Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 oktober 2014
gepubliceerd op 20 november 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring van de wijzigingen van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 13 juni 2014

bron
vlaamse overheid
numac
2014036810
pub.
20/11/2014
prom.
10/10/2014
ELI
eli/besluit/2014/10/10/2014036810/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring van de wijzigingen van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 13 juni 2014


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, artikel 4;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 juni 2014;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 houdende vaststelling van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 13 mei 1992 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 28 juni 1991;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 1993 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 26 juni 1992;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 1997 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 21 juni 1996;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 2006 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 9 juni 2006;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Buitengewone Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 14 december 2009;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 17 juni 2011;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2013 tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening aangebracht door de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 14 juni 2013;

Overwegende dat de Algemene Vergadering van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 13 juni 2014 wijzigingen in de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening heeft aangebracht;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De wijzigingen van de statuten van de cvba Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zoals aangebracht door de Algemene Vergadering van de cvba Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening op 13 juni 2014, worden goedgekeurd.

Art. 2.De gecoördineerde statuten van de cvba Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening zijn opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 juni 2014.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening TITEL I. -- AARD, NAAM, ZETEL, DOEL, DUUR

Artikel 1.Aard, naam § 1. De Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, hierna aangeduid als de "maatschappij", is een publiekrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die werd opgericht bij decreet van 28 juni 1983, zoals gewijzigd, hierna aangeduid als het "decreet". § 2. Voor alles wat niet uitdrukkelijk anders wordt geregeld in het decreet of deze statuten, is de maatschappij onderworpen aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen die van toepassing zijn op de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Wegens het publiekrechtelijk karakter van de maatschappij, wordt krachtens artikel vier van het decreet van 28 juni 1983 afgeweken van de artikelen 66, 413, 778, 779, 781 en 783 van het wetboek van vennootschappen en zijn deze artikelen niet van toepassing op de maatschappij. § 3. Ongeacht haar doelstellingen en/of activiteiten, hebben de verbintenissen van de maatschappij geen handelskarakter en is zij geen handelaar. De maatschappij is niet onderworpen aan de wetgeving inzake het gerechtelijk akkoord en het faillissement. § 4. De maatschappij draagt de vennootschapsnaam "Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening". Deze naam wordt gebruikt in alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders en andere officiële stukken uitgaande van de maatschappij.

Daarnaast wordt eveneens gebruik gemaakt van de commerciële benaming "De Watergroep".

Art. 2.Maatschappelijke zetel § 1. De maatschappelijke zetel van de maatschappij is gevestigd te 1030 Schaarbeek, Vooruitgangstraat 189. § 2. De maatschappelijke zetel van de maatschappij kan worden overgebracht naar om het even welke plaats in het Vlaamse of het Brusselse hoofdstedelijke gewest bij beslissing van de raad van bestuur : in afwijking van artikel 22 van deze statuten, dient het besluit van de raad van bestuur ter zake te worden genomen met een twee derden meerderheid van stemmen (onthoudingen buiten beschouwing gelaten). De raad van bestuur is bevoegd om de daaruit volgende statutenwijziging door te voeren.

Art. 3.Doel § 1. Overeenkomstig artikel 3 § 1 van het decreet heeft de maatschappij tot doel de studie, het oprichten en de exploitatie van alle installaties nodig voor de openbare watervoorziening, en de inzameling en zuivering van afvalwater. Overeenkomstig artikel 3 § 2 van het decreet kan de maatschappij daarenboven met andere instellingen van openbaar nut, verenigingen van gemeenten en particulieren, op hun verzoek contracten aangaan op het gebied van waterproductie, waterdistributie en afvalwaterzuivering. § 2. De maatschappij kan daartoe alle industriële, burgerlijke, commerciële en financiële, roerende zowel als onroerende verrichtingen stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar maatschappelijk doel of die van aard zijn dat ze de verwezenlijking of ontwikkeling ervan kunnen bevorderen of daartoe kunnen bijdragen, en onder meer : 1° zowel voor haar vennoten als voor derden advies verlenen, middelen en diensten ter beschikking stellen en activiteiten en initiatieven ontwikkelen;2° een integratievorm realiseren van personen betrokken bij de waterketen door middel van samenwerkingsakkoorden en/of toetreding van deze personen tot de maatschappij;3° instellingen, verenigingen en ondernemingen oprichten, erin deelnemen of zich erin laten vertegenwoordigen;4° onverminderd het bepaalde in artikel 5 § 6 hierna, leningen aangaan en schuldbrieven uitgeven;5° alle mogelijke persoonlijke en zakelijke zekerheden stellen, zelfs ten voordele van derden;6° mits machtiging door de Vlaamse Regering, in eigen naam en voor eigen rekening overgaan tot onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de bouw en exploitatie van haar installaties, dit overeenkomstig de spoedprocedure bepaald in artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;7° mits machtiging door de Vlaamse Regering en onder de voorwaarden door deze te bepalen, op of onder de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein van de Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, de provincies, de gemeenten en de instellingen van openbaar nut, al de werken uit te voeren die noodzakelijk zijn voor de aanleg en de exploitatie van haar installaties;en 8° op haar verzoek of op verzoek van een betrokken gemeente of vereniging van gemeenten, onder de voorwaarden te bepalen door de raad van bestuur : - een waterdienst van een gemeente of een vereniging van gemeenten, in zijn geheel of gedeeltelijk, overnemen;en - mits machtiging van de Vlaamse Regering, een door haar ingerichte waterdienst in zijn geheel of gedeeltelijk aan een gemeente of een vereniging van gemeenten overlaten.

Art. 4.Duur De maatschappij bestaat voor onbepaalde duur.

TITEL II. - MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL, AANDELEN, TOETREDING, UITTREDING EN UITSLUITING VAN VENNOTEN

Art. 5.Maatschappelijk kapitaal § 1. Het maatschappelijk kapitaal van de maatschappij bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Het vast gedeelte van het maatschappelijk kapitaal bedraagt EUR 174.975 ( honderd vierenzeventig duizend negenhonderd vijfenzeventig euro ). § 2. De aandelen van de maatschappij hebben een nominale waarde van 25 Euro per aandeel, met uitzondering van de door het Vlaamse Gewest aangehouden aandelen, die een totale nominale waarde van 141.375.300 ( honderd eenenveertig miljoen driehonderd vijfenzeventigduizend driehonderd ) euro voor het geheel van 9.055.012 ( negen miljoen vijfenvijftigduizend en twaalf ) aandelen hebben. § 3. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 § 1 lid 2° van het decreet, bestaan er evenveel reeksen aandelen als er overeenkomstig artikel 24 van deze statuten door de maatschappij waterdiensten worden ingericht.

In iedere reeks kan naast een categorie gewone aandelen ook een categorie preferente aandelen worden gecreëerd. De rechten en plichten verbonden aan deze preferente aandelen zullen worden vastgesteld naar aanleiding van hun uitgifte. Wegens het publiekrechtelijk karakter van de maatschappij wordt afgeweken van de artikelen 32 en 404 van het wetboek van vennootschappen en zijn deze artikelen niet van toepassing op de Maatschappij.

Op regelmatige tijdstippen geactualiseerde samenvattende tabellen van de aandelenstructuur van de maatschappij worden als bijlage bij deze statuten gevoegd. Er wordt zowel een algemene tabel voor de maatschappij in haar geheel, als een bijzondere tabel voor iedere overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst bijgehouden. Deze tabellen worden opgesteld op basis van het krachtens artikel 6 § 1 hierna gehouden aandelenregister. § 4. Iedere gemeente die deelneemt aan een overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte P-waterdienst onderschrijft, overeenkomstig het in deze paragraaf bepaalde voor iedere drinkwateraansluiting die op 31 december 2005 op haar grondgebied is gelegen, 10 gewone aandelen van de overeenkomstig artikel 5 § 3 voor de betrokken waterdienst bestaande reeks.

Het aantal aldus te onderschrijven aandelen per vennoot wordt bij de inwerkingtreding van de statuten voor het eerst vastgesteld op basis van het aantal drinkwateraansluitingen op 31 december 2005.

Het aantal per gemeente te onderschrijven gewone aandelen wordt herzien halfweg de gemeentelijke legislatuur en op het einde van de gemeentelijke legislatuur op basis van het aantal aansluitingen op 31 december van het tweede jaar voorafgaande aan de herziening ( jaar n-2 ). Deze herziening gaat telkens in per 1 januari van het herzieningsjaar.

Indien bij een overeenkomstig het voorgaande verrichte periodieke vaststelling zou blijken dat het aantal door een betrokken gemeente te onderschrijven gewone aandelen hoger of lager is dan het tot op ogenblik door deze gemeente onderschreven aantal, wordt het teveel respectievelijk het tekort in de eerste plaats overgeboekt naar of van de door de gemeente aangehouden aandelen in de overeenkomstig artikel 24 ingerichte G-waterdienst.

De door het Vlaamse Gewest en de provincies ingeschreven aandelen in de P-waterdiensten, worden in verhouding tot de door de gemeenten van de betrokken P-waterdienst ingeschreven aandelen, vastgesteld en aangepast. § 5. De vennoten verbinden zich slechts afzonderlijk. Zij staan voor de verbintenissen van de maatschappij slechts in tot beloop van het bedrag van hun inschrijving.

Wegens het publiekrechtelijk karakter van de maatschappij wordt afgeweken van de artikelen 356, 395, 398, 399, 405, 422, 423 en 424 van het Wetboek van Vennootschappen. § 6. Naast aandelen, mag de maatschappij tevens overgaan tot de uitgifte van al dan niet in effecten belichaamde financiële instrumenten die recht geven op de intekening op aandelen (daaronder begrepen converteerbare obligaties en al dan niet aan obligaties gehechte warranten ) en winstbewijzen die het kapitaal niet vertegenwoordigen en die overeenkomstig de voorwaarden bepaald in hun emissiebesluit al dan niet stemgerechtigd zijn, al dan niet (geheel dan wel ten dele) delen in de winst van de maatschappij en al dan niet (geheel dan wel ten dele) delen in het liquidatiesaldo van de maatschappij. De winstbewijzen zijn vatbaar voor omzetting in aandelen van de maatschappij. Op het ogenblik van de uitgifte ervan zal hun aanspraak op dividenden worden bepaald.

Art. 6.Aard van de aandelen § 1. De aandelen van de maatschappij zijn en blijven op naam. In de maatschappelijke zetel wordt, zowel voor de maatschappij in haar geheel als voor iedere overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst, een register gehouden van de aandelen op naam, met nauwkeurige aanduiding van elke vennoot met opgave van (i) het getal van zijn aandelen, (ii) in voorkomend geval de categorie (preferent of gewoon) van zijn aandelen, (iii) de overdrachten en (iv) de gedane stortingen. De eigendom van een aandeel op naam wordt bewezen door de inschrijving in dit register. Elke vennoot kan inzage nemen van het register. § 2. De aandelen van de maatschappij zijn ondeelbaar ten opzichte van de maatschappij. In geval van mede-eigendom of vruchtgebruik/naakte eigendom over één of meer aandelen van de maatschappij, alsook in alle overige gevallen waarin een uitsplitsing van de rechten met betrekking tot één of meer aandelen van de maatschappij plaatsvindt, heeft de raad van bestuur het recht om de aan de bedoelde aandelen verbonden rechten op te schorten totdat één persoon is aangeduid die de aan de bedoelde aandelen verbonden rechten zal uitoefenen ten opzichte van de maatschappij.

Art. 7.Volstorting van de aandelen § 1. De raad van bestuur bepaalt de termijnen waarbinnen en de wijze waarop de aandelen moeten worden volgestort, met dien verstande dat iedere overeenkomstig artikel 43, § 3, 3° verrichte dividenduitkering waartoe wordt overgegaan in de G-waterdienst of een P-waterdienst [met betrekking tot de gewone aandelen van de desbetreffende waterdienst], door de betrokken vennoot bij voorrang moet worden aangewend ter volstorting van nog niet-volgestorte aandelen in de desbetreffende G-waterdienst of P-waterdienst. De raad van bestuur is in het kader van de dividenduitkering gerechtigd om daartoe alle nodige bedragen af te houden en deze bedragen in naam en voor rekening van de betrokken venn(o)t(en) aan te wenden ter volstorting van de betrokken aandelen. § 2. Op elke volstorting die te laat plaatsvindt, zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling een moratoire interest verschuldigd zijn gelijk aan de wettelijke interest, verhoogd met één procent (1%). De raad van bestuur zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling gerechtigd zijn om alle bedragen aan de maatschappij verschuldigd uit hoofde van achterstallige volstortingen, af te houden van de gebeurlijke winstuitkeringen en/of van de betaling van andere tegoeden. § 3. De uitoefening van de stemrechten verbonden aan de aandelen op dewelke de vereiste volstortingen niet tijdig zijn verricht, wordt van rechtswege en zonder ingebrekestelling geschorst zolang deze volstortingen niet hebben plaats gevonden.

Art. 8.Overdracht van de aandelen § 1. De aandelen kunnen uitsluitend worden overgedragen tussen de vennoten onderling, en dit slechts mits (i) goedkeuring door de raad van bestuur en (ii) inachtneming van de overige bepalingen van deze statuten (zoals de verplichting voor gemeentelijke vennoten om overeenkomstig artikel 5 § 4 hierboven in de P-waterdiensten in te schrijven op een aantal gewone aandelen dat vastgesteld wordt in functie van het aantal drinkwateraansluitingen op hun grondgebied). In voorkomend geval worden het aandelenregister en de in artikel 5 § 3 hierboven bedoelde samenvattende tabellen onmiddellijk ter vergadering van de raad van bestuur aangepast. § 2. De overdracht van niet volgestorte aandelen kan de overdrager niet ontslaan van de verplichting om ten belope van het niet volgestorte bedrag bij te dragen in de schulden van de maatschappij, daterende van vóór de overdracht van de bewuste aandelen.

Art. 9.Toetreding van vennoten § 1. Nieuwe vennoten kunnen tot de maatschappij toetreden (i) mits daartoe de instemming van de raad van bestuur te hebben bekomen en ( ii ) met inachtneming van de overige bepalingen van deze statuten ( zoals de verplichting voor de gemeentelijke vennoten om overeenkomstig artikel 5 § 4 hierboven in de P-waterdiensten in te schrijven op een aantal gewone aandelen ) . In voorkomend geval stelt de raad van bestuur de voorwaarden van de toetreding vast, en worden het aandelenregister en de in artikel 5 § 3 hierboven bedoelde samenvattende tabellen onmiddellijk ter vergadering van de raad van bestuur aangepast. § 2. Als een nieuwe vennoot tot een bestaande, overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst, andere dan de G-waterdienst, wenst toe te treden moet de raad van bestuur voorafgaand aan zijn beslissing het advies van het betrokken provinciaal comité inwinnen. Dit provinciaal comité moet zijn advies binnen de drie maanden na het daartoe strekkende verzoek van de raad van bestuur uitbrengen. Indien het betrokken provinciaal comité nalaat binnen de gestelde termijn zijn advies uit te brengen, is de raad van bestuur gerechtigd te beslissen over de toetreding zonder het gevraagde advies. § 3. In geval van bijneming van aandelen ( zijnde een bijkomende inschrijving op nieuwe aandelen) door een vennoot, wordt mutatis mutandis gehandeld overeenkomstig §§ 1 en 2 van dit artikel.

Art. 10.Uittreding van vennoten - terugname van aandelen door vennoten § 1. Vennoten kunnen alleen met de instemming van de raad van bestuur uit de maatschappij treden of een gedeelte van hun aandelen terugnemen, en in het laatstgenoemde geval slechts mits inachtneming van de overige bepalingen van deze statuten (zoals de verplichting voor gemeentelijke vennoten om overeenkomstig artikel 5 § 4 hierboven in de P-waterdiensten in te schrijven op een aantal gewone aandelen dat vastgesteld wordt in functie van het aantal drinkwateraansluitingen op hun grondgebied). In voorkomend geval worden het aandelenregister en de in artikel 5 § 3 hierboven bedoelde samenvattende tabellen onmiddellijk ter vergadering van de raad van bestuur aangepast. § 2. Als een vennoot uit een bestaande, overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst, andere dan de G-waterdienst, wenst te treden of een gedeelte van zijn aandelen daarin wenst terug te nemen, moet de raad van bestuur voorafgaand aan zijn beslissing het advies van het betrokken provinciaal comité inwinnen. Dit provinciaal comité moet zijn advies binnen de drie maanden na het daartoe strekkende verzoek van de raad van bestuur uitbrengen. Indien het betrokken provinciaal comité nalaat binnen de gestelde termijn zijn advies uit te brengen, is de raad van bestuur gerechtigd te beslissen over de uittreding, c.q. terugname van aandelen, zonder het gevraagde advies.

Art. 11.Uitsluiting van vennoten § 1. Iedere vennoot kan om gegronde redenen uit de maatschappij worden gesloten door de raad van bestuur. § 2. Indien de raad van bestuur van mening is dat er omstandigheden zijn die de uitsluiting van een vennoot zouden kunnen rechtvaardigen, brengt hij de betrokken vennoot daarvan middels zijn voorzitter per aangetekende brief op de hoogte, met het verzoek aan de betrokken vennoot zijn opmerkingen binnen één maand na datum van verzending van de bedoelde aangetekende brief schriftelijk aan de raad van bestuur te willen richten per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur. § 3. Na de schriftelijke opmerkingen van de betrokken vennoot te hebben ontvangen, of, bij gebreke van dergelijke opmerkingen binnen de in de voorgaande paragraaf bedoelde termijn, na het verstrijken van zulke termijn, gaat de raad van bestuur over tot de beraadslaging en besluitvorming met betrekking tot de uitsluiting van de betrokken vennoot. Indien de uitsluiting uit een bestaande, overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst, andere dan de G-waterdienst, aan de orde is, deelt de raad van bestuur de schriftelijke opmerkingen van de betrokken vennoot aan het betrokken provinciaal comité mee, met het verzoek om binnen de drie maanden advies uit te brengen. De raad van bestuur kan pas beraadslagen over de uitsluiting van de betrokken vennoot na het advies van het betrokken provinciaal comité te hebben ontvangen. Indien de raad van bestuur geen advies ontvangt binnen de bedoelde termijn beraadslaagt de raad van bestuur na het verstrijken van deze termijn. § 4. Indien de betrokken vennoot daarom verzoekt in het geschrift dat zijn opmerkingen bevat, wordt hij ter vergadering door de raad van bestuur gehoord. De gedurende de bedoelde hoorzitting geformuleerde standpunten, vragen en antwoorden, worden opgetekend in een proces-verbaal dat na afloop van de hoorzitting door de betrokken vennoot en de aanwezige leden van de raad van bestuur wordt ondertekend. § 5. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist met inachtneming van de gewone regels inzake quorum en meerderheid. Voor de berekening van quorum en meerderheid wordt geen rekening gehouden met de bestuurders die benoemd zijn op voordracht van de vennoot waarvan de uitsluiting wordt voorgesteld. In voorkomend geval worden het aandelenregister en de in artikel 5 § 3 hierboven bedoelde samenvattende tabellen onmiddellijk ter vergadering aangepast. § 6. De beslissing tot uitsluiting wordt met redenen omkleed en wordt, samen met het proces-verbaal van de raad van bestuur, door de voorzitter van de raad van bestuur met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de betrokken vennoot.

Art. 12.Uittreding van rechtswege bij opheffing van een waterdienst Indien overeenkomstig artikel 26 hierna wordt overgegaan tot de opheffing van een overeenkomstig artikel 24 van deze statuten ingerichte waterdienst, worden de vennoten die deelnemen aan deze waterdienst van rechtswege en onweerlegbaar geacht uit de maatschappij te zijn getreden. Het aandelenregister en de in artikel 5 § 3 hierboven bedoelde samenvattende tabellen worden onmiddellijk aangepast.

Art. 13.Scheidingsaandeel bij uittreding, uitsluiting of terugname van aandelen In de in artikelen 10, 11 en 12 bedoelde gevallen heeft de scheidende vennoot overeenkomstig artikel 374 Wetboek Vennootschappen recht op uitkering van de waarde van zijn aandelen, zoals die zal blijken uit de balans van het boekjaar waarin deze gebeurtenissen heeft plaatsgehad.

Tot uitkering van een scheidingsaandeel kan enkel worden overgegaan mits naleving van de voorschriften van artikel 427 en 429 van het Wetboek van Vennootschappen. In geen geval zullen de eventuele onbeschikbare reserves mee in aanmerking kunnen genomen worden voor de berekening van het scheidingsaandeel.

TITEL III. - ALGEMENE VERGADERING

Art. 14.Samenstelling § 1. De algemene vergadering van de maatschappij is samengesteld uit alle vennoten van de maatschappij. § 2. De bestuurders, de directeur-generaal, en de commissaris(sen) van de maatschappij, zijn gerechtigd om met raadgevende stem deel te nemen aan de algemene vergaderingen.

Art. 15.Bevoegdheden Onverminderd de bepalingen van het decreet en de overige bepalingen van deze statuten, heeft de algemene vergadering de bevoegdheden die haar in het Wetboek van Vennootschappen zijn voorbehouden.

Art. 16.Bijeenroeping § 1. De gewone algemene vergadering van de maatschappij wordt ieder jaar gehouden tijdens de maand juni op de maatschappelijke zetel of in een andere in de oproeping aangeduide plaats. § 2. Een buitengewone algemene vergadering mag worden bijeengeroepen telkens het belang van de maatschappij dit vereist. § 3. Onverminderd de bepalingen van het decreet en de overige bepalingen van deze statuten, kunnen algemene vergaderingen rechtsgeldig worden bijeengeroepen door de raad van bestuur, de voorzitter van de raad van bestuur, of door de commissaris(sen). Zij zijn verplicht een algemene vergadering bijeen te roepen binnen drie weken na het daartoe strekkende verzoek, wanneer vennoten die twintig procent (20 %) van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen daar bij aangetekende brief met opgave van de te behandelen onderwerpen om verzoeken. § 4. De bijeenroepingen gebeuren met een (aangetekende) brief die minimum 30 kalenderdagen voor de vergadering wordt toegezonden aan alle vennoten, de directeur-generaal, de bestuurders van de maatschappij en aan haar commissaris(sen). De bijeenroepingen vermelden de agenda.

Indien de algemene vergadering bijeengeroepen wordt met het oog op het wijzigen van de statuten, moet in de oproepingsbrieven in het bijzonder bepaald worden welke wijzigingen voorgesteld worden.

Art. 17.Beraadslaging § 1. De algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur of bij diens afwezigheid door de ondervoorzitter met de langst onafgebroken anciënniteit, of bij afwezigheid van de ondervoorzitters door de bestuurder met de langst onafgebroken anciënniteit of, indien deze daaraan verzaakt, een aanvaardende bestuurder, of nog, indien er geen bestuurders aanwezig zijn, door de sterkste aanwezige of aanvaardende vennoot. § 2. De voorzitter stelt de secretaris aan, die geen vennoot moet zijn. De vergadering kiest onder de aanwezige bestuurders of vennoten twee stemopnemers, tenzij de samenstelling van de vergadering dit niet vereist. De overige aanwezige bestuurders vullen het bureau aan. § 3. Elke vennoot mag zich hoogstens door één afgevaardigde laten vertegenwoordigen. De naam van de afgevaardigde en zijn/haar plaatsvervang(st)er wordt bij het begin van de gemeentelijke legislatuur aan de maatschappij meegedeeld.

Een presentielijst met opgave van de namen van de vennoten en hun vertegenwoordiger(s), en met aanduiding van het aantal vertegenwoordigde aandelen, wordt door iedere vennoot voor het begin van de vergadering ondertekend. § 4. Onverminderd strengere wettelijke bepalingen en onverminderd de overige bepalingen van deze statuten, is de algemene vergadering rechtsgeldig samengesteld en kan zij rechtsgeldig beraadslagen en beslissen ongeacht het aantal vertegenwoordigde aandelen. § 5. Iedere vennoot van de maatschappij beschikt over zoveel stemmen als hij aandelen in de maatschappij aanhoudt, met dien verstande echter dat geen van de vennoten kan beschikken over een aantal stemmen dat hoger ligt dan de helft van het totaal aantal stemmen. § 6. De besluiten van de algemene vergadering worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen, uitgebracht door de regelmatig aanwezige of vertegenwoordigde vennoten, waarbij de onthoudingen buiten beschouwing worden gelaten voor de berekening van de meerderheidsvereiste. In geval van staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. § 7. Behoudens andersluidende bepaling in deze statuten, wordt, indien bij de benoeming van door de algemene vergadering te benoemen kandidaten de vereiste meerderheid bij de eerste stemming niet wordt behaald, per te verrichten benoeming opnieuw gestemd met betrekking tot de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben behaald. Bij staking van stemmen heeft de oudste kandidaat de voorkeur. § 8. De geheime stemming is verplicht indien minstens tien vennoten die niet allen tot dezelfde provincie behoren, hierom verzoeken.

In geval van beslissingen inzake benoemingen of herroepingen is de geheime stemming verplicht : I. indien er meerdere kandidaten zijn voor hetzelfde mandaat of II. indien er slechts één kandidaat is voor het desbetreffende mandaat en deze kandidaat hierom verzoekt." § 9. Wanneer de agenda voor een bepaalde algemene vergadering het gebruik van een dergelijke procedure rechtvaardigt, kan aan de vennoten worden toegelaten om te stemmen per brief. Van deze toelating dient uitdrukkelijk melding gemaakt te worden in de oproeping tot de vergadering. In dat geval kan iedere vennoot stemmen per brief door middel van een gedagtekend en ondertekend formulier dat op straffe van nietigheid de volgende vermeldingen moet bevatten : - benaming en zetel van de vennoot, met vermelding van de volledige identiteit van het orgaan dat de stem uitbrengt, en - de volledige agenda van de vergadering waarover de stem wordt uitgebracht met aanduiding per agendapunt afzonderlijk van de stemwijze door vermelding van de woorden "voor", "tegen" of "onthouding".

De vennoot die per brief wil stemmen, moet uiterlijk de laatste werkdag vóór de vergadering het stemformulier waarvan hierboven sprake, neerleggen op de maatschappelijke zetel van de maatschappij of bij de instellingen die in de oproeping worden vermeld. § 10. Elke algemene vergadering, zij het de gewone of de buitengewone, mag tijdens de zitting éénmaal drie weken uitgesteld worden door de raad van bestuur, zelfs indien er niet wordt beraadslaagd over de jaarrekening. Een dergelijk uitstel doet alle reeds genomen beslissingen vervallen. Een tweede algemene vergadering zal beraadslagen en beslissen over dezelfde agenda. § 11. De beraadslagingen van de algemene vergadering worden vastgelegd in notulen, die worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de vergadering. De notulen worden bijgehouden in een bijzonder register dat wordt bewaard in de maatschappelijke zetel van de maatschappij. § 12. De afschriften of uittreksels van de notulen die in rechte of anderszins moeten worden overgelegd of aan derden zijn af te leveren, worden getekend door de directeur-generaal. De vennoten ontvangen binnen de vijfenveertig kalenderdagen na de betrokken vergadering een kopie van de notulen van de algemene vergadering.

Art. 18.Wijziging van de statuten § 1. Onverminderd strengere wettelijke bepalingen, is de algemene vergadering slechts rechtsgeldig samengesteld en kan zij slechts rechtsgeldig beraadslagen en beslissen met betrekking tot wijzigingen van de statuten van de maatschappij, wanneer de aanwezige of vertegenwoordigde vennoten ten minste de meerderheid van de aan de aandelen verbonden stemrechten vertegenwoordigen. Indien het vereiste aanwezigheidsquorum na een eerste regelmatige bijeenroeping niet bereikt is, kan de algemene vergadering na een tweede regelmatige bijeenroeping, zonder inachtneming van een aanwezigheidsquorum, rechtsgeldig beraadslagen over de punten die een tweede maal op de agenda werden geplaatst. § 2. Onverminderd strengere wettelijke bepalingen, kunnen de statuten van de maatschappij slechts gewijzigd worden door een besluit van de algemene vergadering, genomen met een drie vierde meerderheid van stemmen uitgebracht door de regelmatig aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigde vennoten. § 3. De statutenwijzigingen hebben slechts uitwerking nadat de Vlaamse Regering ze heeft goedgekeurd.

TITEL IV. - RAAD VAN BESTUUR

Art. 19.Samenstelling § 1. De maatschappij wordt bestuurd door een raad van bestuur, bestaande uit een voorzitter en een even aantal andere leden dat ten minste 14 en ten hoogste 18 bedraagt. De bestuurders zijn natuurlijke personen. Zij worden benoemd zoals in dit artikel 19 uiteengezet. § 2. De voorzitter van de raad van bestuur wordt benoemd door de Vlaamse Regering. § 3. De helft van de andere leden van de raad van bestuur wordt benoemd door de Vlaamse Regering : een gedeelte daarvan wordt door de Vlaamse Regering benoemd op voordracht door de vennoten van de maatschappij, overeenkomstig het bepaalde in §§ 5 en 6 hierna. § 4. De andere helft van de andere leden van de raad van bestuur wordt benoemd door de algemene vergadering, met uitsluiting van het Vlaamse Gewest, op voordracht van de vennoten van de maatschappij, overeenkomstig het bepaalde in §§ 5 en 6 hierna. § 5. Voordrachten : 1° Per provincie waar overeenkomstig artikel 24 van deze statuten een P-waterdienst actief is, worden drie (3) bestuurders benoemd, hetzij gezamenlijk op voordracht van de gemeentelijke vennoten die behoren tot de desbetreffende provincie en de provincie zelf als vennoot, hetzij, bij ontstentenis van dergelijke gezamenlijke voordracht, op voordracht van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de aandelen aangehouden door de bedoelde vennoten (zulke bestuurders in deze statuten aangeduid als de "P-bestuurders", met dien verstande dat in de titulatuur van de P-bestuurders onderling een gepast onderscheid dient te worden gemaakt op basis van de provincie waartoe de vennoten behoren op voordracht waarvan zij zijn benoemd).Per te benoemen bestuurder wordt één kandidaat voorgedragen. 2° De voordrachten bedoeld in lid 1° hierboven worden verricht met inachtneming van de toepasselijke decretale verplichtingen inzake de evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur.In dat verband geldt het volgende : a. Indien er één bestuurdersmandaat moet ingevuld worden en op basis van de daartoe verrichte voordracht zou blijken dat de raad van bestuur niet overeenkomstig de bedoelde decretale bepalingen zou zijn samengesteld indien de voorgedragen kandidaat zou worden benoemd, moet de tot zulke voordracht gerechtigde groep vennoten overeenkomstig lid 1° hierboven een nieuwe kandidaat voorgedragen die van het andere geslacht is dan de oorspronkelijk voorgedragen kandidaat.b. Indien er meer dan één bestuurdersmandaat moet ingevuld worden en op basis van de daartoe verrichte voordrachten zou blijken dat de raad van bestuur niet overeenkomstig de bedoelde decretale bepalingen zou zijn samengesteld indien de voorgedragen kandidaten zouden worden benoemd, moet (en) de tot zulke voordrachten gerechtigde groep(en) vennoten overeenkomstig lid 1° hierboven zoveel nieuwe kandidaten van het andere geslacht dan de oorspronkelijk voorgedragen kandidaten voordragen als nodig is om de samenstelling van de raad van bestuur overeenkomstig de bedoelde decretale bepalingen te bewerkstelligen (ervan uitgaande dat deze nieuwe kandidaten zullen worden benoemd). Indien er in dat geval overeenkomstig het voorgaande minder voor te dragen kandidaten moeten worden vervangen dan er bestuurdersmandaten zijn in te vullen, wordt het bestuurdersmandaat waarvoor de voorgedragen kandidaat overeenkomstig het voorgaande is te vervangen, bij lottrekking aangeduid. 3° Indien in de in lid 1° en 2° bedoelde gevallen een voorgedragen kandidaat niet overeenkomstig § 3 of § 4 wordt benoemd, wordt overeenkomstig het bepaalde in lid 1° en 2° een andere kandidaat voorgedragen. § 6. De overeenkomstig § 5 van dit artikel voorgedragen bestuurders worden overeenkomstig § 4 van dit artikel benoemd door de algemene vergadering, in de mate het alzo voorgedragen aantal bestuurders niet hoger is dan het aantal bestuurders dat overeenkomstig § 4 van dit artikel kan worden benoemd door de algemene vergadering. Indien het aantal overeenkomstig § 5 van dit artikel voorgedragen bestuurders hoger is dan het aantal bestuurders dat overeenkomstig § 4 van dit artikel kan worden benoemd door de algemene vergadering, worden de overeenkomstig § 5 van dit artikel voorgedragen bestuurders die op grond van zulke beperking niet kunnen worden benoemd door de algemene vergadering, benoemd door de Vlaamse Regering. § 7. Onder voorbehoud van het sub §§ 8 en 9 hierna bepaalde, heeft het mandaat van bestuurder een termijn van 6 jaar en is het hernieuwbaar.

Het einde van de termijn van een bestuurdersmandaat wordt vastgesteld in functie van de gewone algemene vergadering van de maatschappij. Bij de benoeming van een bestuurder wordt bepaald dat diens mandaat een einde neemt op het einde van de gewone algemene vergadering die plaatsheeft in het zesde jaar na het jaar van de benoeming. § 8. Een bestuurdersmandaat kan, in het geval van een overeenkomstig § 5 voorgedragen bestuurder, op verzoek van de groep vennoten die gerechtigd was om de oorspronkelijke voordracht te verrichten, te allen tijde door de algemene vergadering casu quo de Vlaamse Regering (naar gelang wie overeenkomstig § 2, 3 en 6 tot de benoeming besloten heeft) worden herroepen, op voorwaarde dat onmiddellijk in diens vervanging wordt voorzien. De voordracht ter benoeming van een vervanger voor een overeenkomstig § 5 voorgedragen bestuurder wordt mutatis mutandis overeenkomstig het in § 5 hierboven bepaalde verricht.

Wanneer een plaats van bestuurder vroegtijdig openvalt tengevolge van overlijden of vrijwillig ontslag, heeft de raad van bestuur het recht om voorlopig in diens vervanging te voorzien. Door de eerstvolgende algemene vergadering, casu quo de Vlaamse regering, (naar gelang wie overeenkomstig § 2, 3 en 6 tot de benoeming besloten heeft) wordt in de definitieve vervanging voorzien. De voordracht ter benoeming van de vervanger voor een overeenkomstig § 5 voorgedragen bestuurder wordt mutatis mutandis overeenkomstig het in § 5 hierboven bepaalde verricht. In geval van vrijwillig ontslag door een bestuurder, blijft de ontslagnemende bestuurder in functie totdat er overeenkomstig het voorgaande in zijn vervanging is voorzien.

De bestuurder die overeenkomstig deze § 8 ter vervanging van een andere bestuurder wordt benoemd, voleindigt het mandaat van zijn voorganger . § 9. Teneinde de continuïteit in de raad van bestuur te verzekeren wordt een rotatiesysteem ingesteld waarbij om het jaar twee (2) of drie (3) bestuurders worden vervangen. Het aantal en de volgorde van het aftreden wordt bij lottrekking vastgesteld tijdens de eerste gewone algemene vergadering volgend op het van kracht worden van onderhavige statutaire bepaling. De bestuurders die werden benoemd vóór het van kracht worden van onderhavige statutaire bepaling, komen in de lottrekking slechts in aanmerking vanaf de datum van het voleindigen van hun op dat ogenblik lopende mandaat. § 10. Zijn onverenigbaar met een bestuurdersmandaat bij de maatschappij, het lidmaatschap van : - de Federale Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat en Regering; - de Vlaamse Raad en Regering; - het Europees Parlement en de Europese Commissie en - de bestendigde deputatie van een provincie.

Wanneer ten aanzien van een bestuurder een situatie van onverenigbaarheid ontstaat wordt die van rechtswege geacht ontslagnemend te zijn en zal hij zijn functie niet verder mogen waarnemen, ook al is nog niet in zijn vervanging voorzien. Er zal ten aanzien van de aldus vacante bestuursfunctie gehandeld worden naar analogie met de situatie van een overlijden van een bestuurder. § 11. De bestuurders kiezen uit hun midden 3 ondervoorzitters, aangeduid voor een termijn van 6 jaar. Minstens twee ondervoorzitters worden gekozen onder de P-bestuurders. Hun opdracht kan hernieuwd worden. Wat de duur en de hernieuwing van hun mandaat betreft, geldt het bepaalde in § 7 van dit artikel mutatis mutandis. Wat hun vervanging betreft, geldt het bepaalde in de §§ 8 en 9 van dit artikel mutatis mutandis.

Art. 20.Bevoegdheden § 1. Onverminderd de overige bepalingen van deze statuten, heeft de raad van bestuur de meest uitgebreide bevoegdheid om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de maatschappij, mits inachtneming van de beperkingen gesteld door het decreet, het Wetboek van Vennootschappen en de onderhavige statuten. § 2. Onverminderd de krachtens artikel 27 hierna ingerichte provinciale comités en de krachtens artikel 32 hierna ingerichte bureaus van de provinciale comités, mag de raad van bestuur in zijn schoot of daarbuiten alle mogelijke tijdelijke en permanente comités oprichten. § 3. Onverminderd het bepaalde in §§ 4 en 5 hierna, mag de raad van bestuur bepaalde bijzondere machten en delegaties verlenen aan één of meer van zijn leden of aan derden. Deze delegaties c.q. machten kunnen worden verleend voor bepaalde of voor onbepaalde duur, zijn in ieder geval herroepelijk en hun bestaan laat het recht van de raad van bestuur onverlet om de aldus gedelegeerde c.q. in de machtiging begrepen bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen. § 4. Onverminderd het bepaalde in § 3 hierboven en § 5 hierna, zal de raad van bestuur bepaalde van zijn bevoegdheden geheel of ten dele delegeren aan de overeenkomstig artikel 27 hierna ingerichte provinciale comités en de overeenkomstig artikel 32 hierna ingerichte bureaus van de provinciale comités. § 5. Onverminderd het bepaalde in §§ 3 en 4 hierboven, kan de raad van bestuur bepaalde van zijn bevoegdheden geheel of ten dele delegeren aan de directeur-generaal. De door de raad van bestuur aan de directeur-generaal gedelegeerde bevoegdheden, kunnen op ieder ogenblik door de raad van bestuur worden ingetrokken en/of gewijzigd, en hun bestaan laat het recht van de raad van bestuur onverlet om de bedoelde bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen. § 6. Indien de maatschappij overeenkomstig het tweede gedachtestreepje van artikel 3, § 2 lid 8° van deze statuten een door haar ingerichte waterdienst in zijn geheel of gedeeltelijk aan een gemeente of een vereniging van gemeenten overlaat, moet de raad van bestuur voorafgaandelijk aan het verzoek tot machtiging aan de Vlaamse Regering, de machtiging van de algemene vergadering van de maatschappij bekomen na voorafgaand het advies van het betrokken provinciaal comité te hebben ingewonnen. De raad van bestuur is zelfstandig bevoegd voor de overname van een gemeentelijke dienst of van een vereniging van gemeenten na terzake het advies te hebben ingewonnen van het betrokken provinciale comité. § 7. Om hun bevoegdheden uit te oefenen kunnen de bestuurders te allen tijde via de voorzitter van de raad van bestuur alle documenten en geschriften van de maatschappij inzien. De voorzitter kan van de directeur-generaal en alle personeelsleden van de maatschappij alle inlichtingen en alle verificaties vorderen die de raad van bestuur of een lid daarvan nodig acht voor de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Art. 21.Oproeping § 1. De raad van bestuur vergadert op uitnodiging van zijn voorzitter telkens wanneer het belang van de maatschappij dit vereist. § 2. Elke uitnodiging tot een vergadering van de raad van bestuur moet ten laatste 5 werkdagen vóór de datum van de vergadering worden verstuurd en zal plaats, datum en uur en de agenda van de vergadering vermelden. Wijzigingen aan de agenda moeten ten laatste 2 werkdagen vóór de datum van de vergadering worden meegedeeld. Onderwerpen die niet op de agenda vermeld werden, kunnen, behalve in geval van spoedeisendheid, slechts behandeld worden mits inachtneming van de voorwaarden bepaald in § 3 van huidig artikel. § 3. Als alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, moet het bewijs van een regelmatige of voldoende uitnodiging niet geleverd worden en kan er geldig beraadslaagd en beslist worden over alle punten waarover alle bestuurders het eens zijn, op voorwaarde dat de gevolmachtigde bestuurder(s) door de volmachtgevende bestuurder(s) gemachtigd werd(en) om over de voorgestelde agendapunten te beraadslagen en te stemmen.

Onverminderd de stilzwijgende afstand die ondubbelzinnig blijkt, kan een bestuurder bovendien, voor of na de vergadering waarop de uitnodiging betrekking heeft, steeds expliciet verzaken aan elke onregelmatigheid in verband met de uitnodiging, door middel van een schriftelijke verklaring die aan de notulen van de betrokken vergadering wordt gehecht.

Art. 22.Beraadslaging § 1. De vergaderingen van de raad van bestuur worden voorgezeten door de voorzitter, of bij diens afwezigheid door de in het overeenkomstig § 4 hierna vastgesteld huishoudelijk reglement aangeduide bestuurder. § 2. De raad van bestuur kan slechts beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het vereiste aanwezigheidsquorum na een eerste regelmatige bijeenroeping niet bereikt is, kan de raad van bestuur na een tweede regelmatige bijeenroeping, zonder inachtneming van een aanwezigheidsquorum, rechtsgeldig beraadslagen over de punten die een tweede maal op de agenda werden geplaatst. § 3. Iedere bestuurder die verhinderd is, kan middels een schriftelijk, gehandtekend en gedagtekend document een andere bestuurder machtigen om hem te vertegenwoordigen en in zijn plaats te stemmen. Deze volmacht geldt slechts voor één vergadering. Iedere aanwezige bestuurder kan slechts één andere bestuurder vertegenwoordigen. § 4. De raad van bestuur stelt, in overeenstemming met de bepalingen van deze statuten, nadere werkingsregels vast in een huishoudelijk reglement. § 5. Iedere bestuurder beschikt over één (1) stem. § 6. De besluiten van de raad van bestuur worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Voor de berekening van de meerderheidsvereiste worden de onthoudingen buiten beschouwing gelaten. In geval van staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. § 7. Indien omstandigheden een beslissing vereisen op korte termijn of indien het houden van een fysieke samenkomst ernstige praktische bezwaren oplevert, kunnen de bestuurders beraadslagen door middel van een telefonische conferentie of videoconferentie, op voorwaarde dat deze beraadslaging een gelijktijdige uitwisseling van gedachten mogelijk maakt. In dat geval wordt vergadering geacht te zijn gehouden op de maatschappelijke zetel van de maatschappij. § 8. Indien geen beraadslaging plaatsvindt, kunnen in uitzonderlijke gevallen die niet de vaststelling van de jaarrekening betreffen, wanneer de dringende noodzakelijkheid en het belang van de maatschappij zulks vereisen, de verrichtingen en besluiten van de raad van bestuur ook bij éénparig schriftelijk akkoord tussen de bestuurders worden genomen, mits hun handgeschreven en ondertekende instemmingen aan de notulen worden toegevoegd. § 9. De directeur-generaal is gerechtigd om met raadgevende stem deel te nemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur. De raad van bestuur kan andere personeelsleden van de maatschappij uitnodigen om met raadgevende stem de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen. § 10. De beraadslagingen van de raad van bestuur worden vastgelegd in notulen, die na goedkeuring door de raad van bestuur worden ondertekend door de voorzitter en door de bestuurders die dit wensen.

De notulen worden bijgehouden in een bijzonder register dat wordt bewaard in de maatschappelijke zetel van de maatschappij. § 11. De afschriften of uittreksels van de notulen die in rechte of anderszins moeten worden overgelegd of aan derden zijn af te leveren, worden getekend door de directeur-generaal.

Art. 23.Vergoeding De algemene vergadering stelt de vergoedingen en presentiegelden vast van de bestuurders en de deskundigen, aangeduid door de raad van bestuur in de comités en commissies van de raad van bestuur. De uitgekeerde bedragen worden gevoegd bij de algemene kosten van de maatschappij.

TITEL V. - WATERDIENSTEN

Art. 24.Inrichting § 1. In uitvoering van artikel 6 van het decreet, gaat de maatschappij, bij besluit van haar algemene vergadering, over tot de inrichting van waterdiensten. § 2. Overeenkomstig § 1 van dit artikel worden door de maatschappij alleszins de volgende waterdiensten ingericht : 1° een gemeenschappelijke waterdienst (in deze statuten aangeduid als de "G-waterdienst");2° op provinciale basis ingedeelde waterdiensten (in deze statuten aangeduid als "P-waterdiensten").Iedere gemeentelijke vennoot kan slechts deel uitmaken van de P-waterdienst(en) ingericht voor de provincie waarvan die gemeente deel uitmaakt. § 3. Naast de in § 2 van dit artikel aangeduide waterdiensten, kunnen andere waterdiensten worden opgericht door de algemene vergadering op voorstel van de raad van bestuur. § 4. De waterdiensten, andere dan de G-waterdienst, worden overeenkomstig de bepalingen van titel VI en VII hierna op bestuurlijk gebied intern verzelfstandigd.

Art. 25.Reorganisatie De algemene vergadering kan slechts na raadpleging van het (de) betrokken provinciale comité(s) van (een) waterdienst(en), andere dan de G-waterdienst, overgaan tot de opsplitsing of samenvoeging van deze waterdienst(en).

Art. 26.Opheffing De algemene vergadering kan slechts na raadpleging van het (de) betrokken provinciale comité(s) van (een) waterdienst(en), andere dan de G-waterdienst overgaan tot de opheffing, door overdracht of anderszins, van één of meer waterdiensten.

TITEL VI. - PROVINCIALE COMITES

Art. 27.Inrichting en samenstelling § 1. Per door de maatschappij ingerichte waterdienst andere dan de G-waterdienst wordt een provinciaal comité ingericht. § 2. De leden van de provinciale comités zijn natuurlijke personen.

Zij worden aangeduid door de vennoten van de betrokken waterdienst, met dien verstande dat elke betrokken vennoot het recht heeft om één (1) lid van het betrokken provinciaal comité aan te duiden.De door de gemeenten en provincies aan te duiden leden moeten respectievelijk gemeente - of provincieraadslid zijn. Voor deze functie mogen geen personen worden aangeduid die reeds bestuurder van de maatschappij zijn. De provinciale comités worden van rechtswege aangevuld met de leden van de raad van bestuur die hun woonplaats hebben in de betrokken provincie. § 3. Onder voorbehoud van het hierna sub § 4 bepaalde, worden de leden niet-bestuurders van de provinciale comités aangeduid voor een termijn van 6 jaar. Zij zijn herbenoembaar. § 4. De leden niet-bestuurders van de provinciale comités kunnen te allen tijde worden ontslagen door de vennoot die hen heeft voorgedragen, op voorwaarde dat deze laatste een vervanger aanduidt.

Voor de leden bestuurders van de provinciale comités brengt de beëindiging van het bestuursmandaat automatisch het ontslag als lid van het provinciaal comité mee. Wanneer een plaats als lid niet-bestuurder van een provinciaal comité vroegtijdig openvalt tengevolge van overlijden of vrijwillig ontslag, voleindigt een in vervanging van een ander lid niet-bestuurder benoemd lid niet-bestuurder van een provinciaal comité het mandaat van zijn voorganger. § 5. Zijn niet verenigbaar met een mandaat van lid van een provinciaal comité, het lidmaatschap van : - de Federale Regering; - de Vlaamse Regering; - de Europese Commissie en - de bestendige deputatie van een provincie.

Wanneer ten aanzien van een lid van een provinciaal comité een situatie van onverenigbaarheid ontstaat wordt die van rechtswege geacht ontslagnemend te zijn en zal hij niet verder zijn functie mogen waarnemen, ook al is nog niet in zijn vervanging voorzien. Er zal ten aanzien van de aldus vacante functie gehandeld worden naar analogie met de situatie van een overlijden van een bestuurder. § 6. De provinciale comités kiezen een voorzitter uit hun leden bestuurders. De voorzitter wordt aangeduid voor een termijn van 6 jaar. Deze opdracht is hernieuwbaar.

Art. 28.Bevoegdheden § 1. De provinciale comités oefenen de bevoegdheden uit die zij overeenkomstig artikel 20 § 4 hierboven door de raad van bestuur gedelegeerd krijgen. De door de raad van bestuur aan de provinciale comités gedelegeerde bevoegdheden kunnen indien ze verder gaan dan de hierna in artikel 28 § 4 bedoelde op ieder ogenblik door de raad van bestuur worden ingetrokken en/of gewijzigd, en hun bestaan laat het recht van de raad van bestuur onverlet om de bedoelde bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen wanneer het belang van de vennootschap en de vennoten dat vereisen, waaronder wanneer een waterdienst verlieslatend zou zijn. § 2. De raad van bestuur staat in voor de coördinatie ten aanzien van de provinciale comités voor wat betreft de uitoefening van de in § 1 hierboven bedoelde bevoegdheden. Middels hun leden bestuurders rapporteren de provinciale comités op driemaandelijkse basis aan de raad van bestuur of een door deze daartoe aangeduide bestuurder . § 3. De provinciale comités mogen, binnen de grenzen van de hen overeenkomstig § 1 hierboven toekomende bevoegdheden en onder hun verantwoordelijkheid, bepaalde bijzondere machten en delegaties verlenen aan de bureaus van de respectievelijke provinciale comités, aan één of meer van hun leden of aan derden. Deze delegaties c.q. machten kunnen worden verleend voor bepaalde of voor onbepaalde duur, zijn in ieder geval herroepelijk, en hun bestaan laat het recht van de provinciale comités onverlet om de aldus gedelegeerde c.q. in de machtiging begrepen bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen. § 4. Binnen de P-waterdiensten behoren tot de basisbevoegdheden van de provinciale comités minstens : - het investeringsprogramma van de betrokken waterdienst; - de personeelsbehoeften van de provinciale directie binnen de grenzen van het personeelskader; - vaststelling van de tarieven van de betrokken waterdienst; - het budget van de betrokken waterdienst en de naleving ervan zoals die tot uiting komt in het eigen resultaat van de betrokken waterdienst; - goedkeuring van de bijzondere resultaatrekening van de waterdienst; - advies aan de raad van bestuur inzake het opstellen van de resultaatrekening van de maatschappij wat betreft de resultaten van de betrokken waterdienst, en - advies aan de raad van bestuur voor investeringen in de G-waterdienst.

Art. 29.Oproeping De provinciale comités vergaderen telkens wanneer het belang van hun dienst dit vereist en dit minstens 2 maal per jaar. De provinciale comités worden samengeroepen op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 30.Beraadslaging § 1. De vergaderingen van de provinciale comités worden voorgezeten door hun voorzitter, of bij diens afwezigheid, door het in het overeenkomstig § 3 hierna vastgesteld huishoudelijk reglement aangeduide lid. § 2. De provinciale comités kunnen slechts beraadslagen indien de meerderheid van hun leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien het vereiste aanwezigheidsquorum na een eerste regelmatige bijeenroeping niet bereikt is, kunnen de provinciale comités, na een tweede regelmatige bijeenroeping en zonder inachtneming van een aanwezigheidsquorum, rechtsgeldig beraadslagen over de punten die een tweede maal op de agenda werden geplaatst. § 3. De provinciale comités bepalen, in overeenstemming met de bepalingen van deze statuten, nadere werkingsregels in een huishoudelijk reglement, dat slechts uitwerking heeft nadat de raad van bestuur het heeft goedgekeurd. § 4. Ieder lid van een provinciaal comité beschikt over één (1) stem. § 5. De besluiten van de provinciale comités worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen waarbij de onthoudingen buiten beschouwing worden gelaten voor de berekening van de meerderheidsvereiste. In geval van staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. § 6. De directeur-generaal van de maatschappij en zijn vertegenwoordiger(s), waaronder de provinciale directeur, zijn gerechtigd om met raadgevende stem deel te nemen aan de vergaderingen van de provinciale comités. § 7. De beraadslagingen van het provinciaal comité worden vastgelegd in notulen, die worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en definitief worden goedgekeurd door het provinciaal comité op de volgende vergadering. De notulen worden bijgehouden in een bijzonder register dat wordt bewaard in de maatschappelijke zetel van de maatschappij. Een kopie van dit register wordt bewaard in de exploitatiezetel van de betrokken waterdienst. § 8. De afschriften of uittreksels van de notulen die in rechte of anderszins moeten worden overgelegd of aan derden zijn af te leveren, worden getekend door de provinciale directeur.

Art. 31.Vergoeding De raad van bestuur stelt de vergoedingen en presentiegelden vast van de leden van de provinciale comités evenals van de deskundigen die door de raad van bestuur met raadgevende stem zijn aangeduid in deze organen. De uitgekeerde bedragen worden gevoegd bij de algemene kosten van de betrokken waterdienst.

TITEL VII. - BUREAUS VAN DE PROVINCIALE COMITES

Art. 32.Inrichting en samenstelling § 1. Per door de maatschappij ingerichte waterdienst andere dan de G-waterdienst wordt een bureau van het betrokken provinciaal comité ingericht. Het bureau van een provinciaal comité bestaat uit maximaal 15 leden en is samengesteld als volgt : 1° de voorzitter van het voor de betrokken waterdienst ingerichte provinciaal comité;2° een vertegenwoordiger per geografische sector (zoals bepaald door de raad van bestuur) te verkiezen door de leden van het provinciaal comité van de bedoelde geografische sector.3° de leden van de raad van bestuur die hun woonplaats hebben in de betrokken provincie en 4° minstens twee leden door het bureau te coöpteren uit de leden van het provinciaal comité. Het bureau van het provinciaal comité wordt verder aangevuld met deskundigen met raadgevende stem, aangeduid door de raad van bestuur en woonachtig in de betrokken provincie. § 2. De voorzitter van het provinciaal comité vervult van rechtswege ook deze taak in het bureau van dat provinciaal comité. § 3. Voor de leden van het bureau van het provinciaal comité gelden dezelfde onverenigbaarheden als voor de leden van de raad van bestuur.

Art. 33.Bevoegdheden § 1. De bureaus van de provinciale comités zijn de uitvoerende organen van de provinciale comités en van de raad van bestuur voor wat betreft de aan het betrokken provinciaal comité gedelegeerde bevoegdheden. Zij beraadslagen en nemen beslissingen in verband met de operationele aangelegenheden van de desbetreffende waterdiensten en die andere zaken die hen overeenkomstig artikel 20 § 4 door de raad van bestuur worden gedelegeerd. De door de raad van bestuur aan de bureaus van de provinciale comités gedelegeerde bevoegdheden kunnen, indien ze verder gaan dan wat in deze statuten wordt voorgeschreven, op ieder ogenblik door de raad van bestuur worden ingetrokken en/of gewijzigd, en hun bestaan laat het recht van de raad van bestuur onverlet om de bedoelde bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen. § 2. De raad van bestuur staat in voor de coördinatie ten aanzien van de bureaus van de provinciale comités voor wat betreft de uitoefening van de in § 1 hierboven bedoelde bevoegdheden Middels hun leden bestuurders rapporteren zij op driemaandelijkse basis aan de raad van bestuur of een door deze daartoe aangeduide bestuurder. § 3. De bureaus van de provinciale comités mogen, binnen de grenzen van de in § 1 hierboven bedoelde bevoegdheden en onder hun verantwoordelijkheid, bepaalde bijzondere machten en delegaties verlenen aan één of meer van hun leden of aan derden. Deze delegaties c.q. machten kunnen worden verleend voor bepaalde of voor onbepaalde duur, zijn in ieder geval herroepelijk, en hun bestaan laat het recht van de bureaus van de provinciale comités onverlet om de aldus gedelegeerde c.q. in de machtiging begrepen bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen.

