gepubliceerd op 30 juni 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Agentschap voor Onderwijscommunicatie »
14 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Agentschap voor Onderwijscommunicatie »
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 87, § 1;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid artikel 6, § 2;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 18 februari 2004;
Gelet op advies 36.883/1 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap
Artikel 1.Binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht, onder de benaming « Agentschap voor Onderwijscommunicatie », hierna « het agentschap » te noemen.
Het agentschap wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake onderwijscommunicatie.
Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Onderwijs en Vorming.
Art. 2.Het agentschap heeft als missie : door verschillende vormen van communicatie en actie een breed maatschappelijk draagvlak creëren waardoor alle betrokken doelgroepen (leerkrachten, leerlingen, ouders en derden) op verschillende niveaus kunnen participeren (mee-willen, mee-weten, mee-doen, mee-denken).
Art. 3.Het agentschap heeft tot taak : 1° het uitvoeren van het beleid inzake externe communicatie van het beleidsdomein;2° het verder uitbouwen van expertise inzake communicatie;3° het ondersteunen - door consulting - van de verschillende entiteiten binnen het beleidsdomein in hun communicatieprojecten;4° het leiden - voor wat betreft de operationele activiteiten - van het overlegplatform dat instaat voor de coördinatie van de interne en externe communicatie tussen het departement en de agentschappen van het beleidsdomein.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 9, § 1, 1°, van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken vervult, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.
Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 6.Het agentschap ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming, hierna genoemd « de minister ».
Art. 7.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via een beheersovereenkomst.
Art. 8.Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 9.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid.
Art. 10.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, zoals vervat in het voornoemd besluit, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht
Art. 11.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot de informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.
Art. 12.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtredings- en uitvoeringsbepalingen
Art. 13.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt.
Art. 14.De Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 mei 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN