worden gedaan op basis van de categorisering volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of de respectieve provinciale ruimtelijke structuurplannen. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 14.Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/07/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001036230 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur sluiten houdende de aanduiding van de maritieme toegangswegen en de bestanddelen van de haveninfrastructuur, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, wordt opgeheven.
Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor mobiliteit en openbare werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 april 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, B. WEYTS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld