Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 april 2000
gepubliceerd op 06 juni 2000

Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof voorafgaand aan de pensionering aan de ambtenaren van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035502
pub.
06/06/2000
prom.
14/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/14/2000035502/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof voorafgaand aan de pensionering aan de ambtenaren van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs


De Vlaamse regering, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67;

Gelet op het akkoord van de federale minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 23 november 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, gegeven op 20 november 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 december 1998;

Gelet op protocol nr. 114.296 van 26 januari 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 22 juni 1999 betrefende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 september 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde ambtenaren, die daartoe een aanvraag hebben ingediend, hebben recht op een verlof voorafgaand aan de pensionering indien zij : - op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en uiterlijk op 1 december 2003 minimum 55 en maximum 59 jaar oud zijn; - bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar minstens 20 pensioengerechtigde dienstjaren hebben.

Art. 3.De ambtenaar die van het in artikel 2 bedoelde verlof gebruik wil maken, dient bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in bij de leidend ambtenaar van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.

Over de ingangsdatum van dit verlof wordt overleg gepleegd tussen de ambtenaar en zijn afdelingshoofd.

Het verlof wordt toegekend door de Centrale Raad en gaat, rekening houdend met het in het tweede lid bedoelde overleg, in op de eerste dag van de maand en uiterlijk 6 maanden na de aanvraag met dien verstande dat het verlof ten vroegste ingaat op de eerste van de maand volgend op de datum waarop het personeelslid 55 jaar is geworden en uiterlijk op 1 december 2003.

Art. 4.De aanvrager is met verlof tot en met de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Dit verlof is ononkeerbaar. De aanvrager gaat de verplichting aan het vervroegd wettelijke rustpensioen op te nemen bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.

Art. 5.De ambtenaar met verlof voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 70 % van het salaris.

Voor de toepassing van het eerste lid voor het personeelslid dat overgaat van een verlof voor verminderde prestaties naar een verlof voorafgaand aan de pensionering als laatste activiteitswedde beschouwd, de wedde die het personeelslid zou genoten hebben indien het zijn prestaties voorafgaand aan bovengenoemde periode van verlof voor verminderde prestaties tot op de vooravond van het verlof voorafgaand aan de pensionering verder zou hebben uitgeoefend.

Art. 6.De ambtenaar bedoeld in artikel 5 ontvangt tevens : - het vakantiegeld; - de eindejaarstoelage; - de haard- of standplaatstoelage.

Het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de haard- of standplaatstoelage worden beperkt tot 70 % van het bedrag voor volledige prestaties.

Art. 7.Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft geen recht meer op bevordering in graad en in salarisschaal.

Art. 8.Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2004.

Art. 9.De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 april 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN

^