Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 maart 2003
gepubliceerd op 22 april 2003

Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure van het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke radio-omroep

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035345
pub.
22/04/2003
prom.
14/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/14/2003035345/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure van het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke radio-omroep


De Vlaamse regering, Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 35, 36, 38, 38quinquies en 38decies, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2002, op artikel 95, § 3, en op artikel 116quater, § 1, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke radio-omroep, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 maart 2001, 27 april 2001, 1 juni 2001 en 8 juni 2001;

Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 18 november 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 november 2002;

Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 november 2002;

Gelet op advies 34.578/3 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het besluit van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om erkend te worden als landelijke radio-omroep, reeds gewijzigd bij het besluit van 27 april 2001, wordt het opschrift vervangen als volgt : « Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen ».

Art. 2.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 16.§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een landelijke radio-omroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap : 1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium, en een afschrift van de akte van oprichting, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar medium gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon, in voorkomend geval vergezeld van een vertaling naar het Nederlands;3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning;5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht en aan de verplichting dat in de programmaopbouw een Nederlandstalig muziekaanbod wordt gegarandeerd zoals bepaald in artikel 33, 38, 3° en 38, 4°, van de gecoördineerde decreten;6° een verklaring dat de landelijke radio-omroep eigendom is van en bestuurd/beheerd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één landelijke radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een landelijke radio-omroep exploiteren;7° een door elke bestuurder of beheerder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder of beheerder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke radio-omroep in eigendom heeft, en/of beheert/bestuurt of exploiteert;8° een verklaring dat de landelijke radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de landelijke radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de landelijke radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 31, § 2, van de gecoördineerde decreten;10° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, van het contingent beroepsjournalisten, stagiairs-beroepsjournalisten en overige redactiemedewerkers die in dienst zullen worden genomen;11° een opgave van het contingent van het cultureel, administratief en technisch personeel waarover de landelijke radio-omroep zal beschikken;12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;13° een verklaring waarin de landelijke radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;16° indien de landelijke radio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;17° de opgave van een businessplan; 18 de opgave van een gedetailleerd financieel plan; 19° de opgave van de financiële structuur, en voor zover het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 16ter. § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld.

Indien deze wijziging evenwel betrekking heeft op het uitzenden in een andere taal dan het Nederlands of op gegevens als bedoeld in artikel 38bis, § 2, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, is de voorafgaande toestemming van het Commissariaat vereist. § 3. Het gebruik van een modelformulier voor het aanvragen van de erkenningen kan door het Commissariaat worden opgelegd. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 16bis, 16ter, 16quater en 16quinquies ingevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 16bis.§ 1. De aanvullende kwalificatiecriteria, bedoeld in artikel 38, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten zijn de volgende : 1° wat de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmering, betreft : a) de format van de landelijke radio-omroep;b) de duur van de uitzendingen;c) de aard en het tijdstip van de uitzendingen;d) de kwalitatieve inhoud en de diversiteit van de programma's, in het bijzonder van de eigen programma's met een aanbod van muziek, informatie, en ontspanning;e) de aandacht die daarbij besteed wordt aan de programmamix, aan de journaals, aan de informatie- en informatieve programma's, aan cultuur, aan de muzikale keuzes, aan serviceprogramma's en infotainment. De concrete invulling van het programma-aanbod inzake informatie moet worden verzorgd door een eigen radionieuwsdienst, met bijzondere aandacht voor : a) het aantal geplande nieuwsuitzendingen per dag;b) de verscheidenheid aan onderwerpen in de nieuwsuitzendingen;c) de voorgenomen verslaggeving van sociale en culturele evenementen binnen het verzorgingsgebied;d) het aantal erkende beroepsjournalisten, stagiairs-beroepsjournalisten, en overige redactiemedewerkers;e) de uitbouw van een eigen radionieuwsdienst;f) de voorgenomen investeringen in de nieuwsdienst;g) de reeds opgedane ervaring van de aanvrager op het vlak van de verzorging van de mediaberichtgeving;2° wat de media-ervaring betreft : a) de reeds opgedane media-ervaring van de rechtspersoon en van het cultureel, administratief en technisch personeel, inzonderheid inzake omroep;b) de creatieve inbreng van de medewerkers;3° wat het businessplan betreft : a) de aanvrager beschrijft de strategische visie op langere termijn en de doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de landelijke radio-omroep;b) welke activiteiten hiervoor uitgebouwd worden en op welke manier, met welke acties en middelen, in het bijzonder de gedane en voorgenomen investeringen, omschrijving van de beoogde doelgroep, geraamd marktaandeel en de verhouding ervan met de adverteerder- en luisteraarmarkt;4° wat het financieel plan betreft : een nota waaruit blijkt hoe en wanneer het businessplan zal worden verwezenlijkt aan de hand van een geprojecteerde balans van de twee eerstvolgende exploitatiejaren én een nota waarin het detail van de herkomst van de financiële middelen (eigen vermogen en vreemd vermogen) die het mogelijk maken het businessplan en de geplande investeringen uit te voeren, beschreven wordt;5° wat de technische infrastructuur betreft : a) de technische kwaliteit en aspecten van de voorgestelde configuratie, met bijzondere aandacht voor de aanwezige technische en operationele expertise;b) de vooruitzichten inzake technische investeringen;c) de geplande technische uitrusting, infrastructuur, transmissie, inplanting en uitbouw van het zenderpark;d) het tijdschema voor de ontplooiing van de omroep en de benodigde frequentiepakketten. § 2. De ontvankelijke aanvragen worden door het Commissariaat onderzocht en getoetst aan de aanvullende kwalificatiecriteria, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen : 1° 50 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 1°;2° 20 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 2°;3° 10 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 3°;4° 10 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 4°;5° 10 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 5°.