Art. 34.Oproeping De bureaus van de provinciale comités vergaderen telkens wanneer het belang van hun dienst dit vereist. De bureaus van de provinciale comités worden samengeroepen op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 35.Beraadslaging § 1. De vergaderingen van de bureaus van de provinciale comités worden voorgezeten door hun voorzitter, of bij diens afwezigheid door het in het overeenkomstig § 3 hierna vastgesteld huishoudelijk reglement aangeduide lid. § 2. De bureaus van de provinciale comités kunnen slechts beraadslagen indien de meerderheid van hun leden aanwezig of vertegenwoordigd is.

Indien het vereiste aanwezigheidsquorum na een eerste regelmatige bijeenroeping niet bereikt is, kunnen de bureaus van de provinciale comités na een tweede regelmatige bijeenroeping, zonder inachtneming van een aanwezigheidsquorum, rechtsgeldig beraadslagen over de punten die een tweede maal op de agenda werden geplaatst. § 3. De bureaus van de provinciale comités bepalen, in overeenstemming met de bepalingen van deze statuten, nadere werkingsregels in een huishoudelijk reglement, dat slechts uitwerking heeft nadat de raad van bestuur het heeft goedgekeurd. § 4. Ieder lid van een bureau van het provinciaal comité beschikt over één (1) stem. § 5. De besluiten van de bureaus van de provinciale comités worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Voor de berekening van de meerderheidsvereiste worden de onthoudingen buiten beschouwing gelaten. In geval van staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. § 6. De directeur-generaal van de maatschappij en zijn vertegenwoordiger(s), waaronder de provinciale directeur, zijn gerechtigd om met raadgevende stem deel te nemen aan de vergaderingen van de bureaus van de provinciale comités. § 7. De beraadslagingen van de bureaus van de provinciale comités worden vastgelegd in notulen, die worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en definitief worden goedgekeurd door het bureau op de volgende vergadering. De notulen worden bijgehouden in een bijzonder register dat wordt bewaard in de maatschappelijke zetel van de maatschappij. Een kopie van dit register wordt bewaard in de exploitatiezetel van de betrokken waterdienst. § 8. De afschriften of uittreksels van de notulen die in rechte of anderszins moeten worden overgelegd of aan derden zijn af te leveren, worden getekend door de provinciale directeur.

Art. 36.Vergoeding De raad van bestuur stelt de vergoedingen en presentiegelden vast van de leden van de bureaus van de provinciale comités evenals van de deskundigen die door de raad van bestuur met raadgevende stem zijn aangeduid in deze organen.. De uitgekeerde bedragen worden gevoegd bij de algemene kosten van de betrokken waterdienst.

TITEL VIII. - ALGEMENE DIRECTIE

Art. 37.Algemene directie § 1. Onverminderd het in artikel 20 § 5 hierboven en het in de artikelen 38 en 39 hierna bepaalde, wordt het dagelijks bestuur van de maatschappij opgedragen aan een natuurlijke persoon, directeur-generaal genaamd. De directeur-generaal is voorts gemachtigd om te beslissen over het voeren van juridische procedures door de maatschappij als eiser c.q. verzoeker, verweerder of tussenkomende partij, zowel voor de gewone rechtbanken en hoven als voor het Grondwettelijk hof en de Raad van State, en dit zowel in kortgeding als ten gronde. § 2. De directeur-generaal oefent zijn bevoegdheden uit onder toezicht en coördinatie van de raad van bestuur. Hij rapporteert op driemaandelijkse basis aan de raad van bestuur of een door deze daartoe aangeduide bestuurder . § 3. De directeur-generaal mag, binnen de grenzen van zijn eigen bevoegdheden en onder zijn verantwoordelijkheid, bepaalde bijzondere machten en delegaties verlenen aan één of meer andere personeelsleden.

Deze delegaties c.q. machten kunnen worden verleend voor bepaalde of voor onbepaalde duur, zijn in ieder geval herroepelijk, en hun bestaan laat verder het recht van de directeur-generaal onverlet om de aldus gedelegeerde c.q. in de machtiging begrepen bevoegdheden op ieder ogenblik zelf uit te oefenen.

TITEL IX. - VERTEGENWOORDIGING VAN DE MAATSCHAPPIJ

Art. 38.Vertegenwoordiging van de maatschappij § 1. Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van de raad van bestuur optredend als college, wordt de maatschappij, zowel in als buiten rechte, ten aanzien van derden rechtsgeldig verbonden door het optreden van de directeur-generaal, en dit bij alle rechtshandelingen, overeenkomsten, verrichtingen en akten, één en ander in de ruimste zin van het woord en voor de goede orde met inbegrip van akten voor dewelke de tussenkomst van een notaris of een andere openbare ambtenaar vereist is, en wat het optreden in rechte betreft zowel voor de gewone rechtbanken en hoven, als voor het Grondwettelijk hof en de Raad van State, zowel in kortgeding als ten gronde, zowel als eiser, verzoeker of als verweerder of tussenkomende partij. De directeur-generaal moet ten opzichte van derden geen bewijs leveren van een voorafgaande beslissing van de raad van bestuur. § 2. De maatschappij wordt tevens geldig verbonden door bijzondere lasthebbers, optredend binnen de perken van hun mandaat.

TITEL X. - TOEZICHT EN CONTROLE

Art. 39.Administratief toezicht De maatschappij is onderworpen aan een administratief toezicht zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving.

Art. 40.Financieel toezicht § 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid, vanuit het oogpunt van de wet, het decreet en het organiek statuut van de maatschappij, van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening, wordt opgedragen aan een of meer commissaris(sen), benoemd door de algemene vergadering uit de leden, natuurlijke of rechtspersonen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. § 2. De commissaris(sen) wordt (worden) benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Op straf van een schadevergoeding kan hij (kunnen zij) tijdens zijn (hun) opdracht alleen om wettige redenen worden ontslagen. Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag (mogen) de commissaris(sen) geen ontslag nemen tenzij ter gelegenheid van de neerlegging van zijn (hun) verslag bij de jaarrekening, en nadat hij (zij) de algemene vergadering schriftelijk heeft ingelicht van de beweegredenen van zijn (hun) ontslag. § 3. De commissaris(sen) heeft (hebben) de rechten, bevoegdheden en actiemiddelen zoals voorzien in het Wetboek van Vennootschappen. Zijn (hun) vergoeding wordt vastgesteld door de algemene vergadering.

TITEL XI. - BOEKHOUDING, WINSTVERDELING EN RESERVES

Art. 41.Boekhouding § 1. Onverminderd de bepalingen van het decreet, wordt de boekhouding van de maatschappij gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding en jaarrekeningen van de ondernemingen. Het boekjaar van de maatschappij valt samen met het kalenderjaar. § 2. Overeenkomstig artikel 7 van het decreet, wordt voor iedere door de maatschappij ingerichte waterdienst een bijzondere resultaatrekening bijgehouden. Deze bijzondere resultaatrekening bevat naast de eigen kosten en opbrengsten van de betrokken waterdienst als kosten tevens het aandeel van de betrokken waterdienst in de algemene kosten van de maatschappij alsook, voor de waterdiensten andere dan de G-waterdienst, als kosten het aandeel in de algemene kosten van de G-waterdienst. De toerekeningsregels voor deze kosten worden door de raad van bestuur vastgesteld.

Art. 42.Goedkeuring van de jaarrekening en aanverwante zaken De gewone algemene vergadering hoort het jaarverslag en het verslag van de commissaris(sen) en behandelt de jaarrekening. Na de goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening, beslist de algemene vergadering bij afzonderlijke stemming over de aan de bestuurders en de commissaris(sen) te verlenen kwijting.

Art. 43.Bestemming van het resultaat § 1. Het resultaat van het boekjaar is het verschil tussen eensdeels het totaal van alle ontvangsten en baten van het boekjaar en anderdeels het totaal van alle rechtstreekse en onrechtstreekse kosten en lasten van het boekjaar, waartoe de bedrijvigheid van de maatschappij aanleiding geeft. Overeenkomstig het voorgaande wordt zowel voor de maatschappij in haar geheel als voor ieder van de waterdiensten afzonderlijk overgegaan tot de vaststelling van het resultaat. § 2. Met inachtneming op waterdienst-basis van in toepassing van lid 3° van deze § 2 tijdelijk niet voor bestemming vatbare bedragen, wordt zowel voor ieder van de waterdiensten afzonderlijk als, door samenvoeging van alle waterdiensten, voor de maatschappij als een geheel, overgegaan tot de vaststelling van het uitkeerbare bedrag in de zin van artikel 429 van het Wetboek van Vennootschappen : 1° Indien overeenkomstig het voorgaande voor alle waterdiensten een uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld, wordt per waterdienst overgegaan tot een resultaatsbestemming overeenkomstig de respectieve preferentieregelingen voorzien in § 3 hierna.2° Indien overeenkomstig het voorgaande voor alle waterdiensten geen uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld, wordt het alsdan vastgestelde verlies door de algemene vergadering per waterdienst overgedragen naar het volgend boekjaar.3° Indien overeenkomstig het voorgaande voor één of meer van de waterdiensten geen uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld (zulke waterdienst(en) hierna aangeduid als het "verlieswaterdienst(en)") en voor de overige waterdienst(en) wél een uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld (zulke waterdienst(en) hierna aangeduid als het "winstwaterdienst(en)"), wordt gehandeld als volgt : a) Ingeval er na samenvoeging van de bekomen bedragen voor alle waterdiensten samen een uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld, wordt in de winstwaterdienst(en) overgegaan tot een resultaatsbestemming overeenkomstig de op die waterdienst(en) toepasselijke preferentieregeling voorzien in § 3 hierna, waarbij het voor (ieder van) de winstwaterdienst(en) uitkeerbare bedrag begrensd wordt op basis van het voor alle waterdiensten samen vastgestelde uitkeerbare bedrag : - Indien er maar één winstwaterdienst is, is het aldus beperkte uitkeerbare bedrag voor (ieder van) de winstwaterdienst(en) gelijk aan het voor alle waterdiensten samen vastgestelde uitkeerbare bedrag - Indien er méér dan één winstwaterdienst is, is het aldus beperkte uitkeerbare bedrag voor (ieder van) de winstwaterdienst(en) gelijk aan een gedeelte van het voor alle waterdiensten samen vastgestelde uitkeerbare bedrag.Dit gedeelte wordt vastgesteld op basis van de verhouding van het eerder voor de betrokken winstwaterdienst vastgestelde uitkeerbare bedrag (i.e. het bedrag voorafgaand aan de beperking overeenkomstig dit lid) tot de som van de eerder voor alle winstwaterdiensten vastgestelde uitkeerbare bedragen (i.e. de bedragen voorafgaand aan de beperking overeenkomstig dit lid).

Indien en ten belope van het bedrag waarvoor binnen de (betrokken) winstwaterdienst op individuele basis het uitkeerbare bedrag aldus verminderd wordt, wordt de resultaatsbestemming in die winstwaterdienst uitgesteld in de tijd, en bij een eerstvolgende gelegenheid waarop overeenkomstig deze § 2 opnieuw een resultaatsbestemming mogelijk is, cumulatief en preferent hernomen.

Het in de verlieswaterdienst(en) vastgestelde verlies wordt overgedragen naar het volgend boekjaar. b) Ingeval er na samenvoeging van de bekomen bedragen voor alle waterdiensten samen geen uitkeerbaar bedrag wordt vastgesteld, vindt er in winstwaterdienst(en) geen resultaatsbestemming plaats, maar wordt deze uitgesteld in de tijd, en bij een eerstvolgende gelegenheid waarop overeenkomstig deze § 2 opnieuw een resultaatsbestemming mogelijk is, cumulatief en preferent hernomen. Het in de verlieswaterdienst(en) vastgestelde verlies wordt overgedragen naar het volgend boekjaar. § 3. In de onderscheiden waterdiensten van de maatschappij wordt overeenkomstig de navolgende regeling overgegaan tot de bestemming van het overeenkomstig § 2 van dit artikel vastgestelde resultaat en de daarvan desgevallend voor uitkering vatbare bedragen : 1° Wettelijke reserve : Ten minste één twintigste van het uitkeerbare resultaat wordt voorafgenomen voor de vorming van de wettelijke reserve, zolang deze één tiende van het vast gedeelte van het maatschappelijk kapitaal niet heeft bereikt.2° Overige reserves : Van het resterende saldo wordt in voorkomend geval een bedrag afgehouden voor de vorming van de overige noodzakelijk geachte reserves, hetzij voor de betrokken waterdienst afzonderlijk hetzij gemeenschappelijk voor al de waterdiensten van de maatschappij. Over de aanwending van onbeschikbare reserves kan slechts beslist worden door de algemene vergadering wanneer de regelmatig aanwezige of vertegenwoordigde vennoten tenminste de meerderheid van de aan de aandelen verbonden stemrechten vertegenwoordigen en mits het besluit door de aldus samengestelde algemene vergadering wordt genomen met een drie vierde meerderheid van de regelmatig uitgebrachte stemmen.

Indien het vereiste aanwezigheidsquorum na een eerste regelmatige bijeenroeping niet bereikt is, kan de algemene vergadering na een tweede regelmatige bijeenroeping, zonder inachtneming van een aanwezigheidsquorum, rechtsgelding met een drie vierde meerderheid van de regelmatig uitgebrachte stemmen beraadslagen over de aanwending van de onbeschikbare reserves. 3° Dividenduitkeringen : Indien na het doorlopen van de stappen aangeduid sub 1° en/of 2° van deze § 3 door de algemene vergadering tot gehele of gedeeltelijke uitkering van het resultaat wordt besloten, wordt een dividend uitgekeerd aan de vennoten van de betrokken waterdienst overeenkomstig de dividendgerechtigheid die verbonden is aan de door hen aangehouden aandelen.Een eventueel saldo vormt dan het overgedragen resultaat.

Wat de dividendgerechtigheid van de gewone aandelen van de G-waterdienst en de P-waterdiensten betreft, geldt het volgende (onverminderd het in artikel 7 § 1 van deze statuten bepaalde met betrekking tot de aanwending van dividenden binnen de G-waterdienst en de P-waterdiensten ter volstorting van niet-volgestorte aandelen van zulke waterdiensten) : - alleen de gewone aandelen die worden aangehouden door de gemeentelijke vennoten die zowel in de G-waterdienst als in een P-waterdienst vennoot zijn, zijn dividendgerechtigd; en - de desbetreffende gewone aandelen geven recht op dividenduitkering pro rata de door de gemeentelijke vennoten individueel op de bedoelde gewone aandelen (uiterlijk naar aanleiding van de kapitaalsherschikking in 1991 zoals bekrachtigd door de algemene vergadering dd. 26 juni 1992 of de vanaf 1 januari 2007 bijkomend ingeschreven aandelen) volgestorte bedragen tot het totaal van de door al de betrokken gemeentelijke vennoten op alle bedoelde gewone aandelen volgestorte bedragen.

De dividendgerechtigheid van de gewone aandelen in de andere waterdiensten dan de G-waterdienst en de P-waterdiensten, wordt vastgesteld naar aanleiding van hun uitgifte. Onverminderd de algemeenheid van het voorgaande kan in dat verband bijvoorbeeld (doch zonder beperking) worden voorzien in : - dividendgerechtigheden in functie van inbrengen, aandelenverhoudingen, volstortingsgraad van aandelen en/of exploitatieresultaten (zowel individueel per betrokken vennoot als collectief voor alle of een deel van de betrokken vennoten); - voorwaarden, criteria en/of verplichtingen op het vlak van de dividendgerechtigdheden; en - voorwaarden, criteria en/of verplichtingen op het vlak van de dividendaanwendingen, zoals (zonder beperking) herinvesteringverplichtingen.

De dividendgerechtigheid van preferente aandelen wordt vastgesteld naar aanleiding van hun uitgifte, samen met de andere daaraan verbonden rechten en plichten, een en ander overeenkomstig artikel 5 § 3 alinea 2 van deze statuten.

De aandelen van het Vlaamse Gewest, de provincies en de instellingen van openbaar nut, ingeschreven en volstort op het ogenblik van het van kracht worden van deze bepaling zijn niet dividendgerechtigd. Wegens het publiekrechtelijk karakter van de maatschappij wordt afgeweken van de artikelen 32 en 404 van het -Wetboek van Vennootschappen en zijn deze artikelen niet van toepassing op de maatschappij.

TITEL XII. - ONTBINDING en VEREFFENING

Art. 44.Ontbinding en vereffening De maatschappij kan slechts worden ontbonden bij decreet, waarin de wijze en voorwaarden van haar vereffening worden geregeld, inclusief de aanspraken van de vennoten in een gebeurlijk vereffeningsaldo,waarbij in voorkomend geval een verrekening tussen de waterdiensten kan worden voorzien voor wat betreft de voor uitkering vatbare bedragen waarvan de bestemming overeenkomstig artikel 43, § 2 lid 3° in de tijd is uitgesteld.

TITEL XIII. - OVERGANGSBEPALING

Art. 45.Overgangsbepaling § 1. Ingevolge de goedkeuring van onderhavige aanpassing van de statuten door de Vlaamse Regering en door de algemene vergadering gaat de maatschappij van rechtswege en zonder noodzaak tot afzonderlijk besluit daartoe (i) bij toepassing van artikel 24 van de aldus goedgekeurde statuten over tot de inrichting van een G-waterdienst en een P-waterdienst voor elk van de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg vanaf 1 januari 2007. § 2. Overeenkomstig artikel 5 § 3 van deze statuten wordt de bij de notulen van de vergadering van de algemene vergadering gevoegde geactualiseerde tabel van het aandeelhouderschap goedgekeurd, inhoudende tevens omslag van de bestaande aandelen in aandelen vertegenwoordigend in de G-waterdienst dan wel betrokken P-waterdienst en met aanduiding op die lijst van het al dan niet volgestort karakter van die aandelen en of die aandelen conform de statuten dividend- dan wel niet-dividendgerechtigd zijn. § 3 De raad van bestuur van de maatschappij, zoals in functie voorafgaand aan de goedkeuring van onderhavige aanpassing van de statuten door de algemene vergadering, blijft in functie en de mandaten van de betrokken bestuurders blijven voor de duur waarvoor ze benoemd werden . Wanneer deze statuten goedgekeurd zijn door de Vlaamse Regering, zal de eerstvolgende algemene vergadering artikel 19 § 9 van de statuten toepassen. Mocht voordien een mandaat van een bestuurder verstrijken dan zal de invulling van dat mandaat gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de door de algemene vergadering goedgekeurde statuten.

^