gepubliceerd op 05 februari 2003
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer « Beheersdienst van het Kasteel-Domein van Gaasbeek »
13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer « Beheersdienst van het Kasteel-Domein van Gaasbeek »
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, inzonderheid op artikelen 62, 64 en 65;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer « Beheersdienst van het Kasteel-Domein van Gaasbeek »;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 november 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 december 2002;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de Dienst met Afzonderlijk Beheer « Beheersdienst van het Kasteel-Domein van Gaasbeek » wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 5.De uitgavenbegroting wordt opgemaakt volgens het stelsel van de gesplitste kredieten en bevat de volgende kredieten : 1° vastleggingskredieten ten belope waarvan bedragen kunnen worden vastgelegd op grond van verbintenissen die ontstaan of worden gesloten tijdens het begrotingsjaar, en voor de recurrente verbintenissen waarvan de gevolgende zich over meerdere jaren voordoen, ten belope van de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen;2° ordonnanceringskredieten ten belope waarvan tijdens het begrotingsjaar bedragen kunnen worden vereffende uit hoofde van rechten vastgesteld in uitvoering van vooraf vastgelegde verbintenissen.»
Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 14.Op de begroting van een bepaald jaar worden de volgende sommen aangerekend : 1° op het vastleggingkrediet : het bedrag van de verbintenissen aangegaan tijdens het begrotingsjaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;2° op het ordonnanceringskrediet : de sommen geordonnanceerd gedurende het begrotingsjaar.»
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begroting, zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 december 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN