gepubliceerd op 24 juni 2005
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van een bepaalde bijwedde aan sommige personeelsleden van het onderwijs
15 APRIL 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van een bepaalde bijwedde aan sommige personeelsleden van het onderwijs
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek, inzonderheid op artikel IX. 8, tweede lid en artikel IX.9;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1974 en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 1993;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 8 december 2003;
Gelet op het protocol nr. 525 van 13 januari 2004 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 292 van 13 januari 2004 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op het advies 37.307/1 van de Raad van State, gegeven op 29 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.De in artikel 3, § 1, bedoelde bijwedde wordt toegekend aan de tijdelijke, tot de proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn, in een betrekking in het voltijds en/of deeltijds gewoon en/of buitengewoon secundair onderwijs in één van de volgende ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap een salaris uitbetaalt : 1° een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel;2° een ambt van het opvoedend hulppersoneel;3° een ambt van opvoeder behorend tot de personeelscategorie van het ondersteunend personeel.
Art. 2.§ 1. De in artikel 3, § 1, bedoelde bijwedde wordt toegekend aan de tijdelijke, tot de proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn, in een betrekking in één van de volgende ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap een salaris uitbetaalt : 1° de directeur van een lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs of de directeur van een medisch-pedagogisch-instituut;2° de onderwijzer aan een lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs;3° de leermeester aan een kleuterschool, een lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs. § 2. De in artikel 3, § 1, 4° en 5° bedoelde bijwedde wordt toegekend aan de tijdelijke, tot de proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn in een betrekking in één van de volgende ambten en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap zijn/haar salaris uitbetaalt: 1° de directeur van een kleuterschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs;2° de kleuteronderwijzer aan een kleuterschool of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs;3° de beleidsmedewerker in het basisonderwijs.
Art. 3.§ 1. De in artikel 1 en 2 genoemde personeelsleden die houder zijn van de hierna vermelde bijzondere diploma's of getuigschriften krijgen een bijwedde waarvan het jaarbedrag aan 100 % vastgesteld is als volgt : 1° diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van licentiaat in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 642,45 euro;2° diploma van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie of diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 642,45 euro;3° diploma van doctor in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 856,65 euro;4° getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën, uitgereikt door een hoger instituut voor opvoedkunde erkend door de Staat of door de Vlaamse Gemeenschap, of diploma van kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van kandidaat in de psychologie of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 321,18 euro;5° diploma van hogere opvoedkundige studiën, uitgereikt door een hoger instituut voor opvoedkunde erkend door de Staat of door de Vlaamse Gemeenschap : 428,29 euro;6° getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze, of van assistent inzake beroepskeuze, of gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens artikel 3 van hetzelfde besluit, alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan, of het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie : 428,29 euro;7° diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen en bovendien het diploma van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 749,54 euro;8° diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van licentiaat in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen en bovendien het diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 749,54 euro;9° diploma van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie of diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen en bovendien het diploma van doctor in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap : 963,69 euro;10° diploma van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap, en bovendien het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze, ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs, verleend krachtens artikel 3 van hetzelfde besluit alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan, of het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie : 749,54 euro;11° diploma van doctor in de opvoedkundige wetenschappen of diploma van doctor of van speciaal doctor in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, uitgereikt door een Belgische universiteit of een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap, en bovendien het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens artikel 3 van hetzelfde besluit alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie : 963,69 euro;12° diploma van hogere opvoedkundige studiën, uitgereikt door een hoger instituut voor opvoedkunde erkend door de Staat, en bovendien het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze, ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 betreffende het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs verleend krachtens artikel 3 van hetzelfde besluit alsook het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie : 535,33 euro. § 2. Het jaarbedrag van de bijwedde wordt vastgesteld naar rato van de omvang van de betrekking waarin het personeelslid is geaffecteerd of aangesteld. § 3. De in artikel 3, § 1, opgesomde diploma's of getuigschriften op basis waarvan aan een personeelslid een weddenschaal wordt toegekend, kunnen voor het betrokken personeelslid niet tezelfdertijd recht geven op een bijwedde.
