gepubliceerd op 01 september 2004
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de keuze voor en de vrijstelling van het volgen van een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer in het officieel lager en secundair onderwijs
14 JULI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de keuze voor en de vrijstelling van het volgen van een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer in het officieel lager en secundair onderwijs
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid op de artikelen 52ter en 52quater, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003;
Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid op artikel 29, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2003, en op artikel 177, § 1, 3°;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1959 houdende toepassing van artikel 8 van de wet van 29 mei 1959;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 april 2004;
Gelet op het advies nr. 37.258/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het officieel lager onderwijs en het officieel voltijds secundair onderwijs, met uitzondering van de vierde graad.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ouders : personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben, of de meerderjarige leerling zelf;2° departement : de bevoegde dienst of ambtenaar van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° schoolbestuur : de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor één of meer scholen;wat het Gemeenschapsonderwijs betreft worden met inrichtende macht inzonderheid de bestuursorganen bedoeld die zijn vermeld in het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs.
Art. 3.De keuze inzake godsdienst of niet-confessionele zedenleer die de ouders maken bij de inschrijving van de leerling in een officiële school voor lager of secundair onderwijs of bij het begin van een schooljaar, gebeurt via een ondertekende verklaring overeenkomstig het model dat in de bijlage 1 bij dit besluit gaat.
Art. 4.Bij bezwaren tegen het volgen van een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer, informeert de school de ouders over hun rechten en plichten met betrekking tot vrijstelling.
Art. 5.De aanvraag tot vrijstelling inzake godsdienst of niet-confessionele zedenleer gebeurt via een ondertekende verklaring overeenkomstig het model dat in de bijlage 2 bij dit besluit gaat.
Art. 6.Het schoolbestuur neemt kennis van de aanvraag tot vrijstelling.
Art. 7.Tijdens de lesuren waarvoor de vrijstelling wordt verleend, moet de leerling op school opdrachten uitvoeren die aansluiten bij de eigen levensbeschouwing of het eigen levensbeschouwelijk project. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om deze opdrachten en de schriftelijke neerslag ervan te bepalen. De betrokken bewijsstukken moeten steeds ter beschikking van de school worden gehouden.
Art. 8.Zonder zich over de opportuniteit van de opdrachten uit te laten, zal de klassenraad toezien op het naleven van de bepalingen van artikel 7. Het niet naleven van deze bepalingen kan een element zijn in de beoordeling van de leerling door de klassenraad met het oog op het toekennen van studiebewijzen.
Art. 9.§ 1. Het departement neemt kennis van het niet respecteren door de school van de bepalingen inzake vrijstelling van de keuze, na klacht van de ouders. § 2. Het departement deelt de vaststelling bij aangetekend schrijven mee aan het schoolbestuur. Het aangetekend schrijven verwijst naar de mogelijke sancties.
Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij het departement een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht plaats te vinden de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie, de kerstvakantie, de krokusvakantie, de paasvakantie en de zomervakantie schorten de termijn van dertig kalenderdagen op. § 3. Na ontvangst van het eventueel verweerschrift en uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven aan het schoolbestuur, legt het departement desgevallend een dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de minister, bevoegd voor het onderwijs. § 4. Binnen een termijn van drie maanden na de betekening van het aangetekend schrijven neemt de minister, bevoegd voor het onderwijs, een beslissing aangaande een sanctie. De beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. Na de termijn van drie maanden kan er geen sanctie meer worden opgelegd.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 10 september 1959 houdende toepassing van artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2004.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel,14 juli 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN
Bijlage 1 KEUZEFORMULIER GODSDIENST-ZEDENLEER. - BELANGRIJK : -Bij elke inschrijving van een leerling in een officiële lagere of secundaire school moet u een keuze maken tussen één van de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer. (1) - Dit formulier moet, volledig ingevuld en ondertekend, binnen de acht kalenderdagen na de inschrijving of binnen de acht kalenderdagen na de eerste schooldag van september ingevuld en ondertekend terugbezorgd worden aan de directie. - Bij het begin van elk schooljaar én bij elke schoolverandering in de loop van een schooljaar naar een officiële school kan u deze keuze wijzigen. U vraagt dan een nieuw keuzeformulier aan. - U bent volledig vrij in uw keuze. Niemand mag argumenten gebruiken of druk uitoefenen om uw keuze te beïnvloeden. Pogingen om uw keuze te beïnvloeden kan u melden aan : Coördinerend inspecteur-generaal, Departement Onderwijs, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Naam en adres van de school : . . . . .
Ik, die teken, (naam + voornaam), . . . . . ouder van . . . . ., leerling van de . . . . . (klas / leerjaar / studierichting), kies onderricht in (2) : . . . . .
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Plaats en datum : . . . . . Handtekening (3) . . . . .
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 2004 betreffende de keuze voor en de vrijstelling van het volgen van een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer in het officieel lager en secundair onderwijs.
Brussel, 14 juli 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN _______ Nota's (1) Hebt u op basis van uw religieuze of morele overtuiging bezwaren tegen het volgen van één van de erkende cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer, dan zal de school u informeren over uw rechten (mogelijkheid tot bekomen van vrijstelling) en plichten terzake.(2) Eén keuze aanduiden.(3) Bij gedeeld ouderlijk gezag verbindt de ouder die tekent er zich door deze handtekening toe dat de geuite keuze de gezamenlijke keuze van beide ouders is. Bijlage 2 FORMULIER VRIJSTELLING GODSDIENST-ZEDENLEER Dit formulier moet, volledig ingevuld en ondertekend, binnen de acht kalenderdagen na de inschrijving of binnen de acht kalenderdagen na de eerste schooldag van september ingevuld en ondertekend terugbezorgd worden aan de directie.
Naam en adres van de school : . . . . .
Ik, die teken, (naam + voornaam) . . . . . ouder van . . . . ., leerling van de . . . . . (klas / leerjaar / studierichting), . . . . . 1° vraag vrijstelling van de keuze godsdienst/niet-confessionele zedenleer op basis van mijn religieuze of morele overtuiging.2° verbind me ertoe dat tijdens de lesuren waarvoor de vrijstelling wordt verleend, de leerling op school opdrachten zal uitvoeren die aansluiten bij de eigen levensbeschouwing of het eigen levensbeschouwelijk project.3° verbind me ertoe deze opdrachten en de schriftelijke neerslag ervan te bepalen en de betrokken bewijsstukken steeds ter beschikking van de school te houden. Plaats en datum: . . . . . Handtekening (1) . . . . .
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 betreffende de keuze voor en de vrijstelling van het volgen van een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus niet-confessionele zedenleer in het officieel lager en secundair onderwijs.
Brussel, 14 juli 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN _______ Nota (1) Bij gedeeld ouderlijk gezag verbindt de ouder die tekent er zich door deze handtekening toe dat de vraag tot vrijstelling de gezamenlijke keuze van beide ouders is.