Art. 16ter.Elke aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij het Commissariaat indient, een som van 24.800 euro op rekeningnummer 435-4538151-86 van het Vlaams Commissariaat voor de Media om de kosten in verband met frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken.

Op straffe van onontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het kandidatuurdossier worden gevoegd. In geen geval kan de Vlaamse Gemeenschap of het Commissariaat aansprakelijk worden gesteld voor de vergoeding of terugbetaling van de door de aanvrager tot erkenning als landelijke radio-omroep rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure. Enkel wanneer het Commissariaat vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan, kan de som van 24.800 euro worden teruggevorderd.

Art. 16quater.§ 1. Het Commissariaat kondigt in het Belgisch Staatsblad , zoals die zijn vastgesteld door de Vlaamse regering, aan voor welke frequentiepakketten een aanvraag tot erkenning als landelijke radio-omroep kan worden ingediend, met vermelding van de voorwaarden en de termijnen. Indien op hetzelfde ogenblik meerdere frequentiepakketten worden vrijgegeven, kan een kandidaat voor verschillende frequentiepakketten een aanvraag indienen, met aanduiding van eventuele voorkeur. § 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald frequentiepakket slechts één enkel dossier indienen. § 3. De kandidaturen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van onontvankelijkheid binnen dertig kalenderdagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij het Commissariaat. Deze termijn kan verlengd, noch ingekort worden. § 4. De kandidatuurdossiers bestaan uit de erkenningsaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningsaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De kandidatuurdossiers worden in het Nederlands ingediend. De erkenningsaanvraag wordt ondertekend door de personen die volgens de wet of de statuten bevoegd zijn om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

De kandidatuurdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van het Commissariaat afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt datum en uur van afgifte. § 5. De procedure tot toekenning start de eerste werkdag na het verstrijken van deze periode van dertig kalenderdagen. § 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn van dertig kalenderdagen, stelt het Commissariaat een proces-verbaal op waarin alle ingediende kandidatuurdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dit proces-verbaal wordt door de leden van het Commissariaat ondertekend.

Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit proces-verbaal wordt door het Commissariaat per aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld. § 7. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen na de start van de procedure tot toekenning, zendt het Commissariaat aan alle kandidaten een lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaturen, gerangschikt volgens datum van ontvangst.

Het ontvankelijkheidsonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 16ter bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 16, § 1 vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen. § 8. Het Commissariaat onderzoekt de ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, en op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, gespecificeerd in artikel 16bis. § 9. Het Commissariaat kent de erkenningen toe binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 6.

De beslissing van het Commissariaat waarbij een kandidaat als landelijke radio-omroep wordt erkend, wordt genotificeerd of ter kennis gebracht per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat.

Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een kopie van de met redenen omklede beslissing van het Commissariaat tot toekenning van de erkenningen.

Art. 16quinquies.§ 1. De erkende landelijke radio-omroep betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van het toegewezen frequentiepakket een jaarlijkse vergoeding. De vergoeding wordt vastgesteld op de hierna bepaalde wijze : 1° vanaf het tweede volle kalenderjaar bedraagt de jaarlijkse vergoeding een forfaitaire som van 150.000 euro, ongeacht het bereikte marktaandeel; 2° vanaf 10 % tot 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend naar rato van 4 % van de bruto inkomsten boven het marktaandeel van 10 %, vermeerderd met de forfaitaire som van 150.000 euro; 3° vanaf 25 % marktaandeel wordt de jaarlijkse vergoeding berekend naar rato van 6 % van de bruto-inkomsten boven het marktaandeel van 25 %, vermeerderd met 4 % op de bruto-inkomsten ten belope van 15.000.000 euro en vermeerderd met de forfaitaire som van 150.000 euro.

Om het marktaandeel te bepalen, worden de volgende waarden gehanteerd : 1° 0 tot 10 % marktaandeel : 0 tot 10.000.000 euro bruto-inkomsten; 2° 10 tot 25 % marktaandeel : 10.000.000 euro tot 25.000.000 euro bruto-inkomsten; 3° 25 % marktaandeel en meer : 25.000.000 euro bruto-inkomsten en meer.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder bruto-inkomsten : alle inkomsten die betrekking hebben op radioadvertenties, inclusief zuivere advertenties, sponsoring en advertentieruil. Deze inkomsten zijn bruto-inkomsten, met andere woorden het officiële tarief, vermenigvuldigd met het aantal uitgezonden seconden.

De erkende landelijke radio-omroepen moeten de gegevens met betrekking tot de bruto-inkomsten aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meedelen, telkens het hierom verzoekt.

De volgende inkomsten worden niet meegerekend bij de bruto-inkomsten : 1° alle inkomsten van andere commerciële activiteiten zoals verkoop van cd's, T-shirts, horloges, inkomsten van concerten of andere evenementen, verkoop van tickets, verkoop van advertenties op een website;2° alle inkomsten van regie voor derden en verkoop van software aan andere omroepen. § 2. De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand.

De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door het Commissariaat is meegedeeld.

De erkende landelijke radio-omroep moet bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 150.000 euro neerleggen om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke radio-omroep worden opgelegd. Deze borgtocht moet worden neergelegd uiterlijk de tiende dag na de ontvangst van de beslissing, bedoeld in artikel 16quinquies, § 9, op straffe van nietigverklaring van de erkenning. »

Art. 4.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 17.§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een regionale radio-omroep : 1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon;3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie uit de regio, culturele, sportieve en andere evenementen uit de regio en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio;5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht, bepaald in artikel 33 en 38quinquies, § 1, 3°, van de gecoördineerde decreten;6° een verklaring dat de regionale radio-omroep eigendom is van en bestuurd/beheerd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één regionale radio-omroep exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een regionale radio-omroep exploiteren;7° een door elke bestuurder of beheerder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder of beheerder is van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke of regionale radio-omroep in eigendom heeft, en/of beheert/bestuurt of exploiteert;8° een verklaring dat de regionale radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;9° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de regionale radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de regionale radio - omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 31, § 2, van de gecoördineerde decreten;10° in voorkomend geval een nota of een verklaring omtrent de wijze waarop de regionale radio-omroep zal samenwerken met een of meerdere regionale televisieomroepen uit zijn verzorgingsgebied op het vlak van de programma-aanmaak, informatiegaring en reclamewerving;11° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, en overige medewerkers die in dienst zullen worden genomen;12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;13° een verklaring waarin de regionale radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;16° indien de regionale radio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;17° de opgave van een businessplan;18° de opgave van een gedetailleerd financieel plan;19° de opgave van de financiële structuur, en voorzover het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 17ter;21° een vermelding van de frequentie of de frequenties waarvoor een aanvraag wordt ingediend. § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld.

Indien deze wijziging evenwel betrekking heeft op het uitzenden in een andere taal dan het Nederlands of op gegevens als bedoeld in artikel 38sexies , § 2, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, is de voorafgaande toestemming van het Commissariaat vereist. § 3. Het gebruik van een modelformulier voor het aanvragen van de erkenningen kan door het Commissariaat worden opgelegd. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 17bis, 17ter, 17quater en 17quinquies ingevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 17bis.§ 1. De aanvullende kwalificatiecriteria, bedoeld in artikel 38quinquies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten zijn de volgende : 1° wat de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmering, betreft : a) de format van de regionale radio-omroep;b) de duur van de uitzendingen;c) de aard en het tijdstip van de uitzendingen;d) de kwalitatieve inhoud en de diversiteit van de programma's, in het bijzonder van de eigen programma's met een aanbod van muziek, informatie, en ontspanning; e) de aandacht die daarbij besteed wordt aan de programmamix, aan de journaals, aan de informatie - en informatieve programma's m.b.t. tot de regio, meer in het bijzonder de culturele, sportieve en andere evenementen, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemeen sociale en culturele ontwikkeling van de regio.

De concrete invulling van het programma-aanbod inzake informatie moet worden verzorgd door een eigen radionieuwsdienst, met bijzondere aandacht voor : a) het aantal geplande nieuwsuitzendingen per dag;b) de verscheidenheid aan onderwerpen in de nieuwsuitzendingen;c) de voorgenomen verslaggeving van sociale en culturele evenementen binnen het verzorgingsgebied;d) de hoofdredacteur en de overige medewerkers;e) de uitbouw van de nieuwsdienst;f) de voorgenomen investeringen in de nieuwsdienst;g) de reeds opgedane ervaring van de kandidaat op het vlak van de verzorging van de mediaberichtgeving;2° wat de media-ervaring betreft : de reeds opgedane media-ervaring van de kandidaat en inzonderheid de aantoonbare radio-ervaring van het cultureel, administratief en technisch personeel, de aantoonbare creatieve inbreng van de medewerkers;3° wat het businessplan betreft : a) de aanvrager beschrijft de strategische visie op langere termijn en de doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de regionale radio-omroep;b) welke activiteiten hiervoor uitgebouwd worden en op welke manier, met welke acties en middelen, in het bijzonder de gedane en voorgenomen investeringen, omschrijving van de beoogde doelgroep, geraamd marktaandeel en de verhouding ervan met de adverteerder- en luisteraarmarkt;4° wat het financieel plan betreft : een nota waaruit blijkt hoe en wanneer het businessplan zal worden verwezenlijkt aan de hand van een geprojecteerde balans van de twee eerstvolgende exploitatiejaren én een nota waarin het detail van de herkomst van de financiële middelen (eigen vermogen en vreemd vermogen) die het mogelijk maken het businessplan en de geplande investeringen uit te voeren, beschreven wordt;5° wat de technische infrastructuur betreft : a) de technische kwaliteit en aspecten van de voorgestelde configuratie, met bijzondere aandacht voor de aanwezige technische en operationele expertise;b) de vooruitzichten inzake technische investeringen;c) de geplande technische uitrusting, infrastructuur, transmissie, inplanting en uitbouw van het zenderpark;d) het tijdschema voor de ontplooiing van de omroep en de benodigde frequentie of frequenties. § 2. De ontvankelijke aanvragen worden door het Commissariaat onderzocht en getoetst aan de aanvullende kwalificatiecriteria, die hierbij op de volgende wijze worden gewogen : 1° 60 % voor het criterium, bedoeld in § 1,1°;2° 25 % voor het criterium, bedoeld in § 1,2°;3° 5 % voor het criterium, bedoeld in § 1,3°;4° 5 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 4°;5° 5 % voor het criterium, bedoeld in § 1, 5°.

Art. 17ter.Elke aanvrager tot erkenning als regionale radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij het Commissariaat indient, een som van 2.480 euro op rekeningnummer 435-4538151-86 van het Vlaams Commissariaat voor de Media om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken. Dit bedrag is verschuldigd voor elke afzonderlijke aanvraag die wordt ingediend.

Op straffe van onontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het kandidatuurdossier worden gevoegd. In geen geval kan de Vlaamse Gemeenschap of het Commissariaat aansprakelijk worden gesteld voor de vergoeding of terugbetaling van de door de aanvrager tot erkenning als regionale radio-omroep rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure. Enkel wanneer het Commissariaat vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan, kan de som van 2.480 euro worden teruggevorderd.

Art. 17quater § 1. Het Commissariaat kondigt per verzorgingsgebied in het Belgisch Staatsblad aan voor welke frequenties, zoals die zijn vastgesteld door de Vlaamse regering, per verzorgingsgebied een aanvraag tot erkenning als regionale radio-omroep kan worden ingediend, met vermelding van de voorwaarden en de termijnen. Indien een kandidaat voor meerdere verzorgingsgebieden een aanvraag indient, duidt hij het verzorgingsgebied van zijn voorkeur aan. § 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald verzorgingsgebied slechts één enkel dossier indienen. § 3. De kandidaturen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van onontvankelijkheid binnen dertig kalenderdagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij het Commissariaat. Deze termijn kan verlengd, noch ingekort worden. § 4. De kandidatuurdossiers bestaan uit de erkenningsaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningsaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in zes exemplaren worden ingediend. De kandidatuurdossiers worden in het Nederlands ingediend. De erkenningsaanvraag wordt ondertekend door de personen die volgens de wet of de statuten bevoegd zijn om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.

De kandidatuurdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van het Commissariaat afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt datum en uur van afgifte. § 5. De procedure tot toekenning start de eerste werkdag na het verstrijken van deze periode van dertig kalenderdagen. § 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de in § 3 bedoelde termijn van dertig kalenderdagen, stelt het Commissariaat een proces-verbaal op waarin alle ingediende kandidatuurdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dit proces-verbaal wordt door de leden van het Commissariaat ondertekend.

Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit proces-verbaal wordt per verzorgingsgebied door het Commissariaat per aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld. § 7. Binnen een termijn van veertien kalenderdagen na de start van de procedure tot toekenning, zendt het Commissariaat per verzorgingsgebied aan alle kandidaten een lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaturen, gerangschikt volgens datum van ontvangst.

Het ontvankelijkheidsonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 17ter bedoelde inschrijvingsgeld tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 17, § 1 vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen. § 8. Het Commissariaat onderzoekt de ontvankelijk bevonden kandidaturen op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, bepaald in artikel 38quinquies, § 2 en § 3, van de gecoördineerde decreten, en op basis van de aanvullende kwalificatiecriteria, gespecificeerd in artikel 17bis. § 9. Het Commissariaat kent de erkenningen toe binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het Commissariaat, bepaald in § 5.

De beslissing van het Commissariaat waarbij een kandidaat als regionale radio-omroep wordt erkend, wordt genotificeerd of ter kennis gebracht per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat.

Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een kopie van de met redenen omklede beslissing van het Commissariaat tot toekenning van de erkenning voor het verzorgingsgebied waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend.

Art. 17quinquies.De erkende regionale radio-omroep betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van de toegewezen frequenties vanaf het tweede volle kalenderjaar een jaarlijkse vergoeding van 2.480 euro.

De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand.

De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door het Commissaria at is meegedeeld. »

Art. 6.Artikel 18, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 18.§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een lokale radio-omroep : 1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon;3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie uit het verzorgingsgebied en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking of de doelgroep te bevorderen;5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht zoals bepaald in artikel 33 en 38nonies, § 1, 3°, van de gecoördineerde decreten;6° een verklaring dat de lokale radio-omroep eigendom is van en bestuurd/beheerd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één particuliere radio-omroep exploiteert;7° een verklaring dat de lokale radio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;8° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de lokale radio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de lokale radio-omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 31, § 2, van de gecoördineerde decreten;9° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, de medewerkers van de radio-omroep, met inbegrip van hun radio-ervaring;10° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;11° een verklaring waarin de lokale radio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;12° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;13° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;14° indien de lokale radio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;15° de opgave van de financiële structuur en van het financieel plan en in voorkomend geval van de aandeelhoudersstructuur;16° een vermelding van de frequentie of frequenties waarvoor een aanvraag wordt ingediend;17° de opgave van de roepnaam en de herkenningsmelodie;18° een verklaring of de lokale radio onafhankelijk zal werken dan wel zal deelnemen in een samenwerkingsverband;19° het bewijs dat eventueel is voldaan aan de bepalingen van artikel 18bis. § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld.