Art. 4.Mogen niet worden gecumuleerd, de bijwedden vastgesteld : 1° voor de diploma's van doctor in de opvoedkundige wetenschappen of het diploma van doctor of speciaal doctor in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, van licentiaat in de opvoedkundige wetenschappen of het diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen enerzijds en voor de diploma's van kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen of van kandidaat in de psychologie of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen anderzijds;2° voor het diploma van hogere opvoedkundige studiën enerzijds en voor het getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën anderzijds;3° voor de diploma's van doctor, van licentiaat en van kandidaat in de opvoedkundige wetenschappen, of de diploma's van doctor, speciaal doctor, licentiaat en voor de diploma's van kandidaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen of in de opvoedingswetenschappen of in de pedagogische wetenschappen, van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie enerzijds en voor het getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën en het diploma van hogere opvoedkundige studiën anderzijds;4° voor het diploma van licentiaat in de beroepsoriëntering en -selectie of het diploma van licentiaat in de psychologie of in de psychologische wetenschappen enerzijds en voor het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze of van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of het gelijkwaardigheidsbewijs anderzijds of van het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan of vanaf 1 september 1995 het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor sociale promotie;5° voor het getuigschrift van bekwaamheid tot het ambt van adviseur inzake beroepskeuze of het gelijkwaardigheidsbewijs enerzijds en voor het getuigschrift van hogere opvoedkundige studiën anderzijds.
Art. 5.De bijwedde volgt de evolutie van het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij wet van 30 maart 1994. HOOFDSTUK II. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 6.§ 1. Het bedrag van de bijwedde vermeld onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1974 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 1993, wordt voor de periode van 1 september 1989 tot en met 31 december 1989 vervangen door het volgend bedrag : a) 10.217 frank; b) 10.217 frank; c) 13.624 frank; d) 5.108 frank; e) 6.812 frank; f) 6.812 frank; g) 11.921 frank; h) 15.327 frank; i) 11.921 frank; j) 15.327 frank; k) 8.514 frank. § 2. Het bedrag van de bijwedde vermeld onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit wordt voor de periode van 1 januari 1990 tot en met 31 december 2001 vervangen door het volgend bedrag aan 100 % : a) 25.916 frank; b) 25.916 frank; c) 34.557 frank; d) 12.956 frank; e) 17.277 frank; f) 17.277 frank; g) 30.236 frank; h) 38.875 frank; i) 30.236 frank; j) 38.875 frank; k) 21.595 frank. § 3. Het bedrag van de bijwedde vermeld onder a) tot en met k) van artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit wordt voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 augustus 2005 vervangen door het volgend bedrag aan 100 % : a) 642,45 euro;b) 642,45 euro;c) 856,65 euro;d) 321,18 euro;e) 428,29 euro;f) 428,29 euro;g) 749,54 euro;h) 963,69 euro;i) 749,54 euro;j) 963,69 euro;k) 535,33 euro.
Art. 7.Aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 januari 1970 wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. De in § 1 bedoelde bijwedde wordt onder de in die paragraaf bepaalde voorwaarden toegekend aan de tijdelijke, tot de proeftijd toegelaten of vastbenoemde personeelsleden die aangesteld of geaffecteerd zijn, in een betrekking van leermeester aan een kleuterschool, een lagere school of een basisschool van het gewoon of het buitengewoon onderwijs en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap een salaris uitbetaalt. »
Art. 8.In artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit worden aan de punten f), i), j), en k) de volgende woorden toegevoegd : « en het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan. »
Art. 9.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden in punt 2, d) de volgende woorden toegevoegd: « en het diploma van assistent inzake beroepskeuze afgeleverd door een instelling voor onderwijs met volledig leerplan. »
Art. 10.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 3.De bijwedde bedoeld in artikel 1 volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld of overeenkomstig elke bepaling die haar mocht wijzigen. Deze bijwedde wordt aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.
Vanaf 1 januari 1994 wordt de koppeling aan de index van de consumptieprijzen vervangen door de koppeling aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij wet van 30 maart 1994. »
Art. 11.Het koninklijk besluit van 16 januari 1970 houdende toekenning van een bijwedde aan sommige leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van bijzondere diploma's gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1974 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 1993, wordt opgeheven.
Art. 12.De toekenning van een bijwedde vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt beschouwd als uitgekeerd volgens de regels die dit besluit voorschrijft.
Deze uitkering heeft met betrekking tot de bezoldiging geen gevolgen voor de personeelsleden, noch voor de inrichtende machten.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking vanaf 1 september 2005 met uitzondering van : 1° artikel 10 dat uitwerking heeft op 1 september 1989;2° de artikelen 8 en 9 die uitwerking hebben op 1 oktober 1991;3° artikel 7 dat uitwerking heeft op 1 september 1999.
Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 april 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE