Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 september 2012
gepubliceerd op 09 oktober 2012

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de formulering van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het Cultureel-erfgoeddecreet

bron
vlaamse overheid
numac
2012205524
pub.
09/10/2012
prom.
14/09/2012
ELI
eli/besluit/2012/09/14/2012205524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de formulering van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het Cultureel-erfgoeddecreet


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op artikel 150 en 155 van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 28 juni 2012;

Gelet op advies 51.710/1/V van de Raad van State van 9 augustus 2012, gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt onder digitaal cultureel erfgoed het gedigitaliseerde cultureel erfgoed en het cultureel erfgoed dat van origine digitaal is, met inbegrip van digitale informatie over cultureel erfgoed verstaan.

Hoofdstuk 2. De Vlaamse beleidsprioriteiten voor het subsidiëren van een regionaal cultureel-erfgoedbeleid

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 150, derde lid, van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten worden de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten geformuleerd voor het subsidiëren van een regionaal cultureel-erfgoedbeleid : 1° het ontwikkelen van een regionaal netwerk van cultureel-erfgoeddepots voor het duurzaam bewaren van cultureel erfgoed van de cultureel-erfgoedbeheerders op het grondgebied;2° het ontwikkelen van een dienstverlening voor cultureel-erfgoedbeheerders met betrekking tot het duurzaam bewaren van cultureel erfgoed door : a) expertise te ontwikkelen en te verzamelen en die expertise ter beschikking te stellen, met bijzondere aandacht voor het thema collectieverwerving en -afstoting;b) depotruimtes voor cultureel erfgoed te faciliteren;3° het coördineren en opzetten van regionale aggregatie- en preservatie-initiatieven voor digitaal cultureel erfgoed met het oog op duurzame toegankelijkheid. Bij de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in het eerste lid, wordt er afgestemd tussen de provincies en het steunpunt, relevante cultureel-erfgoedorganisaties, het lokale cultureel-erfgoedbeleid van gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, en wordt er periodiek overleg gepleegd met de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 3.Om de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 2, in te vullen, worden, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de middelen op de Vlaamse begroting, de volgende middelen ter beschikking gesteld : 1° een krediet van 1.140.000 euro per jaar; 2° tewerkstellingsplaatsen voor ten minste tien voltijds equivalenten.

Art. 4.Voor het al dan niet toekennen van een werkingssubsidie, vermeld in artikel 150 van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten, gelden de volgende criteria : 1° de inbreng van eigen middelen door provincie in het regionale cultureel-erfgoedbeleid;2° de wijze waarop de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 2, uitgevoerd zullen worden.

Art. 5.Voor het verdelen van de middelen, vermeld in artikel 3, onder de provincies die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 4, gelden de volgende criteria : 1° het krediet, vermeld in artikel 3, 1°, wordt verdeeld naar rato van het aantal inwoners per provincie;2° de tewerkstellingsplaatsen, vermeld in artikel 3, 2°, worden per voltijds equivalent als volgt verdeeld : a) eerst worden de tewerkstellingsplaatsen gelijkmatig verdeeld totdat iedere provincie beschikt over een tewerkstelling van twee voltijds equivalenten;b) vervolgens worden de resterende tewerkstellingsplaatsen verdeeld met het oog op een verdeling van alle tewerkstellingsplaatsen naar rato van het aantal inwoners per provincie.De resterende tewerkstellingsplaatsen worden daarbij opeenvolgend toegewezen aan de provincie waarvan het verschil bij een verdeling van alle tewerkstellingsplaatsen naar rato van het aantal inwoners in de respectieve provincies het grootst is.

Hoofdstuk 3. De Vlaamse beleidsprioriteiten voor het subsidiëren van een lokaal cultureel-erfgoedbeleid

Art. 6.Ter uitvoering van artikel 155 van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten worden de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten geformuleerd voor het subsidiëren van een lokaal cultureel-erfgoedbeleid van de gemeenten, vermeld in artikel 154, eerste lid, van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten : 1° het inzetten op digitaal cultureel erfgoed vanuit een strategische visie op duurzame preservatie, aggregatie en nieuwe vormen van ontsluiting;2° het inzetten op religieus cultureel erfgoed;3° het inzetten op culturele archieven;4° het ondersteunen van de vrijwilligerswerking die zich inzet voor de zorg voor en ontsluiting van cultureel erfgoed. Bij de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in het eerste lid, wordt bijzondere aandacht besteed aan lokaal cultureel erfgoed dat niet in professionele bewaarinstellingen is ondergebracht.

Bij de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in het eerste lid, wordt er afgestemd tussen de gemeenten, vermeld in artikel 154, eerste lid, van het decreet, en het steunpunt, relevante cultureel-erfgoedorganisaties, het regionale cultureel-erfgoedbeleid van provincies en het lokale cultureel-erfgoedbeleid van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, en wordt er periodiek overleg gepleegd met de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 7.Om de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 6, in te vullen, wordt, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de middelen op de Vlaamse begroting, een krediet van 1.686.000 euro per jaar beschikbaar gesteld.

Art. 8.Voor het al dan niet toekennen van een werkingssubsidie en de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse subsidie, vermeld in artikel 155 van het Cultureel-erfgoed decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 03/09/2012 numac 2012204732 bron vlaamse overheid Decreet houdende het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid sluiten, gelden de volgende criteria : 1° het belang van het aanwezige cultureel erfgoed en de cultureel-erfgoedactoren op het grondgebied van de gemeente;2° de inbreng van eigen middelen door de gemeente in het lokale cultureel-erfgoedbeleid;3° de wijze waarop de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 6, uitgevoerd zullen worden.

Art. 9.De werkingssubsidie bedraagt, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de middelen op de Vlaamse begroting : 1° 150.000 euro per jaar voor een gemeente met een werkingsgebied van 50.000 inwoners; 2° 200.000 euro per jaar voor een gemeente met een werkingsgebied van 70.000 inwoners; 3° 300.000 euro per jaar voor een gemeente met een werkingsgebied van 120.000 inwoners.

Afhankelijk van de mate waarin een gemeente voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 8, kan, binnen de perken van het beschikbare krediet, vermeld in artikel 7, een hogere werkingssubsidie bepaald worden dan de bedragen, vermeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 september 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^