Indien deze wijziging evenwel betrekking heeft op het uitzenden in een andere taal dan het Nederlands of op gegevens als bedoeld in artikel 38decies, tweede lid, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, is de voorafgaande toestemming van het Commissariaat vereist. § 3. De aanvragen voor een erkenning worden ingediend door middel van een standaardformulier, dat op eenvoudig verzoek verkregen kan worden bij het Commissariaat. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 18bis en 18ter ingevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 18bis.Elke aanvrager tot erkenning als lokale radio-omroep betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij het Commissariaat indient, een som van 248 euro op rekeningnummer 435-4538151-86 van het Vlaams Commissariaat voor de Media om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken.

Op straffe van onontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het kandidatuurdossier worden gevoegd. In geen geval kan de Vlaamse Gemeenschap of het Commissariaat aansprakelijk worden gesteld voor de vergoeding of terugbetaling van de door de aanvrager tot erkenning als lokale radio-omroep rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure. Enkel wanneer het Commissariaat vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden is voldaan, kan de som van 248 euro worden teruggevorderd.

Het eerste en het tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing op de lokale radio-omroepen die op 1 januari 2002 erkend waren als lokale radio.

Art. 18ter.§ 1. Het Commissariaat kondigt in het Belgisch Staatsblad aan voor welke frequenties per lokaliteit een aanvraag tot erkenning als lokale radio-omroep kan worden ingediend, met vermelding van de voorwaarden en de termijnen.

Een kandidaat kan slechts voor één lokaliteit een dossier indienen.

Indien er meerdere frequenties per lokaliteit beschikbaar zijn, duidt de aanvrager zijn orde van voorkeur aan. De kandidaturen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van onontvankelijkheid binnen dertig kalenderdagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij het Commissariaat. Deze termijn kan verlengd, noch ingekort worden. § 2. Het ontvankelijkheidsonderzoek door het Commissariaat beperkt zich tot : 1° de vaststelling of de kandidatuurdossiers tijdig werden ingediend;2° de vaststelling of het in artikel 18bis bedoelde inschrijvingsgeld eventueel tijdig werd betaald;3° de feitelijke vaststelling of alle door artikel 18, § 1,vereiste informatie en bijlagen in het kandidatuurdossier werden opgenomen. § 3. Indien de aanvraag voldoet aan de ontvankelijksvoorwaarden doet het Commissariaat uitspraak binnen twee maanden na de termijn van dertig kalenderdagen, bedoeld in het derde lid. § 4. Indien meerdere kandidaten een ontvankelijke aanvraag hebben ingediend voor een frequentie die door het Commissariaat beschikbaar is verklaard, verleent het Commissariaat de erkenning op basis van de volgende criteria : 1° de concrete invulling van het programma-aanbod en zendschema, in het bijzonder het aanbod aan eigen programma's en het programma-aanbod met informatie over het eigen verzorgingsgebied;2° de aantoonbare en beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat op het vlak van de productie en exploitatie van een radioprogramma voor het verzorgingsgebied in kwestie;3° de aantoonbare en beschreven band met de lokale gemeenschap die is opgebouwd;in het bijzonder de band die is ontstaan door gedurende een langere periode een ononderbroken continuïteit in de radio-uitzendingen te hebben verzorgd; 4° de infrastructuur, met name de materiële en technische uitzendmogelijkheden waarover de kandidaat zal beschikken;5° de degelijkheid van het opgegeven financieel plan en de financiële structuur. § 5. De beslissing van het Commissariaat waarbij een kandidaat als lokale radio-omroep wordt erkend, wordt genotificeerd of ter kennis gebracht per aangetekende brief aan de betrokken kandidaat.

