Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 oktober 2002
gepubliceerd op 31 oktober 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036350
pub.
31/10/2002
prom.
11/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/11/2002036350/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 OKTOBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de wapens die tot de reglementaire uitrusting behoren van sommige ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van wapens


De Vlaamse regering, Gelet op artikel 87, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Overwegende dat artikel 22, tweede lid, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie bepaalt dat de genoemde wet niet van toepassing is op de ambtenaren van het openbaar gezag of van de openbare macht, die een wapen dat tot hun voorgeschreven uitrusting behoort, in dienst bij zich hebben of voor de dienst voorhanden hebben;

Dat de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht waartoe deze ambtenaren behoren, worden aangeduid door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit;

Overwegende dat artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht bepaalt dat artikel 22, tweede lid, van de wet van 3 januari 1933 geldt voor de aangestelden, houtvesters en woudmeesters van het bosbeheer, ressorterend onder de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;

Dat artikel 2, eerste lid, van het genoemde besluit de hieruit volgende niet-toepassing van de wet van 3 januari 1933 doet afhangen van het bestaan van een regeling waarbij voor de betrokken dienst is bepaald welke wapens en munitie behoren tot de reglementaire uitrusting, en waarbij voor die dienst de regels zijn vastgesteld in verband met het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het gebruiken en vervreemden van die wapens en munitie;

Dat, overeenkomstig artikel 2, derde lid, van het genoemde besluit, de bedoelde regeling wordt vastgesteld door de voor de betrokken dienst bevoegde overheid, op advies van de federale Minister van Justitie;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 april 1999;

Gelet op het advies van de Minister van Justitie, gegeven op 30 mei 2000;

Gelet op het advies met nummer 32.139/3 van de Raad van State van 12 maart 2002, Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Bosbeheer : de afdeling Bos & Groen van de administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; 2° aangestelde : elke personeelslid van het Bosbeheer, aangesteld overeenkomstig artikel 4, 1., van het bosdecreet van 13 juni 1990.

Art. 2.§ 1. De reglementaire uitrusting van de aangestelde bestaat uit de volgende individuele wapens : 1° een halfautomatisch pistool, kaliber 9 mm Parabellum (9 mm Luger, 9 X 19 mm);2° een geweer met gladde lopen, van ten minste het kaliber 20 en ten hoogste het kaliber 12;3° een spuitbus met anti-agressiegas. De reglementaire uitrusting bedoeld in het eerste lid, kan, naargelang van de behoeften van de dienst, worden uitgebreid met de volgende collectieve bewapening : een geweer met getrokken loop, met een kaliber van ten minste 5,6 mm, waarvan de normale trefenergie minstens 980 J op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt. § 2. De houtvesters staan, elk in hun ambtsgebied, in voor de bestelling en distributie van de voorgeschreven munitie. § 3. De woudmeesters kunnen de aangestelden toestemming verlenen om hun persoonlijk geweer te gebruiken in het raam van faunabeheeractiviteiten. Dat geweer moet voldoen aan de voorschriften van het besluit van de Vlaamse regering van 28 oktober 1987 betreffende het gebruik van vuurwapens en munitie bij de jacht in het Vlaamse Gewest.

Art. 3.De voorgeschreven reglementaire wapenuitrusting wordt door het Bosbeheer alleen toevertrouwd aan de aangestelden die : 1° een opleiding voor het hanteren van een dergelijk wapen hebben gevolgd, met inbegrip van schietoefeningen, welke door of in opdracht van het Bosbeheer worden georganiseerd.Vrijstelling van de schietoefeningen kan worden verleend om gezondheidsredenen, indien die door een geneeskundig attest worden gestaafd; 2° een praktische en voldoende kennis bezitten van de richtlijnen met betrekking tot het gebruik van een wapen in dienstverband, meer bepaald van de regels inzake wettige verdediging;3° door het Bosbeheer geschikt zijn bevonden om een dergelijk wapen voorhanden te hebben en te dragen, en er zo nodig gebruik van te maken. De individuele en collectieve wapens, alsook de bijbehorende munitie, die niet aan een aangestelde zijn toevertrouwd, worden afzonderlijk opgeborgen in een wapen- of brandkast, die eigendom is van of gehuurd wordt door het Bosbeheer.

Art. 4.Iedere aangestelde waaraan een reglementaire wapenuitrusting is toevertrouwd, moet geregeld deelnemen aan een bijkomende opleiding voor het hanteren van wapens, met inbegrip van schietoefeningen, overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 1°. De schietoefeningen moeten minstens drie keer per jaar worden gevolgd.

De aangestelde bedient zich voor deze schietoefeningen van het wapen dat het Bosbeheer hem heeft toevertrouwd, of van de wapens die hij ter plaatse krijgt en die voldoen aan de beschrijving in artikel 2.

Art. 5.§ 1. De aangestelden aan wie het Bosbeheer een wapenuitrusting toevertrouwt, moeten deze wapenuitrusting onafgebroken onder hun beheer houden en mogen die, ook niet tijdelijk, aan een derde toevertrouwen.

Zij dienen de wapenuitrusting evenwel onmiddellijk in te leveren als de woudmeester of het hoofd van het Bosbeheer daarom verzoekt.

Een collectief wapen dat het Bosbeheer aan de aangestelden toevertrouwt in het kader van een oefening of een operationele noodzaak dient, na het beëindigen van de oefening of het verdwijnen van de operationele noodzaak om dit wapen voorhanden te hebben, onmiddellijk te worden toevertrouwd aan het personeelslid dat bevoegd is voor het opbergen van wapens. § 2. De aangestelde heeft de bewaring over elk aan het Bosbeheer toebehorende wapen dat hem is toevertrouwd.

Wanneer de aangestelde dat wapen niet draagt of vervoert, moet hij het wapen op een veilige plaats buiten het bereik van derden bewaren, en moet hij instaan voor het onderhoud ervan.

Op verzoek toont de aangestelde het wapen onmiddellijk aan de personeelsleden die het hoofd van het Bosbeheer heeft aangewezen om de wapens te inspecteren.

Art. 6.Als een van de in artikel 2 bedoelde wapens is gebruikt tegen een persoon of als een persoon met één van die wapens onder schot is gehouden, wordt dit onmiddellijk medegedeeld aan de procureur des Konings. De mededeling wordt bevestigd in een proces-verbaal.

Van elk schot dat buiten de schietoefeningen met een vuurwapen, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, wordt afgevuurd wordt een omstandig verslag opgesteld dat binnen een termijn van drie werkdagen wordt medegedeeld aan het hoofd van het Bosbeheer, via de woudmeester.

De bepalingen van het tweede lid zijn niet van toepassing op het gebruik van de in artikel 2, § 1 bedoelde geweren in het raam van faunabeheeractiviteiten.

Art. 7.Het Bosbeheer houdt een register bij met de namen van de aangestelden aan wie een wapen wordt toevertrouwd. Voor elke aangestelde worden de karakteristieken, merk, model, type, kaliber en serienummer van het wapen vermeld.

Voor de verantwoordelijken van de collectieve bewapening worden eveneens de karakteristieken, merk, model, type, kaliber en serienummer van de wapens die onder hun bevoegdheid vallen, vermeld.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 oktober 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA

^