Elke kandidaat ontvangt per aangetekende brief een kopie van de met redenen omklede beslissing van het Commissariaat tot toekenning van de erkenningen voor de lokaliteit waarvoor hij een aanvraag heeft ingediend. »

Art. 8.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 19.Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag voor een zendvergunning voor een landelijke, regionale of lokale radio-omroep of een wijziging ervan : 1° een uittreksel van de landkaart (minimale schaal 1/25.000) waarop de bepaalde opstellingsplaats van de zendinstallatie wordt aangeduid, evenals de vermelding van de geografische coördinaten van deze plaats (lengte en breedte in graden, minuten en seconden); 2° het merk en het type van het genotificeerde zendtoestel;3° het merk, het type en de karakteristieken van de antenne met de volledige technische specificaties van de fabrikant, het volledige stralingsdiagramma van de antenne en de hoogte van het midden van de nuttige stralingselementen van de antenne boven de begane grond;4° het type en de lengte van de kabel die de zendapparatuur met de antenne verbindt met de volledige technische specificatie van de fabrikant.

Art. 9.Artikel 19bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 19bis.§ 1. Om ontvankelijk te zijn omvat de aanvraag tot erkenning van een kabelradio-omroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap : 1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of een afschrift van de akte van oprichting;2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders of beheerders met hun functie in de rechtspersoon;3° een opgave van de plaats waar, de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en de productie-installaties gelegen zullen zijn;4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen;5° een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht zoals bepaald in artikel 33 van de gecoördineerde decreten;6° een door elke beheerder of bestuurder verklaarde ondertekening dat hij geen politiek mandaat uitoefent noch bestuurder of beheerder is van een andere rechtspersoon die een kabelradio-omroep beheert;7° een verklaring dat de kabelradio-omroep onafhankelijk is van een politieke partij;8° een verklaring van de rechtspersoon dat hij onder zijn verantwoordelijkheid instaat voor het beheer en de exploitatie van de kabelradio-omroep en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de kabelradio - omroep worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 31, § 2, van de gecoördineerde decreten;9° een opgave van het redactiestatuut, van de hoofdredacteur, de medewerkers van de radio-omroep, die in dienst zullen worden genomen, met inbegrip van hun radio-ervaring;10° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften;11° een verklaring waarin de kabelradio-omroep de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;12° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;13° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;14° indien de kabelradio-omroep wenst uit te zenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dit voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal wordt toegelicht;15° de opgave van de financiële structuur en van het financieel plan. » § 2. Elke latere wijziging van deze informatie moet onmiddellijk aan het Commissariaat worden meegedeeld.

Indien deze wijziging evenwel betrekking heeft op het uitzenden in een andere taal dan het Nederlands is de voorafgaande toestemming van het Commissariaat vereist.

Art. 10.Artikel 19ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 19ter.Het Commissariaat kan op ieder ogenblik de erkenning van de particuliere radio-omroep schorsen of intrekken indien de radio-omroep zich niet houdt aan de bepalingen van de gecoördineerde decreten, dit besluit, de voorwaarden van de erkenning, alsmede de voorwaarden, bepaald in de offerte die door deze erkende radio-omroep ingediend is, in overeenstemming waarmee het Commissariaat de erkenning heeft afgeleverd.

De schorsing of de intrekking wordt steeds voorafgegaan door een ingebrekestelling vanwege het Commissariaat die de particuliere radio-omroep de kans biedt zich in regel te stellen. De particuliere radio-omroep beschikt over ten minste een maand tijd om de toestand te regulariseren. Die termijn kan door het Commissariaat worden verlengd naar gelang de vastgestelde inbreuk.

Op diens verzoek wordt de particuliere radio-omroep gehoord.

Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot enige vergoeding noch tot terugbetaling van de vergoedingen die overeenkomstig artikel 16ter, 16quinquies, 17ter, 17quinquies en 18bis zijn betaald. »

Art. 11.De volgende artikelen van hetzelfde besluit worden opgeheven : 1° artikel 19quater, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering 8 juni 2001;2° de artikelen 19quinquies, 19sexies en 19septies , telkens ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001.

Art. 12.In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 27 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :. 1° § 3 en § 4 worden opgeheven;2° § 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.Dit artikel is niet van toepassing op de landelijke, regionale en lokale radio-omroepen. »

Art. 13.Artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 30.De jaarlijkse werkings- en financiële verslagen zoals bepaald in artikel 35, 45, 53,13°, 62, 65 en 70ter van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, moeten jaarlijks aan het Commissariaat overgelegd worden voor 30 juni. »

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 maart 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^